Regeling vervallen per 01-01-2020

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN WATERTOERISTENBELASING 2018

Geldend van 22-01-2018 t/m 31-12-2019

Intitulé

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN WATERTOERISTENBELASING 2018

De raad van de gemeente Súdwest-Fryslân;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 december 2017;

b e s l u i t :

vast te stellen de

verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting 2018

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • aangifte: opgave en betaling van de toeristenbelasting;

  • etmaal: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren;

  • historische schepen: schepen die als zodanig door de “Commissie Historische Schepen” worden aangemerkt;

  • kapitein: de gezagvoerder van een vaartuig of degene die deze vervangt;

  • lengte: de lengte over alles;

  • maand: een aaneengesloten tijdvak van 30 etmalen;

  • passanten: diegenen die verblijf houden in de gemeente, met of op een vaartuig, zonder het hebben van een vaste ligplaats;

  • vaartuig: een vaartuig, niet zijnde een woonark, dat is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie of andere recreatieve doeleinden;

  • vaste ligplaats: een ligplaats die naar plaatselijk gebruik is bestemd voor het regelmatig afmeren of ter anker leggen van een zelfde vaartuig gedurende een periode van ten minste een maand;

  • woonarken: woonarken, die zijn bestemd of worden gebezigd voor vakantie of andere recreatieve doeleinden.

Artikel 2 Belastbaar feit

Ter zake van het houden van verblijf binnen het watergebied van de gemeente op woonarken of op of met vaartuigen, waarvoor in welke vorm dan ook een vergoeding wordt betaald door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven, wordt onder de naam ‘watertoeristenbelasting’ een directe belasting geheven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene, die tegen vergoeding gelegenheid biedt tot verblijf, als bedoeld in artikel 2, op hem ter beschikking staande ligplaatsen dan wel op of met hem ter beschikking staande vaartuigen.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3.

    Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig de kapitein, de eigenaar of de gebruiker van een vaartuig of woonark, als bedoeld in artikel 1, dan wel een andere persoon die werkelijk verblijf houdt aan boord van een dergelijk vaartuig.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • a.

    door degenen die verblijf houden aan boord van hospitaalschepen of schepen die als zodanig dienst doen met een charitatief karakter;

  • b.

    door degenen die verblijf houden aan boord van een vaartuig dat zich op last of bevel van de overheid in het gemeentelijk watergebied bevindt;

  • c.

    door degenen die verblijf houden aan boord van vaartuigen in directe dienst van het rijk, de provincie, het waterschap of de gemeente;

  • d.

    door degenen die verblijf houden aan boord van oorlogsvaartuigen;

  • e.

    door degenen die verblijf houden aan boord van reddingsvaartuigen;

  • f.

    door degenen die verblijf houden aan boord van historische schepen.

  • g.

    waarvoor de gemeente belasting heft ingevolge de verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting;

  • h.

    waarvoor de gemeente belasting heft ingevolgde de verordening op de heffing en invordering van forensenbelasting;

  • i.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

  • j.

    van degene die bij aanvang van het eerste etmaal dat verblijf wordt gehouden, de leeftijd van 4 jaar nog niet heeft bereikt;

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De belasting wordt geheven naar het aantal etmalen, dat verblijf is gehouden.

  • 2.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt een gedeelte van een etmaal voor een vol etmaal gerekend.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1.

    Ter zake van vaartuigen met een vaste ligplaats wordt, indien een belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is aangewezen:

    • a.

      het aantal personen, dat verblijf heeft gehouden, bepaald op 2,3.

    • b.

      het aantal etmalen, dat door de onder a bedoelde personen verblijf is gehouden, bepaald op 17,1.

  • 2.

    Ter zake van charterschepen zonder vaste ligplaats voor korter dan drie maanden wordt, indien een belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is aangewezen:

    • a.

      het aantal personen, dat verblijf heeft gehouden, bepaald op:1° 8, bij een vaartuig met een lengte van 10 tot 20 meter;2° 15, bij een vaartuig met een lengte van 20 meter tot 30 meter;3° 22, bij een vaartuig met een lengte van 30 meter of meer;

    • b.

      het aantal etmalen gesteld op het daadwerkelijk verbleven aantal etmalen blijkens de verblijfsregistratie van de belastingplichtige.

  • 3.

    Ter zake van woonarken met een vaste ligplaats wordt, indien een belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is aangewezen:

    • a.

      het aantal personen, dat verblijf heeft gehouden, bepaald op 2,6.

    • b.

      het aantal etmalen dat door de onder a bedoelde personen verblijf is gehouden bepaald op 52.

Artikel 7 Opteren voor niet forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane opgaaf de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal etmalen dat verblijf is gehouden, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op de voet van artikel 6 berekende aantal.

Artikel 8 Belastingtarief

Het tarief bedraagt € 1,25 per persoon, per etmaal.

Artikel 9 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan een kalenderjaar.

Artikel 10 Wijze van belastingheffing

De belasting wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

Artikel 12 Aangifte

  • 1.

    De aangifte moet worden gedaan binnen twee maanden na verzending van de uitnodiging tot het doen van aangifte.

  • 2.

    De belastingplichtige voor de watertoeristenbelasting aan wie niet binnen twee maanden na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar een aangiftebiljet is uitgereikt of een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen een maand na het verstrijken van die twee maanden bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om uitreiking van een aangiftebiljet.

  • 3.

    Het uitnodigen tot het doen van aangifte kan, naast de op de in artikel 237, eerste lid, van de Gemeentewet aangegeven wijze, geschieden door het uitreiken, toezenden of elektronisch verzenden van een aangiftebrief waaruit blijkt de wijze van het doen van elektronische aangifte, een omschrijving van de gevraagde gegevens of bescheiden en de termijn waarbinnen aangifte moet worden gedaan.

Artikel 13 Kwijtschelding

Bij de invordering van watertoeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 14 Aanmeldingsplicht

  • 1.

    De belastingplichtige, bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het inwerkingtreden van deze verordening gelegenheid tot verblijf verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de gemeente.

  • 2.

    De verplichting als bedoeld in het voorgaande lid geldt niet voor de belastingplichtige die met betrekking tot het jaar voorafgaand aan het belastingjaar in de heffing van de toeristenbelasting betrokken is.

Artikel 15 Registratieplicht

  • 1.

    De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden verblijfhoudenden te registreren in een daarvoor bestemd eigen register dat aan de gemeentelijke voorwaarden voldoet of een door de gemeente verstrekt verblijfregister.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders stelt genoemd verblijfregister kosteloos beschikbaar.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven omtrent de inrichting en het gebruik van het verblijfregister.

  • 4.

    De verplichting als bedoeld in de voorgaande leden geldt niet voor zover de belastingplichtige gebruik maakt van de forfaitaire berekeningswijze als bedoeld in artikel 6.

Artikel 16 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de watertoeristenbelasting.

Artikel 17 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ‘Verordening watertoeristenbelasting 2018’ van 14 november 2017, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

  • 4.

    De verordening wordt aangehaald als “Verordening watertoeristenbelasting 2018”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 2 januari 2018,

M.A. Berndsen-Jansen, voorzitter

G.W. Stegenga, griffier