Eilandsverordening regelende de vergoeding passagiersaccommodatie (Verordening vergoeding Passagiersaccommodatie Saba 1992)

Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Intitulé

Eilandsverordening regelende de vergoeding passagiersaccommodatie (Verordening vergoeding Passagiersaccommodatie Saba 1992)

Artikel I

In te trekken de “Verordening vergoeding Passagiersaccommodatie” (A.B. 1984, nr. 1)

Artikel II

vast te stellen de volgende:

“Verordening vergoeding Passagiersaccommodatie Saba 1992”

Artikel 1

  • 1. Onder de naam “vergoeding passagiersaccommodatie” (ook wel: “airporttax”) wordt op het eilandgebied Saba een vergoeding geheven voor het gebruikmaken van de accommodatie en de faciliteiten op de Juancho Yrausquin Luchthaven van alle via deze luchthaven vertrekkende passagiers van luchtvaartuigen.

  • 2. De vergoeding wordt geheven ten bate van het eilandgebied Saba en dient als bijdrage in de kosten van het totstandbrengen en instandhouden van de accommodatie en de faciliteiten van de luchthaven.

  • 3. Waar in deze verordening het woord “vergoeding” wordt gebruikt, wordt bedoeld de “vergoeding passagiersaccommodatie”.

  • 4. Waar in deze verordening wordt gesproken van “bestuurscollege”wordt bedoeld het “bestuurscollege van het eilandgebied Saba”.

Artikel 2

  • 1. De vergoeding bedraagt voor de vertrekkende passagier met een bestemming binnen de Nederlandse Antillen:

    Naf 3,50 (drieguldenenvijftigcent) of U.S. $ 2, - (twee dollars)

  • 2. De vergoeding bedraagt voor de vertrekkende passagier met een bestemming buiten de Nederlandse Antillen:

    Naf 18, - (achttien gulden) of U.S. $ 10, - (tien dollars).

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid bedraagt de vergoeding voor dagtoeristen met de bestemming Anguilla, St. Barths en St. Kitts/Nevis NAf 9, - (negen gulden) of U.S. 5, - (vijf dollars).

  • 4. Aanpassing van de bedragen, genoemd in dit artikel, geschiedt bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen. De eilandsraad wordt van elke aanpassing terstond in kennis gesteld.

Artikel 3

Van betaling van de vergoeding zijn vrijgesteld:

  • a.

    leden van de Nederlandse Koninklijke familie en hun gevolg, alsmede buitenlandse staatshoofden, hun gezin en hun gevolg;

  • b.

    regeringsfunctionarissen, indien hun vertrek uit Saba gepaard gaat met protocollair eerbetoon;

  • c.

    transitopassagiers, die buiten eigen toedoen noodgedwongen op Saba moeten verblijven als gevolg van enig probleem verband houdende met hun vlucht;

  • d.

    passagiers van militaire luchtvaartuigen;

  • e.

    passagiers van luchtvaartuigen, welke om technische redenen of door weersomstandigheden gedwongen zijn uit te wijken of terug te keren naar de luchthaven;

  • f.

    passagiers van luchtvaartuigen, die reizen in groepsverband op een menslievende of wetenschappelijke missie;

  • g.

    kinderen beneden de leeftijd van twee jaren.

Artikel 4

Een reis, welke blijkens het plaatsbewijs wordt onderbroken op een buiten de Nederlandse Antillen gelegen plaats en welke niet met de eerste aansluitende gelegenheid wordt voortgezet, wordt voor de toepassing van deze verordening geacht een plaats buiten de Nederlandse Antillen tot bestemming te hebben.

Artikel 5

  • 1. 1.De vergoeding is verschuldigd door degene wiens of wier naam op het plaatsbewijs of de instapkaart staat vermeld.Bij chartervluchten is de vergoeding verschuldigd voor iedere passagier die aan de chartervlucht deelneemt.

  • 2. Ten bewijze dat de verschuldigde vergoeding is voldaan:

    • a.

      stelt de door het bestuurscollege met de inning belaste persoon een stempelafdruk op het plaatsbewijs of de instapkaart van de vertrekkende passagier; of:

    • b.

      verstrekt die met de inning belaste persoon een zegel aan de vertrekkende passagier

  • 3. De stempelafdruk of het zegel geeft tenminste de datum waarop de vergoeding is verschuldigd en het bedrag van de vergoeding aan.

Artikel 6

  • 1. Restitutie van een reeds betaalde vergoeding kan alleen worden verleend door het bestuurscollege op een daartoe door de directe belanghebbende gedaan schriftelijk verzoek.

  • 2. Restitutie wordt in ieder geval niet verleend indien bij het verzoek niet worden overlegd:

    • a.

      het relevante plaatsbewijs of de relevante instapkaart, dat behoort te zijn voorzien van een stempelafdruk of een zegel als bedoeld in artikel 5;

    • b.

      een schriftelijke verklaring van de vervoerder dat het vertrek van de passagier is gewijzigd van een plaats buiten de Nederlandse Antillen naar een plaats daarbinnen gelegen.

Artikel 7

  • 1. Indien blijkt dat ten onrechte geen vergoeding is betaald, kan het niet-betaalde doch welverschuldigde van degene die tot betaling was verplicht worden nagevorderd gedurende drie jaren na het moment waarop de vergoedingsverplichting is ontstaan.

  • 2. Het na te vorderen bedrag wordt met een viervoud daarvan verhoogd indien degene die tot betaling was verplicht niet of niet volledig heeft voldaan aan een of meer bepalingen van de bij deze verordening opgelegde verplichtingen.

  • 3. De verhoging, bedoeld in lid 2 van dit artikel, blijft achterwege indien het bestuurscollege oordeelt dat daartoe op grond van dwaling, verschoonbaar verzuim of van niet aan degene die tot betaling was verplicht te wijten oorzaken redenen aanwezig zijn. Beweerde onbekendheid met de bepalingen van deze verordening kan nimmer leiden tot het achterwege laten van de verhoging.

Artikel 8

De invordering van de ingevolge artikel 7 verschuldigde bedragen geschiedt door de eilandontvanger, op grond van een hem door of vanwege het bestuurscollege verstrekte schriftelijke opdracht.

Artikel 9

Bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen kan deze verordening eveneens van toepassing worden verklaard op passagiers, die per schip een reis naar het buitenland ondernemen. Dat eilandsbesluit regelt dan in ieder het geval de wijze van inning van de vergoeding.

Artikel 10

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening passagiersaccommodatie Saba 1992” en treedt in werking op een nader door het bestuurscollege te bepalen datum.