Regeling vervallen per 12-04-2019

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Schagen houdende regels omtrent afvalstoffen Afvalstoffenverordening gemeente Schagen 2015

Geldend van 07-02-2015 t/m 11-04-2019

Intitulé

Afvalstoffenverordening gemeente Schagen 2015

De raad van de gemeente Schagen,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 9 december 2014, nr.

gezien het advies van de commissie Ruimte d.d. 12 januari 2015;

 

gelet op artikel 10.23 van de Wet Milieubeheer;

besluit:

vast te stellen de :

 

Afvalstoffenverordening gemeente Schagen 2015

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan dan wel mede verstaan:

    • a.

      het college: het college van burgemeester en wethouders;

    • b.

      beheer van afvalstoffen: inzameling, vervoer, nuttige toepassing en verwijdering van afvalstoffen, met inbegrip van het toezicht op die handelingen;

    • c.

      inzamelen: de activiteiten gericht op het ophalen of innemen van afvalstoffen die binnen de gemeente ter inzameling worden aangeboden en het feitelijk ophalen en innemen daarvan;

    • d.

      ter inzameling aanbieden: de wijze van overdragen van afvalstoffen aan een inzamelende persoon of instantie, inclusief het achterlaten van afvalstoffen in daartoe door of vanwege de inzamelende persoon of instantie geplaatste inzamelmiddelen of -voorzieningen of op een daartoe ter beschikking gestelde plaats, waarbij de daadwerkelijke eigendomsoverdracht plaatsvindt op het moment dat de afvalstoffen in het inzamelmiddel of –voorziening zijn gebracht;

    • e.

      inzamelmiddel: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd hulp- en/of bewaarmiddel, bijvoorbeeld een huisvuilzak, minicontainer, afvalemmer, kca-box, big bag, ten behoeve van één huishouden;

    • f.

      inzamelvoorziening: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd(e) bewaarmiddel of -plaats, bijvoorbeeld een verzamelcontainer, wijkcontainer, inzamelpunt of brengdepot, ten behoeve van meerdere huishoudens;

    • g.

      inzameldienst: de inzameldienst die, krachtens artikel 2, eerste of derde lid, aangewezen dan wel via verlening van een uitsluitend recht, belast is met de uitvoering van de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen;

    • h.

      andere inzamelaars: de krachtens artikel 2, tweede lid, aangewezen personen en instanties, belast met het afzonderlijk inzamelen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen;

    • i.

      gebruiker van een perceel: degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt;

    • j.

      straatafval: huishoudelijke afvalstoffen van zeer beperkte omvang en gewicht, zoals proppen, papier, sigarettenpeuken, kauwgom, plastic bekertjes, flesjes en blikjes, verpakkingsmateriaal, etenswaren, niet zijnde klein chemisch afval, ontstaan buiten een perceel;

    • k.

      wegen: de wegen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b van de Wegenverkeerswet 1994;

    • l.

      motorrijtuigen: alle voertuigen, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c van de Wegenverkeerswet 1994.

Paragraaf 2. Inzameling van huishoudelijke afvalstoffen

Artikel 2. Aanwijzing inzameldienst, andere inzamelaars en vestiging uitsluitend recht

  • 1. Het college wijst de inzameldienst aan, die belast is met de uitvoering van de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen.

  • 2. Naast de inzameldienst kan het college andere inzamelaars aanwijzen die belast zijn met het afzonderlijk inzamelen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen.

  • 3. Het college kan aan een aanbestedende dienst een uitsluitend recht verlenen, als bedoeld in artikel 2.24 sub a Aanbestedingswet 2012, voor het verrichten van activiteiten in het kader van de uitvoering van het beheer van afvalstoffen die op grond van de Wet milieubeheer aan de gemeente zijn opgedragen.

  • 4. Het college kan aan het beheer van huishoudelijke afvalstoffen voorschriften en beperkingen verbinden in het belang van de bescherming van het milieu.

  • 5. Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.

Artikel 3. Afzonderlijke inzameling

  • 1. Het college stelt de categorieën huishoudelijke afvalstoffen vast die door de inzameldienst of andere inzamelaars afzonderlijk worden ingezameld.

  • 2. Het college kan een omschrijving vaststellen van de categorieën huishoudelijke afvalstoffen als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 4. Inzamelmiddelen en -voorzieningen

  • 1. De inzameling kan plaatsvinden via:

    • a.

      een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel;

    • b.

      een inzamelvoorziening voor de gebruikers van een aantal percelen;

    • c.

      een inzamelvoorziening op wijkniveau;

    • d.

      een brengdepot op lokaal of regionaal niveau.

  • 2. Het college kan aanwijzen via welk al dan niet van gemeentewege verstrekt inzamelmiddel of via welke inzamelvoorziening de inzameling van een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen ten behoeve van de gebruiker van een perceel plaatsvindt.

Artikel 5. Frequentie van inzamelen

  • 1. Huishoudelijke afvalstoffen worden ten minste een maal per twee weken bij of nabij elk perceel ingezameld.

  • 2. Het college stelt de frequentie van inzameling vast van de onderscheidende categorieën huishoudelijke afvalstoffen die afzonderlijk bij of nabij elk perceel worden ingezameld.

  • 3. In afwijking van het eerste lid kan het college besluiten in aangewezen delen van de gemeente in een andere frequentie huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen.

Artikel 6. Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens aanwijzing

Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen door een ander dan de inzamelaars die krachtens artikel 2 aangewezen zijn of een uitsluitend recht is verleend of de personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.

Paragraaf 3. Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

Artikel 7. Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen

Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden aan een ander dan de inzamelaars die krachtens artikel 2 aangewezen zijn of een uitsluitend recht is verleend of de personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 8. Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen dooranderen dan de gebruikers van percelen en niet-inwoners

  • 1. Het is anderen dan gebruikers van percelen verboden om huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden.

  • 2. Het is aan personen, die geen woon- of verblijfplaats in de gemeente hebben, verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden of achter te laten.

Artikel 9. Afzonderlijk ter inzameling aanbieden

  • 1. Het is verboden om de categorieën huishoudelijke afvalstoffen zoals bepaald krachtens artikel 3, eerste lid, anders dan afzonderlijk ter inzameling aan te bieden.

  • 2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor de bij nadere regels aan te wijzen categorieën personen.

Artikel 10. Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

  • 1. Het is de gebruiker van een perceel, voor wie krachtens artikel 4, tweede lid een inzamelmiddel of inzamelvoorziening is aangewezen, verboden de huishoudelijke afvalstoffen anders aan te bieden dan via het betreffende inzamelmiddel of de betreffende inzamelvoorziening of het betreffende brengdepot.

  • 2. Het is verboden andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel of inzamelvoorziening aan te bieden, dan de categorie waarvoor dit inzamelmiddel of deze inzamelvoorziening krachtens artikel 4, tweede lid is bestemd.

  • 3. Het college kan regels stellen omtrent het gebruik van een van gemeentewege verstrekt inzamelmiddel.

  • 4. Het college kan regels stellen omtrent de plaats en wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling moeten worden aangeboden.

  • 5. Het college kan categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanwijzen die zonder inzamelmiddel ter inzameling kunnen worden aangeboden.

  • 6. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere plaatsen en wijze ter inzameling aan te bieden dan krachtens dit artikel is bepaald.

Artikel 11. Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden

  • 1. Het college stelt de dagen en tijden vast waarop categorieën huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden.

  • 2. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere dagen en tijden ter inzameling aan te bieden dan krachtens het eerste lid is bepaald.

Artikel 12. Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijkeafvalstoffen

In afwijking van hetgeen in deze paragraaf is bepaald kan het college regels stellen omtrent het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen.

Paragraaf 4. Inzameling van bedrijfsafvalstoffen

Artikel 13. Inzameling bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst

Het college kan categorieën bedrijfsafvalstoffen aanwijzen die door de inzameldienst worden ingezameld.

Artikel 14. Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst

  • 1. Het is verboden bedrijfsafvalstoffen aan te bieden aan de inzameldienst.

  • 2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor de krachtens artikel 13 aangewezen categorieën bedrijfsafvalstoffen, voor zover degene die gebruik maakt van de inzameling door de inzameldienst voldoet aan de daarmee ontstane belastingplicht op grond van de vigerende verordening afvalstoffenheffing.

  • 3. Het college kan regels stellen omtrent de dagen, tijden, wijzen en plaatsen waarop de krachtens artikel 13 aangewezen bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst ter inzameling moeten worden aangeboden.

  • 4. Het is verboden de krachtens artikel 13 aangewezen bedrijfsafvalstoffen ter inzameling aan te bieden in strijd met hetgeen in dit artikel is bepaald.

Artikel 15. Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan deinzameldienst

  • 1. Het college kan regels stellen voor het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst.

  • 2. Het is verboden bedrijfsafvalstoffen ter inzameling aan te bieden in strijd met deze regels.

Paragraaf 5. Zwerfafval

Artikel 16. Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging

  • 1. Het is verboden buiten een daarvoor door het college bestemde plaats en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer een afvalstof, stof of voorwerp op of in de bodem te brengen, te storten, te houden, achter te laten of anderszins te plaatsen op een wijze die aanleiding kan geven tot hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu.

  • 2. Het college kan van het verbod als bedoeld in het eerste lid ontheffing verlenen.

  • 3. Het verbod is niet van toepassing op:

    • a.

      het overeenkomstig deze verordening ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen of bedrijfsafvalstoffen;

    • b.

      het thuiscomposteren van groente-, fruit- en tuinafval;

    • c.

      voor zover de (afval)stoffen tijdelijk op de weg geraken of worden gebracht als onvermijdelijk gevolg van het laden, lossen of vervoeren van afvalstoffen dan wel het verrichten van andere werkzaamheden op of aan de weg.

  • 4. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor zover de Wet bodembescherming of het Besluit bodemkwaliteit voorziet in de beoogde bescherming van het milieu.

Artikel 17. Achterlaten van straatafval

  • 1. Het is verboden straatafval in de openbare ruimte achter te laten zonder gebruik te maken van de van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen.

  • 2. Het is verboden om andere afvalstoffen dan straatafval achter te laten in daartoe van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen.

Artikel 18. Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen

  • 1. Het is verboden afvalstoffen of inzamelmiddelen die ter inzameling gereed staan te doorzoeken, te verspreiden of te verplaatsen.

  • 2. Het is verboden tegen afvalstoffen of inzamelmiddelen, die ter inzameling gereed staan, te stoten, te schoppen, deze omver te werpen, in brand te steken of deze anderszins te behandelen waardoor er zwerfafval kan ontstaan.

Artikel 19. Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren

De houder of beheerder van een inrichting waar eet- of drinkwaren worden verkocht die ter plaatse kunnen worden genuttigd, is verplicht:

  • a.

    een afvalbak, -mand of soortgelijk voorwerp in of nabij de inrichting op een duidelijk zichtbare plaats aanwezig te hebben, waarin het publiek afval kan achterlaten;

  • b.

    zorg te dragen dat deze afvalbak, -mand of soortgelijk voorwerp van een zodanige constructie is dat het afval daarin deugdelijk geborgen blijft en dat die afvalbak, -mand of voorwerp steeds tijdig wordt geleegd;

  • c.

    zorg te dragen dat dagelijks, uiterlijk een uur na sluiting van de inrichting, doch in ieder geval terstond op eerste aanzegging van een ambtenaar, belast met de toezicht op de naleving van dit artikel, in de nabijheid van de inrichting achtergebleven afval, voor zover kennelijk uit of van die inrichting afkomstig, wordt opgeruimd.

Artikel 20. Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal

Degene die in de openbare ruimte reclamebiljetten of dergelijke of ander promotiemateriaal onder het publiek verspreidt, is verplicht deze of de verpakking daarvan terstond op te ruimen of te laten opruimen, indien deze in de omgeving van de plaats van uitreiking op de weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats door het publiek worden weggeworpen.

Artikel 21. Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden

  • 1. Het is verboden afvalstoffen, stoffen of voorwerpen zodanig te laden, te lossen of te vervoeren of andere werkzaamheden te verrichten dat de weg wordt verontreinigd of het milieu nadelig kan worden beïnvloed.

  • 2. Indien bij het laden of lossen of vervoeren van afvalstoffen, stoffen of voorwerpen deze weg wordt verontreinigd of het milieu nadelig wordt beïnvloed, is degene die genoemde werkzaamheden verricht alsmede diens opdrachtgever verplicht deze weg te reinigen of te laten reinigen:

    • a.

      direct na het ontstaan van de verontreiniging, indien de verontreiniging gevaar voor de veiligheid van het verkeer of beschadiging van het wegdek oplevert;

    • b.

      direct na beëindiging van de werkzaamheden, indien de verontreiniging geen gevaar voor de veiligheid van het verkeer of beschadiging van het wegdek oplevert;

    • c.

      indien de werkzaamheden langer dan een dag duren, elke dag direct na beëindiging van de werkzaamheden.

Paragraaf 6. Overige onderwerpen die de verordening aangaan

Artikel 22. Verbod opslag van afvalstoffen

  • 1. Het is verboden afvalstoffen op een voor het publiek zichtbare plaats in de open lucht en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer op te slaan of opgeslagen te hebben.

  • 2. Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.

  • 3. Het verbod is niet van toepassing op het overdragen of ter inzameling aanbieden van afvalstoffen aan de inzamelaars die krachtens artikel 2 aangewezen zijn of een uitsluitend recht is verleend of de personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 23. Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden

Het is de eigenaar of kentekenhouder verboden zich te ontdoen van een autowrak, dat afkomstig is van een huishouden, anders dan door afgifte aan inrichtingen, genoemd in artikel 6 van het Besluit Beheer Autowrakken.

Artikel 24. Verbod ongewenst drukwerk te bezorgen

Het is verboden ongeadresseerd reclamedrukwerk te bezorgen of te laten bezorgen bij een woning, bedrijf of woonschip, indien de bewoner of gebruiker ervan duidelijk heeft kenbaar gemaakt geen prijs te stellen op het ontvangen van ongeadresseerd reclamedrukwerk.

Paragraaf 7. Slotbepalingen

Artikel 25. Strafbepaling

Een gedraging in strijd met de volgende artikelen is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 3º, Wet op de economische delicten:

Artikel

Onderwerp

Artikel 6

Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens aanwijzing

Artikel 7

Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen

Artikel 8

Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen en niet-inwoners

Artikel 9

Afzonderlijk ter inzameling aanbieden

Artikel 10

Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

Artikel 11

Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden

Artikel 14

Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst

Artikel 15

Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst

Artikel 16

Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging

Artikel 17

Achterlaten van straatafval

Artikel 18

Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen

Artikel 19

Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren

Artikel 20

Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal

Artikel 21

Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden

Artikel 22

Verbod opslag van afvalstoffen

Artikel 23

Artikel 24

Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishoudens

Verbod ongewenst drukwerk te bezorgen

Artikel 26. Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de krachtens artikel 5.10, derde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht aangewezen ambtenaren.

Artikel 27. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de dag na de dag waarop zij is bekendgemaakt.

  • 2. De Regionale Afvalstoffenverordening 2010 Milieudienst Kop van Noord Holland wordt ingetrokken op het moment dat deze verordening in werking is getreden.

Artikel 28. Overgangsbepaling

  • 1. Vergunningen verleend krachtens de verordening bedoeld in artikel 27, tweede lid, blijven - voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende 1 jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht en worden beschouwd als een aanwijzing bedoeld in artikel 2 van deze verordening.

  • 2. Ontheffingen verleend krachtens de verordening bedoeld in artikel 27, tweede lid, blijven - voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende 1 jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht en worden beschouwd als een ontheffing als bedoeld in deze verordening.

  • 3. Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de verordening bedoeld in artikel 27, tweede lid, blijven - indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze voorschriften en beperkingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende 1 jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.

  • 4. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning op grond van de verordening bedoeld in artikel 27, tweede lid, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt deze aanvraag beschouwd als een aanvraag tot aanwijzing, als bedoeld in artikel 2 van deze verordening.

  • 5. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een ontheffing op grond van de verordening bedoeld in artikel 27, tweede lid, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt deze aanvraag beschouwd als een aanvraag tot ontheffing, als bedoeld in deze verordening.

  • 6. Op een aanhangig beroep of bezwaarschrift, betreffende een vergunning of ontheffing bedoeld in het eerste of tweede lid, dan wel voorschrift of beperking bedoeld in het derde lid dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 27, eerste lid, is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de verordening bedoeld in artikel 27, tweede lid.

  • 7. De intrekking van de verordening bedoeld in artikel 27, tweede lid heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.

Artikel 29. citeertitel

  • 1. Deze verordening wordt aangehaald als “Afvalstoffenverordening gemeente Schagen 2015”.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van 3 februari 2015.
De raad van de gemeente Schagen,
griffier voorzitter
Mevrouw E. Zwagerman Mevrouw M.J.P. van Kampen-Nouwen