Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Schagen houdende regels individuele inkomstentoeslagen Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet gemeente Schagen 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet gemeente Schagen 2015

De raad van de gemeente Schagen;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 23 september 2014;

gezien het advies van de commissie Samenlevingszaken van 14 oktober 2014;

gezien het advies van de regionale cliëntenraad van de ISD-KNH van 16 september 2014;

gelet op de artikelen 8, eerste lid, aanhef en onder b van de Participatiewet;

overwegende dat het noodzakelijk is om regels te stellen met betrekking tot de hoogte van de individuele inkomenstoeslag en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de begrippen langdurig en laag inkomen;

Besluit

vast te stellen de Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet gemeente Schagen 2015

Artikel 1 Begripsbepalingen

Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    P-wet : de Participatiewet;

  • b.

    WWB : Wet werk en bijstand;

  • c.

    bijstandsnorm : de norm bedoeld in artikel 5 onderdeel c van de wet.

Artikel 2 Voorwaarden

  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 36 van de P-wet komt in aanmerking voor de individuele inkomenstoeslag de belanghebbende die gedurende een onafgebroken periode van 36 maanden, voorafgaand aan de datum van aanvraag, een inkomen had dat gemiddeld per maand niet hoger was dan 105% van de voor hem geldende bijstandsnorm en geen in aanmerking te nemen vermogen heeft als bedoeld in artikel 34 van de P-wet.

  • 2. Indien een echtgenoot of partner van belanghebbende op datum van aanvraag is uitgesloten van het recht op algemene bijstand op grond van artikel 11 of artikel 13 van de P-wet, komt de andere echtgenoot of partner in aanmerking voor een individuele inkomenstoeslag naar de hoogte die voor het gezin of alleenstaande ouder zou gelden zonder aanwezigheid van de niet rechthebbende echtgenoot of partner.

  • 3. De echtgenoot of partner die is uitgesloten van het recht op bijstand moet voor de overige voorwaarden over de afgelopen drie jaar voor datum aanvraag voldoen aan de voorwaarden, genoemd in het eerste lid van dit artikel.

  • 4. Belanghebbende en eventuele partner moeten voldoen aan de voorwaarden genoemd in deze verordening en de bepalingen genoemd in de beleidsregel Individuele inkomenstoeslag Participatiewet Schagen 2015.

  • 5. Belanghebbenden die voltijds studeren hebben geen recht op een individuele inkomenstoeslag, omdat zij kans hebben om hun inkomen te verbeteren.

  • 6. Belanghebbenden die voltijds gestudeerd hebben, hebben binnen drie jaar na beëindiging van de studie geen recht op een individuele inkomenstoeslag omdat er van mag worden uitgegaan dat de kans om het inkomen te verbeteren gedurende drie jaren na de studie aanwezig is.

Toelichting

Lid 2

De P-wet kent geen bijstandsnorm voor een alleenstaande ouder. Het begrip alleenstaande ouder komt nog wel voor in de wet (artikel 4 sub b van de P-wet). In lid 3 van deze verordening staat voor de alleenstaande ouder het bedrag van de individuele inkomenstoeslag.

Lid 3

Studenten die bezig zijn met een studie of deze korter dan 3 jaar geleden hebben beëindigd, hebben zicht op inkomensverbetering en om die reden is deze groep uitgesloten van het recht op de individuele inkomenstoeslag.

Artikel 3 Hoogte van de toeslag

  • 1. De hoogte van de individuele inkomenstoeslag is voor:

    • a.

      een alleenstaande gelijk aan 40% van de norm voor een alleenstaande bedoeld in artikel 21 sub a van de P-wet;

    • b.

      een alleenstaande ouder en een echtpaar gelijk aan 40% van de norm voor een echtpaar bedoeld in artikel 21 sub b

    inclusief vakantietoeslag per maand, naar boven afgerond op hele euro’s.

  • 2. De hoogte van de individuele inkomenstoeslag wordt jaarlijks in januari bepaald op grond van de bijstandsnormen die gelden op 1 januari van dat jaar en geldt het gehele kalenderjaar.

  • 3. De gezinssituatie op de aanvraagdatum is bepalend voor de hoogte van de toeslag.

Toelichting

Lid 1

Onder de WWB was de toeslag afhankelijk van de norm + 20% toeslag op grond van de Toeslagenverordening. De normen veranderen met ingang van 01-01-2015 in verband met de kostendelersnorm. Er is voor gekozen om de toeslag te berekenen aan de hand van de maximaal mogelijke norm. Dat wil zeggen de norm die van toepassing is in de situatie dat er geen andere inwonenden zijn. Dit is vergelijkbaar de situatie van vóór 01-01-2015. De norm voor een alleenstaande ouder bestaat niet meer. Er is in lid 1 l sub b voor gekozen om de toeslag afhankelijk te maken van de norm voor een gezin.

Artikel 4 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

Artikel 5 Toepassing van de verordening

Deze verordening treedt in werking met ingang 1 januari 2015.

Toelichting

Het is niet nodig om in de verordening overgangsrecht op te nemen omdat artikel 78z van de Participatiewet voorziet in algemeen overgangsrecht. Voor de individuele inkomenstoeslag – voorheen langdurigheidstoeslag –

betekent het dat de aanvraagdatum bepalend is voor het recht dat van toepassing is. Voor aanvragen vóór 01-01-2015 gelden de oude regels en voor aanvragen op 01-01-2015 en later de nieuwe regels.

Voor aanvragen die worden ingediend voordat het recht op de toeslag ontstaat, zijn de regels van toepassing die gelden op het moment dat het recht ontstaat.

Artikel 6 Citeertitel

Deze verordening kan aangehaald worden als: ‘Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet gemeente Schagen 2015’.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van: 28 oktober 2014.
De raad van de gemeente Schagen,
Griffier Voorzitter
   
Mevrouw E. Zwagerman   Mevrouw M.J.P. van Kampen-Nouwen

Toelichting

De individuele inkomenstoeslag

De langdurigheidstoeslag is met ingang van 01-01-2004 in de WWB opgenomen. De voorwaarden en hoogte waren zeer gedetailleerd en dwingend voorgeschreven in de wet. Dit is in de loop der tijd los gelaten en tegelijkertijd is ook de noodzaak om een beleidsregel op te stellen verdwenen.

 

Met ingang van 01-01-2015 treedt de P-wet in werking. Daarmee wordt de langdurigheidstoeslag omgedoopt in individuele inkomenstoeslag en moeten er beleidsregels worden opgesteld over de mate waarin in belanghebbende in staat is zijn inkomen te verbeteren en de inspanningen die hij heeft ondernomen om dat te doen. Een andere verandering is dat het college onder de WWB verplicht was de langdurigheidstoeslag te verstrekken aan degenen die aan de voorwaarden voldoen. Het is vanaf 01-01-2015 een bevoegdheid en de toeslag kan dus ook worden afgewezen.

 

In de verordening moet in ieder geval invulling worden gegeven aan de begrippen hoogte van de toeslag, langdurig en laag en de overige onderwerpen krijgen vorm in een beleidsregel.

 

Op 01-01-2012 is het begrip “laag inkomen” in de wet genormeerd op maximaal 110% van de bijstandsnorm. Lager mag, maar hoger niet. Met ingang van 01-01-2015 is deze norm los gelaten.

Invulling van de begrippen

Doelgroep op basis van inkomen

Vanaf 2009 heeft het algemeen bestuur van de ISD-KNH gekozen voor een brede doelgroep. De aard van het inkomen is niet van belang en ook werkenden met een langdurig en laag inkomen behoren tot de doelgroep.

 

Hoogte van de toeslag

De hoogte van de toeslag was centraal bepaald. Het waren vaste bedragen, als percentage van de voor de persoon toepasselijke bijstandsnorm. Gemeenten kunnen zelf de hoogte van de toeslag bepalen. Een te laag bedrag doet geen recht aan het karakter van de individuele inkomenstoeslag, namelijk dat deze is bedoeld voor mensen die financieel geen mogelijkheden hebben gehad te reserveren voor onverwachte uitgaven. Een te hoog bedrag kan leiden tot het optreden van de armoedeval. Immers, wordt op enig moment een hoger inkomen bereikt, dan vervalt direct de hele toeslag.

 

De ISD-KNH heeft ervoor gekozen een zelfde systematiek te blijven hanteren als onder de oude wetsbepaling.

 

Langdurig

Per 1 januari 2009 heeft het algemeen bestuur van de ISD-KNH gekozen voor de periode van drie jaar. Deze periode hanteert het Nibud om aan te geven dat de reserveringsmogelijkheden na drie jaar minimaal worden. De gemeente Schagen blijft deze zienswijze volgen, waardoor de referteperiode bepaald blijft op drie jaar.

 

Laag inkomen

Vanaf 01-09-2010 heeft het algemeen bestuur van de ISD-KNH de inkomensgrens verlaagd van 105% naar 100%. Nu is voorgesteld om de inkomensgrens te verhogen naar 105%. Reden is dat belanghebbenden met een inkomen dat iets hoger is dan de bijstandsnorm, helemaal niets krijgen. Dit wordt als ongewenst ervaren.

Geen ambtshalve verstrekking

In de wet wordt bepaald dat het college de toeslag op aanvraag verstrekt. Dit sluit de mogelijkheid voor ambtshalve toekenning uit. Het kabinet geeft hierbij aan dat het gaat om een vorm van bijzondere bijstand, waarbij geldt dat voor elk individueel geval beoordeeld moet worden of er een recht bestaat.