Regeling vervallen per 01-07-2012

Verordening Cliëntenparticipatie

Geldend van 01-11-2009 t/m 30-06-2012

Intitulé

Verordening Cliëntenparticipatie

De raad van de gemeente Schagen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethoudersd.d. 22 september 2009 , nr. III.2

gezien het advies van de commissie Samenleving d.d. 5 oktober 2009.

gelet op artikel 47 van Wet werk en bijstand, gelet op artikel 12 van de Wet investeren in jongeren en gelet op artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet;

BESLUIT:

vast te stellen de volgende Verordening Cliëntenparticipatie

Hoofdstuk 1 Begripsbepaling

Artikel 1

  • 1. Cliëntenraad: inspraakmogelijkheid bedoeld voor ingezetenen van de gemeente Schagen die een uitkering ontvangen ingevolge de door de gemeente uit te voeren sociale zekerheidswetten en diegenen die gebruik maken van een voorziening, waaronder begrepen sociale activering, gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2. Cliënt: degene die een uitkering of tegemoetkoming ontvangt ingevolge de wetten of regelingen op het gebied van de sociale zekerheid en werkgelegenheid die aan de gemeente zijn opgedragen of door de gemeente zelf zijn vastgesteld.

  • 3. Maatschappelijke organisatie: een organisatie die direct of indirect te maken heeft met cliënten die een uitkering ontvangen ingevolge de wetten of regelingen op het gebied van de sociale zekerheid en werkgelegenheid die aan de gemeente zijn opgedragen.

  • 4. Het college: het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Schagen.

  • 5. In deze verordening wordt onder WWB mede verstaan de WIJ.

Hoofdstuk 2 Doelstelling

Artikel 2

Doel van de Cliëntenraad is om de situatie van de cliënt van de gemeente Schagen voor het voetlicht te brengen en te verbeteren.

Hoofdstuk 3 Taken en bevoegdheden

Artikel 3

  • 1. De Cliëntenraad geeft gevraagd en ongevraagd advies aan burgemeester en wethouders over de vorming, de uitvoering, de controle en evaluatie van het gemeentelijk beleid met betrekking tot de Wet werk en bijstand (WWB) en aanverwante beleidsterreinen.

  • 2. De Cliëntenraad zal door burgemeester en wethouders op een zodanig tijdstip om advies worden gevraagd, dat het door de Cliëntenraad uitgebrachte advies van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit. Indien het college een beslissing neemt, die afwijkt van het advies van de Cliëntenraad dan brengt het dit gemotiveerd ter kennis van de Cliëntenraad.

  • 3. De Cliëntenraad geeft gevraagd en ongevraagd advies aan burgemeester en wethouders over het al dan niet volledig gebruik maken van de beleidsvrijheid die de wetgever het college biedt.

  • 4. De Cliëntenraad pleegt overleg over ontwikkelingen op het gebied van de sociale zekerheid en werkgelegenheid.

  • 5. De Cliëntenraad volgt nauwlettend de ontwikkelingen op het terrein van de sociale zekerheid en werkgelegenheid en koppelt de gesignaleerde knelpunten terug naar de gemeente.

  • 6. De Cliëntenraad bevordert dat uitkeringsgerechtigden c.q. werkzoekenden waar mogelijk benoemd worden in commissies, die het college adviseren op het terrein van de sociale zekerheid en werkgelegenheid.

Artikel 4

  • 1. De Cliëntenraad kan werkgroepen instellen rond bepaalde onderwerpen. De bevindingen van de werkgroepen worden aan de Cliëntenraad voorgelegd.

  • 2. De leden van de Cliëntenraad hebben spreekrecht in de raadscommissie Samenlevingszaken.

  • 3. Indien de complexiteit van de materie daartoe aanleiding geeft, kunnen op verzoek van een lid van de Cliëntenraad deskundigen worden uitgenodigd om een vergadering bij te wonen. De deskundigen moeten tijdig de uitnodiging alsmede de op het onderwerp betrekking hebbende stukken ontvangen. De kosten van het raadplegen van deskundigen mogen het bedrag dat ten behoeve van de Cliëntenraad in de door de gemeenteraad goedgekeurde gemeentebegroting is opgenomen niet overschrijden.

  • 4. De leden van de Cliëntenraad kunnen altijd derden raadplegen over aangelegenheden, waarmee zij als lid van de Cliëntenraad te maken krijgen. Indien aan het raadplegen van derden kosten zijn verbonden, is het bepaalde in artikel 4, lid 3, van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 4 Samenstelling

Artikel 5

  • 1. De Cliëntenraad dient te bestaan uit vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties en cliënten. Een Cliëntenraad dat louter en alleen bestaat uit vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties ofwel cliënten wordt geacht niet te functioneren als een Cliëntenraad in de zin van deze verordening.

  • 2. De Cliëntenraad telt maximaal achttien leden. Zowel de Cliëntenraad als de gemeente dient ernaar te streven dat ten minste één derde van de leden bestaat uit onafhankelijke cliënten.

  • 3. De maatschappelijke organisaties mogen ieder niet meer dan één persoon afvaardigen in de Cliëntenraad.

Hoofdstuk 5 Aanwijzing, zittingsduur en lidmaatschap

Artikel 6

  • 1. Leden van de Cliëntenraad worden door burgemeester en wethouders voor een periode van drie jaar aangewezen.

  • 2. Leden van de Cliëntenraad kunnen na afloop van de periode van drie jaar opnieuw door burgemeester en wethouders worden aangewezen, met dien verstande dat de Cliëntenraad de door het college aan te wijzen kandidaten voordraagt.

  • 3. Indien een cliënt die zitting heeft in de Cliëntenraad zich na afloop van de zittingsperiode van drie jaar niet opnieuw beschikbaar stelt of tussentijds aftreedt, dient de Cliëntenraad zorg te dragen voor de werving en selectie van de nieuwe kandidaat en deze vervolgens ter aanwijzing voor te dragen aan het college.

  • 4. Indien een vertegenwoordiger van een maatschappelijke organisatie na de zittingsperiode van drie jaar dan wel tussentijds uit de Cliëntenraad treedt, dan moet de desbetreffende organisatie zorgen voor een opvolger. Deze kandidaat dient vervolgens door de Cliënten- raad ter aanwijzing te worden voorgedragen aan het college.

Artikel 7

  • 1. Het lidmaatschap eindigt:

    • -

      op verzoek van het betreffende lid;

    • -

      door overlijden van het lid;

    • -

      indien een cliënt die zitting heeft in de Cliëntenraad en gedurende een periode van zes maanden of langer geen recht meer kan doen gelden op een uitkering ingevolge de door de gemeente uit te voeren sociale zekerheidswetten of geen aanspraak meer kan maken op een reïntegratietraject onder regie van de gemeente;

    • -

      indien een vertegenwoordiger van een belangenorganisatie die zitting heeft in de Cliëntenraad niet langer lid dan wel werkzaam is voor de betreffende belangenorganisatie.

  • 2. De Cliëntenraad kan het lidmaatschap intrekken:

    • -

      indien het lid handelt in strijd met deze verordening;

    • -

      wanneer het lid herhaaldelijk verzuimt aan vergaderingen deel te nemen;

    • -

      als het lid spreekt namens de Cliëntenraad zonder machtiging daartoe;

    • -

      bij het schenden van expliciet afgesproken geheimhouding, zoals bedoeld in artikel 12 lid 1, 2 en 3;

    • -

      bij herhaaldelijke verstoring van de vergaderorde.

  • 3. Een intrekking van het lidmaatschap vindt niet plaats dan nadat het betreffende lid door de Cliëntenraad in de gelegenheid is gesteld zijn zienswijze ter zake kenbaar te maken.

  • 4. De Cliëntenraad dient het college schriftelijk van de intrekking van het lidmaatschap in kennis te stellen.

Hoofdstuk 6 Voorzitterschap

Artikel 8

De Cliëntenraad benoemt uit zijn midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.

Hoofdstuk 7 Secretariaat

Artikel 9

  • 1. Burgemeester en wethouders wijzen een vaste secretaris aan, in overleg met de cliëntenraad. De aangewezen secretaris verzamelt steeds actuele informatie over de ontwikkelingen op het gebied van de sociale zekerheid en werkgelegenheid en brengt deze ter kennis van de leden van de Cliëntenraad .

  • 2. De secretaris stelt in samenspraak met de voorzitter de agenda voor de vergadering op.

  • 3. De secretaris is verantwoordelijk voor het aanleveren van de stukken.

Hoofdstuk 8 Werkwijze

Artikel 10

  • 1. De notulen van de vergadering worden gemaakt door een lid van de Cliëntenraad.

  • 2. Voor het vaststellen van zowel interne als externe adviezen en standpunten worden binnen de Cliëntenraad besluiten als volgt genomen:

    • -

      eenstemmig, of

    • -

      bij meerderheid van de stemmen (de helft plus ten minste één). Daarbij worden meerderheids- en minderheidsstandpunten vermeld met aantallen.

  • 3. De leden van de Cliëntenraad hebben stemrecht, ieder één stem.

  • 4. Voor een geldige stemming is de aanwezigheid van ten minste de helft van het aantal opgeroepen leden vereist.

Artikel 11

  • 1. De Cliëntenraad komt minimaal 4 keer per jaar bijeen. De voorzitter is bevoegd de Cliëntenraad in vergadering bijeen te roepen. Op voorstel van ten minste 5 leden of van het college wordt een extra vergadering van de Cliënten raad uitgeschreven.

  • 2 Ten minste eenmaal per jaar vindt een overlegvergadering plaats tussen een afvaardiging van de Cliëntenraad en de wethouder van Sociale Zaken, laatstgenoemde wordt bijgestaan door de chef van het bureau Sociale Zaken en/of chef van het bureau Administratie. Een dezer personen fungeert tevens als ambtelijk secretaris in voornoemde overlegvergadering.

  • 3 De deelnemers aan de Cliëntenraad dienen uiterlijk 14 dagen voor de vergadering, bedoeld in artikel 11, lid 1, de agenda met de bijbehorende stukken te hebben ontvangen.

  • 4 Tijdens de vergadering kunnen in overleg afspraken worden gemaakt voor de bespreking van onderwerpen voor een volgende vergadering. Afhankelijk van het onderwerp en de gemaakte afspraken daarover wordt bepaald wie de uitvoering van de afspraken ter hand neemt.

  • 5 Vergaderingen van de Cliëntenraad zijn openbaar, tenzij de meerderheid van de aanwezige leden van oordeel is dat het onderwerp in kwestie naar zijn aard niet geschikt is voor een behandeling ter openbare vergadering.

  • 6 Eens per jaar legt de voorzitter van de Cliëntenraad verantwoording af over de gang van zaken in de Cliëntenraad. De bevindingen hiervan worden neergelegd in een verslag, dat ter kennis wordt gebracht van het college.

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen

Artikel 12

  • 1. Deelnemers van de Cliëntenraad, deskundigen die een vergadering bijwonen en derden die geraadpleegd worden zijn verplicht tot geheimhouding van al hetgeen zij in de hiervoor aangeduide hoedanigheid vernemen in zoverre zij dit door de Cliëntenraad opgelegd krijgen.

  • 2. Het voornemen tot geheimhouding moet van tevoren bekend zijn gemaakt. De duur en de inhoud van de geheimhouding moet van tevoren bekend zijn gemaakt en zo exact mogelijk zijn aangegeven.

  • 3. De geheimhoudingsplicht kan alleen betrekking hebben op het besloten deel van de vergadering.

  • 4. Het College zorgt in overleg met de Cliëntenraad voor faciliteiten om het werk voor de Cliëntenraad mogelijk te maken.

  • 5. De kosten van de Cliëntenraad komen in beginsel ten laste van de gemeente. Tot de kosten van de Cliëntenraad worden in ieder geval gerekend: het inhuren van deskundigen, kosten van vorming en scholing van de leden van de Cliëntenraad , kosten van administratieve ondersteuning en de kosten van het informeren van de achterban. Een en ander tot het bedrag dat hiervoor in de door de gemeenteraad goedgekeurde gemeentebegroting is opgenomen.

Artikel 13

Deze verordening wordt vastgesteld voor de duur van een jaar, waarna zij telkens voor een jaar wordt verlengd. Na elk jaar wordt in samenspraak met alle belanghebbenden getoetst of de verordening voldoet. Eventueel kan de verordening op basis van de bevindingen worden bijgesteld.

Artikel 14

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 november 2009

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van 27 oktober 2009,
De raad van de gemeente Schagen,
griffier voorzitter
N.S. Voogd G. Westerink

Artikelgewijze toelichting op de verordening Cliëntenparticipatie

Hoofdstuk 1 Begripsbepaling

Artikel 1

Bij amendement, ingediend door de heer Muntjewerf van de fractie van de PvdA, is de naam “Platform Sociale Zekerheid” vervangen door “Cliëntenraad”. Aan dit amendement lag de volgende motivering ten grondslag: “Het staat de gemeente vrij om een bepaalde naam aan haar vorm van cliëntenparticipatie te geven. Toch wordt in het algemeen voor de ons gekozen werkvorm de naam “ cliëntenraad”gehanteerd. In het kader van eenduidigheid, en om begripsverwarring te voorkomen, is deze naam daarom te verkiezen boven de naam Platform Sociale Zekerheid.” Tot de door de gemeente uit te voeren sociale verzekeringswetten of regelingen worden gerekend: de WWB, IOAW, IOAZ en Bbz 2004. Tot diegenen die gebruik maken van voorzieningen gericht op de arbeidsinschakeling, worden ook gerekend de niet- uitkeringsgerechtigden (Nug’ers) en ANW’ers.

Hoofdstuk 2 Doelstelling

Artikel 2

Cliëntenparticipatie is een betrekkelijk jong verschijnsel en vindt haar oorsprong in de democratiseringsgolf van de jaren zeventig. In die jaren wordt het zogenoemd actief burgerschap gepropageerd. Burgers willen meer invloed uitoefenen op de totstandkoming van beslissingen die rechtstreeks hun belangen raken. Aan de andere kant kreeg ook de overheid gaandeweg meer behoefte aan de inbreng van de burger. Op deze wijze ontstond er in Nederland een inspraak- en medezeggenschapscultuur. Tot de jaren 70 verliep de inbreng van burgers op het gemeentelijk beleid gewoonlijk via de omweg van de politiek. Informatie over opvattingen en behoeften van burgers kwam via de politiek terecht bij het gemeentebestuur. In de jaren 70 kwam men tot het inzicht dat de politiek te grofmazig is om recht te doen aan de voorkeuren en wensen van de burgers. De afstand tussen de burger en de overheid is te groot geworden voor een juiste afstemming van het beleid. Een rechtstreekse raadpleging van de burger wordt meer en meer nodig geacht voor het voeren van een effectief beleid. Op twee manieren is de informatie van burgers van belang:

  • a-

    burgers kunnen vanuit hun eigen beleving aan politici en ambtenaren informatie geven over de verwachte gevolgen van het overheidsbeleid en over de wijze van uitvoering;

  • b-

    de kennis van burgers over het feitelijk functioneren van gemeentelijke diensten is nuttig om de politieke sturing van de gemeentelijke organisatie te verbeteren.

Cliëntenparticipatie kan hierdoor bijdragen aan de kwaliteit van het bestuur van de gemeente en van de afdeling Welzijnszaken in het bijzonder: de doelmatigheid en doeltreffendheid worden vergroot.

Hoofdstuk 3 taken en bevoegdheden

Artikel 3

Het adviesrecht van de Cliëntenraad heeft niet uitsluitend betrekking op de vorming van beleid met betrekking tot de WWB en aanverwante beleidsterreinen, doch strekt zich ook uit tot de uitvoering, controle en evaluatie hiervan. Tot de aanverwante beleidsterreinen worden gerekend de bijzondere bijstand, minimabeleid en de schuldhulpverlening, maar niet de WVG. Het adviesrecht hierover is voorbehouden aan het Gehandicaptenplatform Schagen.

In het tweede lid wordt bepaald dat de Cliëntenraad door burgemeester en wethouders op een zodanig tijdstip om advies zal worden gevraagd, dat het door de Cliëntenraad uitgebrachte advies van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit. Dit is min of meer een open norm die een nadere invulling behoeft. De door de Cliëntenraad voorgestelde termijn van een maand zal in het algemeen een niet onredelijke invulling zijn van evengenoemde open norm.

Artikel 4

Ingevolge het derde lid heeft de Cliëntenraad de mogelijkheid om externe deskundigen te raadplegen. Aan deze bepalingen liggen de volgende overwegingen ten grondslag. De sociale zekerheid is een dynamisch en complex werkveld. Wet- en regelgeving volgen elkaar in rap tempo op. De huidige Algemene bijstandswet trad in 1996 in werking en in 1997 en 2002 werden respectievelijk de Wet Boeten, Maatregelen en de wet SUWI van kracht. De Wet werk en bijstand is op 1 januari 2004 in werking getreden. Deze wet vervangt van de Abw, WIW, het Besluit In- en Doorstroombanen en de Wet financiering Abw, Ioaw en Ioaz. Uitgangspunten van de nieuwe wet zijn:

  • ·

    vereenvoudiging en deregulering van de regelgeving;

  • ·

    nieuwe financieringsstructuur van de bijstandswet;

  • ·

    vermindering nadere regelgeving;

  • ·

    vergroting van de discretionaire bevoegdheden.

Op het moment dat een wet inwerking treedt is deze niet zelden weer achterhaald door de maatschappelijke realiteit. De wet SUWI is hiervan een treffend voorbeeld. Ten tijde van invoering van de SUWI-wetgeving waren de percepties met betrekking tot een doelmatige uitvoering van de sociale zekerheid alweer gewijzigd. Wet- en regelgeving en zeker die op het gebied van de sociale zekerheid zijn zelden een reflectie van de op dat moment in de maatschappij bestaande economische en sociale denkbeelden. De wetgever loopt derhalve niet zelden achter de feiten aan.

Het adviseren over de vorming, uitvoering en evaluatie van het beleid op het terrein van de sociale zekerheid is om die reden bepaald geen sinecure. De prangende vraag die zich thans aandient is of de Cliëntenraad te allen tijde in staat moet worden geacht op eigen kracht een weloverwogen advies te formuleren. Getuigt het met andere woorden van realiteitszin om te veronderstellen dat de Cliëntenraad bij het uitvoeren van zijn werkzaamheden nimmer een beroep zal behoeven te doen op een

onafhanlijke deskundige. Deze vraag dient ontkennend te worden beantwoord. De Wet Werk en Bijstand vergroot -zoals gezegd- de discretionaire bevoegdheden van de gemeente. De gemeenten krijgen de mogelijkheid om op lokaal niveau beleid te formuleren op het gebied van onder andere terugvordering en reïntegratie. De Cliëntenraad zal – zo is de verwachting- de komende tijd veel beleidsvoorstellen van de gemeente onder ogen krijgen en zal dan moeten beoordelen of deze voorstellen getuigen van een evenwichtige aanpak van de problematiek en recht doen aan de belangen van de cliënten. Gelet op de complexiteit van de materie en de steeds wijzigende inzichten met betrekking tot de uitvoering van de sociale zekerheid, zal het Platform bij tijd en wijle genoodzaakt zijn een extern deskundige in te schakelen.

Hoofdstuk 4 Samenstelling

Artikel 5

In het eerste lid wordt nadrukkelijk gesteld dat de Cliëntenraad dient te bestaan uit zowel onafhankelijke cliënten als vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties. Indien aan deze voorwaarde niet is voldaan, dan is er geen sprake van een platform in de zin van deze verordening.

In het tweede lid hebben de gemeenten en de Cliëntenraad een inspanningsverplichting. Zij dienen ernaar te streven dat een derde van de leden bestaat uit onafhankelijke cliënten.

Artikel 9

In de conceptverordening luidde artikel 9- voor zover hier van belang- als volgt: “Burgemeester en wethouders kunnen een ambtenaar aanwijzen, die als secretaris fungeert. Bij amendement, ingediend door de heer Muntjewerf van de fractie van de PvdA, is voormelde zinsnede gewijzigd als volgt:” Burgemeester en wethouders wijzen een vaste secretaris aan, in overleg met de cliëntenraad” Aan dit amendement lagen de volgende overwegingen ten grondslag: “De cliëntenparticipatie in Schagen is op vrij smalle leest geschoeid. Er neemt maar een gering aantal cliënten en organisaties aan deel. Door cliënten opgedane kennis en ervaring kan snel weer verdwijnen bij vertrek van leden. Een goede begeleiding van cliënten in dit verband is noodzakelijk. Nu geschiedt dit op basis van persoonlijke inzet. Om een zekere continuïteit te garanderen is een vast secretaris een goed middel. Het argument dat deze secretaris als partijdig zou kunnen worden aangemerkt is een beetje vergezocht. Bovendien is dit ondergeschikt aan het argument dat de vaste secretaris deskundig is en de cliëntenparticipatie op de rails kan houden.”

Hoofdstuk 8 Werkwijze

Artikel 10

De notulen worden gemaakt door een lid van platform. De Cliëntenraad kan te allen tijde besluiten een notulist in te huren die tegen betaling de verslaglegging van de vergaderingen verzorgt. De kosten kunnen aangemerkt worden als kosten van administratieve ondersteuning en kunnen worden betaald uit het ten behoeve van de Cliëntenraad in de begroting opgenomen bedrag.

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen

Artikel 12

Bij amendement, ingediend door de heer Koop van de fractie Duurzaam Schagen, is het volgende lid (artikel 12 lid 4) toegevoegd: Het College zorgt in overleg met de Cliëntenraad voor faciliteiten om het werk voor de Cliëntenraad mogelijk te maken.” Deze wijziging draagt, aldus de indiener van voormeld amendement, sterk bij aan de continuïteit van de Cliëntenraad.

In het vierde lid wordt een opsomming gegeven van de kosten die gerekend kunnen worden tot de kosten van de Cliëntenraad . Het betreft hier geen limitatieve opsomming. Wel dienen de kosten binnen het begrootte bedrag te blijven. Dit noopt de Cliëntenraad tot het maken van keuzes.

Artikel 13

Dit artikel is toegevoegd bij amendement, ingediend door de heer Muntjewerf van de fractie van de PvdA. Aan dit amendement lag de volgende motivering ten grondslag: “De afgelopen periode heeft het cliëntenplatform zich onvoldoende kunnen ontwikkelen. Door de invoering van de WWB heeft men zich vooral met de daaraan gekoppelde verordeningen beziggehouden. De deelnemers aan de cliëntenparticipatie moeten de gelegenheid krijgen de cliëntenraad verder vorm te geven. Omdat cliëntenparticipatie erg belangrijk is voor de kwaliteit van het gemeentelijk sociaal beleid, is het verstandig hier elk jaar bij stil te staan. Daarnaast valt te verwachten dat in de nabije toekomst gaat worden ingezet op een Regionale Cliëntenraad Sociale Zekerheid, in samenwerking met omliggende gemeenten.”