Regeling vervallen per 01-01-2012

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2011

Geldend van 01-01-2011 t/m 31-12-2011

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2011

Nummer:

 

Onderwerp: vaststellen verordening precariobelasting 2011

De raad van de gemeente Sneek;

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.;

gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

Besluit:

 

vast te stellen de:

 

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2011

(Verordening precariobelasting 2011)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

a. dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

b. week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

c. maand: een kalendermaand;

d. jaar: een kalenderjaar;

e. zomerseizoen: het aaneengesloten tijdvak tussen 1 april en 1 november daaraanvolgend.

f. vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond

mag hebben.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tabel.

Artikel 5 Belastingtijdvak

  • 1.

    In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend.

  • 2.

    In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de in het zomerseizoen gelegen aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 6 Wijze van heffing

De precariobelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De precariobelasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de precariobelasting verschuldigd voor zoveel zevende gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden in het zomerseizoen overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel zevende gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden in het zomerseizoen overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan €10,00

  • 4.

    Belastingbedragen van minder dan €10,00 worden niet geheven.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.

Artikel 11 Overgangsrecht

De ‘Verordening precariobelasting 2010’ van 10 november 2009, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening precariobelasting 2011.

Ondertekening

Sneek, 30 november 2010
De raad van de gemeente Sneek,
….., voorzitter
……., griffier
 

Tarieventabel Sneek 1

behorende bij de ‘Verordening precariobelasting 2011’.

  • 1.

    De precariobelasting bedraagt voor het hebben van een terras, per zomerseizoen, per vierkante meter (m2) € 22,50

  • 2.

    Voor de berekening van de in het eerste lid bedoelde belasting wordt uitgegaan van de grootste buitenwerkse maten en wordt, indien meer dan één voorwerp door eenzelfde belastingplichtige wordt gehouden en deze naar maatschappelijke opvattingen bij elkaar horen, voor de berekening van de belasting de tussenliggende ruimte mede in aanmerking genomen.

  • 3.

    Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing.

Behoort bij raadsbesluit van 30 november 2010.

De griffier van Sneek,