Regeling vervallen per 01-01-2018

Verordening kwaliteitsregels peuterspeelzaalwerk

Geldend van 01-11-2011 t/m 31-12-2017

Intitulé

Verordening kwaliteitsregels peuterspeelzaalwerk

De raad van de gemeente Scherpenzeel,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 25 augustus 2010,

gelet op de Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie,

besluit

Vast te stellen de volgende verordening:

Verordening kwaliteitsregels peuterspeelzaalwerk

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder peuterspeelzaal hetgeen daaronder wordt vermeld in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (WKO), hierna verder te noemen de Wet.

  • a.

    Peuterspeelzaalwerk: het bieden van speelgelegenheid aan kinderen van twee tot vier jaar gedurende één of meer dagdelen per week van maximaal 3,5 uur met als doel de ontwikkeling van deze kinderen te bevorderen en hen samen te laten spelen;

  • b.

    Peuterspeelzaal: een voorziening waar peuterspeelzaalwerk plaatsvindt;

  • c.

    Houder: degene die een peuterspeelzaal exploiteert;

  • d.

    Beroepskracht: degene die in een peuterspeelzaal werkzaamheden verricht die zijn opgenomen in de voor het peuterspeelzaalwerk geldende CAO en die beschikt over een voor deze werkzaamheden passende beroepskwalificatie;

  • e.

    Begeleider: degene die anders dan als beroepskracht is belast met de begeleiding van kinderen bij een peuterspeelzaal.

Artikel 2 Melding in exploitatie nemen van een peuterspeelzaal

  • 1. Degene die voornemens is een peuterspeelzaal in exploitatie te nemen binnen de gemeente doet daarvan melding aan het college.

  • 2. De melding vindt plaats met behulp van een door het college vastgesteld en beschikbaar gesteld formulier.

Artikel 3 Ambitieniveau van het peuterspeelzaalwerk

De houder geeft in de melding aan het college aan voor welk ambitieniveau van het peuterspeelzaalwerk hij kiest, waarbij de volgende ambitieniveaus worden onderscheiden:

  • a.

    ambitieniveau 0: ‘spelen en ontmoeten’;

  • b.

    ambitieniveau 1: ‘spelen, ontmoeten, ontwikkelen en signaleren’;

  • c.

    ambitieniveau 2: ‘spelen, ontmoeten, ontwikkelen, signaleren en ondersteunen’.

Artikel 4 Termijn van in exploitatie nemen van een peuterspeelzaal

  • 1. Een peuterspeelzaal wordt niet in exploitatie genomen binnen acht weken na het tijdstip van de melding.

  • 2. Indien uit het onderzoek van de toezichthouder, bedoeld in artikel 16, eerste lid van deze verordening, eerder is gebleken dat de exploitatie redelijkerwijs zal plaatsvinden in overeenstemming met de bepalingen in artikel 8 t/m 14 van deze verordening, kan de exploitatie vanaf dat moment plaatsvinden.

  • 3. Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.

Artikel 5 Verbod op het in exploitatie nemen van een peuterspeelzaal

Het is verboden een peuterspeelzaal in exploitatie te nemen indien uit het onderzoek van de toezichthouder, bedoeld in artikel 5 van de verordening ruimte- en inrichtingseisen, blijkt dat niet aan de eisen van de verordening wordt voldaan.

Artikel 6 Register

  • 1. Het college houdt een register bij van gemelde peuterspeelzalen. In dit register worden na een melding onmiddellijk de gegevens opgenomen die ingevolge artikel 2, tweede lid, en artikel 3 zijn verstrekt.

  • 2. Het college deelt de houder schriftelijk mee dat opneming van de peuterspeelzaal in het register heeft plaatsgevonden.

  • 3. Het register ligt op het gemeentehuis kosteloos voor een ieder ter inzage.

Artikel 7 Wijzigingen van gegevens

  • 1. De houder doet van wijzigingen in de gegevens die bij de melding zijn verstrekt, onmiddellijk mededeling aan het college.

  • 2. Het college deelt de houder schriftelijk mee dat de wijzigingen in het register zijn aangetekend.

Artikel 8 Algemene kwaliteitseisen

  • 1. De houder van een peuterspeelzaal biedt peuterspeelzaalwerk aan dat bijdraagt aan een goede en gezonde ontwikkeling van het kind in een veilige en gezonde omgeving.

  • 2. De houder organiseert het peuterspeelzaalwerk op zodanige wijze, voorziet de peuterspeelzaal zowel kwalitatief als kwantitatief zodanig van personeel en materieel, draagt zorg voor een zodanige verantwoordelijkheidstoedeling en voert een zodanig pedagogisch beleid, dat een en ander leidt of moet leiden tot verantwoord peuterspeelzaalwerk.

Artikel 9 Eisen ten aanzien van veiligheid en gezondheid

De houder voert een beleid dat ertoe leidt dat de veiligheid en de gezondheid van de op te vangen kinderen in elk door hem geëxploiteerde peuterspeelzaal zoveel mogelijk is gewaarborgd. De houder legt, voor zover hierin niet wordt voorzien bij of krachtens andere wet- en regelgeving, in een risico-inventarisatie schriftelijk vast welke risico’s de opvang van kinderen met zich meebrengt.

Artikel 10 Groepen en groepsgrootte

  • 1. De opvang van kinderen vindt plaats in vaste groepen in passend ingerichte vaste afzonderlijke ruimtes.

  • 2. In een groep zijn ten hoogste zestien kinderen gelijktijdig aanwezig.

Artikel 11 Aantal beroepskrachten of begeleiders per groep

  • 1. Het aantal beroepskrachten of begeleiders per groep is afhankelijk van het door de houder gekozen ambitieniveau.

  • 2. Indien de houder heeft gekozen voor ambitieniveau 0: ‘spelen en ontmoeten’ zijn er in elke groep ten minste twee begeleiders aanwezig en er is één beroepskracht voor ten minste 50% van de openingsuren aanwezig in de peuterspeelzaal.

  • 3. Indien de houder heeft gekozen voor ambitieniveau 1: ‘spelen, ontmoeten, ontwikkelen en signaleren’ zijn er in elke groep ten minste één beroepskracht en één begeleider aanwezig.

  • 4. Indien de houder heeft gekozen voor ambitieniveau 2: ‘spelen, ontmoeten, ontwikkelen, signaleren en ondersteunen’ zijn er in elke groep ten minste twee beroepskrachten aanwezig.

Artikel 12 Overeenkomst tussen houder en ouder

Opvang in een peuterspeelzaal geschiedt op basis van een schriftelijke overeenkomst tussen de houder en een ouder.

Artikel 13 Informatieplicht aan de ouders

De houder van een peuterspeelzaal informeert de ouder voorafgaand aan het aangaan van deze overeenkomst in ieder geval over:

  • a.

    de plaatsingsprocedure en leveringsvoorwaarden;

  • b.

    het gekozen ambitieniveau als bedoeld in artikel 3;

  • c.

    het te voeren beleid, waaronder het beleid inzake veiligheid en gezondheid, alsmede het pedagogisch beleid waarin vanuit de visie op de ontwikkeling van kinderen de visie op de omgang met kinderen is beschreven;

  • d.

    de wijze en frequentie van informatie-uitwisseling na plaatsing van het kind bij de peuterspeelzaal.

Artikel 14 Verklaring omtrent het gedrag

  • 1. Personen die als beroepskracht of begeleider werkzaam zijn bij een peuterspeelzaal zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag, afgegeven volgens de Wet justitiële gegevens .

  • 2. Deze verklaring wordt aan de houder overlegt voordat een persoon zijn werkzaamheden aanvangt. De verklaring is op het moment dat zij wordt overgelegd niet ouder dan twee maanden.

  • 3. Indien de houder of de toezichthouder redelijkerwijs vermoedt dat een persoon niet langer voldoet aan de eisen voor het afgeven van een verklaring omtrent het gedrag, verlangt de houder dat die persoon opnieuw een verklaring omtrent het gedrag overlegt die niet ouder is dan twee maanden. De desbetreffende persoon overlegt de verklaring binnen een door de houder vast te stellen termijn.

Artikel 15 Overgangsbepaling

  • 1 Het college neemt in het register de peuterspeelzalen op die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening per 01-01-2011 over een vergunning op grond van de Beleidsregels kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Scherpenzeel 19-05-2009 beschikken.

  • 2 Een houder van een peuterspeelzaal als bedoeld in het eerste lid verstrekt desgevraagd aan het college alle gegevens die nodig zijn voor het register.

  • 3 Beroepskrachten en begeleiders die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening werkzaam zijn bij een peuterspeelzaal, leggen aan de houder binnen twee maanden na de inwerkingtreding een verklaring omtrent het gedrag over.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2011.

Artikel 17 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Verordening kwaliteitsregels peuterspeelzaalwerk.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van 4 november 2010
B.S. van Ginkel-Schuur J.J.H. Colijn-de Raat
Griffier (wnd.) de voorzitter

Bijlage 1 Formulier 'melding in expoitatie nemen van een peuterspeelzaal'

Gegevens van de houder (indien houder natuurlijk persoon is)

naam:

contactpersoon:

postcode:

woonplaats:

telefoon:

e-mail:

Gegevens van de houder (indien houder rechtspersoon is)

rechtsvorm:

plaats van vestiging:

inschrijfnummer Kamer van Koophandel:

naam:

contactpersoon:

postcode:

woonplaats:

telefoon:

e-mail:

Gegevens van de peuterspeelzaal

naam:

postcode:

woonplaats:

telefoon:

e-mail:

Gegevens register

Worden door houder meerdere peuterspeelzalen geëxploiteerd?

O nee

O ja

namen van overige peuterspeelzalen en datum opname in register:

Kwaliteitseisen

1 Accommodatie

Is in een risico-inventarisatie schriftelijk vastgelegd welke risico’s de opvang van kinderen met zich meebrengt

Ja

Nee

De accommodatie is hygiënisch en veilig

Ja

Nee

De inrichting van de accommodatie is deugdelijk en voldoet aan de wettelijke eisen

Ja

Nee

2 Oppervlakte speelruimte

Voor elk kind is minimaal 3,5 m2 bruto-oppervlakte aan binnenspeelruimte beschikbaar

Ja

Nee

Voor elke kind is een buitenspeelruimte beschikbaar die voor kinderen bereikbaar is en waarvan de bruto-oppervlakte minimaal 4 m2 bedraagt

Ja

Nee

3 Groepsgrootte

De opvang van kinderen vindt plaats in vaste groepen in passend ingerichte vaste afzonderlijke ruimtes

Ja

Nee

In een groep zijn ten hoogste vijftien kinderen gelijktijdig aanwezig

Ja

Nee

4 Ambitieniveau

Het volgende ambitieniveau is gekozen:

O spelen en ontmoeten

O spelen, ontmoeten, ontwikkelen en signaleren

O spelen, ontmoeten, ontwikkelen, signaleren en ondersteunen

Aantal beroepskrachten aanwezig (aantal invullen):

Aantal begeleiders aanwezig (aantal invullen):

Verklaring omtrent gedrag in het kader van Wet Justitiële gegevens afgegeven

Ja

Nee

5 Plaatsing van kinderen

Opvang geschiedt op basis van een schriftelijke overeenkomst tussen houder en ouder

Ja

Nee

Ouders worden geïnformeerd over de plaatsingsprocedure en leveringsvoorwaarden

Ja

Nee

Ouders worden, voorafgaand aan plaatsing, geïnformeerd over het te voeren beleid, inclusief het pedagogisch beleid en de voor de peuterspeelzaal kenmerkende visie op de omgang met kinderen

Ja

Nee

Ouders worden geïnformeerd over de wijze en frequentie van informatie-uitwisseling na plaatsing

Ja

Nee

Voorwaarden melding in exploitatie nemen van een peuterspeelzaal

Houder is voornemens een peuterspeelzaal te exploiteren, na -zes- weken na het tijdstip van deze melding aan het college van burgemeester en wethouders en indien uit het onderzoek van de toezichthouder (bedoeld in artikel 4.2) is gebleken dat de exploitatie redelijkerwijs zal plaatsvinden in overeenstemming met de bepalingen in hoofdstuk 3 van de verordening kwaliteitsregels peuterspeelzalen.

Houder doet onmiddellijk mededeling aan het college van wijziging in gegevens die in deze melding zijn verstrekt.

Het college deelt de houder schriftelijk mee dat opneming van de peuterspeelzaal in het register heeft plaatsgevonden.

Ondertekening

  • ·

    1. De houder van een peuterspeelzaal biedt peuterspeelzaalwerk aan dat bijdraagt aan een goede en gezonde ontwikkeling van het kind in een veilige en gezonde omgeving.

  • ·

    2. De houder organiseert het peuterspeelzaalwerk op zodanige wijze, voorziet de peuterspeelzaal, zowel kwalitatief als kwantitatief zodanig van personeel en materieel, draagt zorg voor een zodanig verantwoordelijkheidstoedeling en voert een zodanig pedagogisch beleid dat een en ander leidt (of moet leiden) tot verantwoord peuterspeelzaalwerk.

  • ·

    3. De houder verklaart dit formulier naar waarheid te hebben ingevuld.

Naam houder:

Naam peuterspeelzaal:

Datum:

Plaats:

Handtekening houder:

Bijlage 2 Voorbeeld aanmeldingsformulier

Gegevens ouders/verzorgers

Naam vader:

Naam moeder:

Adres:

Postcode en plaats:

Telefoonnummer (privé):

Telefoonnummer (werk of mobiel):

Burgerlijke staat ouders/verzorgers: gehuwd / samenwonend / gescheiden / alleenstaande ouder

Geboorteland ouders:

Hoogst genoten opleidingsniveau:

In geval van nood contact opnemen met:

Naam:

Telefoonnummer:

Gezin

Gezinssamenstelling:

Moedertaal gesproken thuis:

Andere gesproken talen thuis:

Gegevens kind

Naam:

Voornamen:

Roepnaam:

Geslacht:

Geboortedatum:

Geboorteland:

Nationaliteit:

Medische gegevens

Huisarts

Naam huisarts:

Adres:

Telefoonnummer:

Is het kind ingeënt? ja / nee

Zo ja, waarvoor:

  • ·

    O DKTP-Hib combinatievaccin tegen DKTP (= Difterie, Kinkhoest, Tetanus en Polio) en tegen Hib (= Haemophilus influenzae type b)

  • ·

    O Hep B* vaccin tegen Hepatitis B

  • ·

    O BMR vaccin tegen Bof, Mazelen en Rodehond

  • ·

    O Men C vaccin tegen Meningokokken C

  • ·

    O DTP vaccin tegen Difterie, Tetanus en Polio (op vierjarige leeftijd)

  • ·

    O aK vaccin tegen Kinkhoest (op vierjarige leeftijd)

Zo nee, waarom niet?

Is het kind onder behandeling van een medisch specialist? Zo ja, waarvoor?

Consultatiebureau:

Naam:

Adres:

Postcode en plaats:

Telefoonnummer (privé):

Bijzonderheden groei en ontwikkeling:

Andere medische bijzonderheden:

Bijzonderheden

Overige bijzonderheden waarvan u de peuterspeelzaal op de hoogte wil brengen:

Voorkeur dagdelen

Eerste voorkeur:

Tweede voorkeur:

Gewenste ingangsdatum:

Inschrijfgeld

Het inschrijfgeld bedraagt €

Dit inschrijfformulier, samen met het inschrijfgeld en de bijgaande machtiging, opsturen naar:

Ondertekening

Datum

Handtekening ouder/verzorger

Bijlage 3 Voorbeeld overdrachtformulier peuterspeelzaal - basisschool

Gegevens kind

Naam:

Voornamen:

Roepnaam:

Geslacht: jongen / meisje

Geboortedatum:

Geboorteland:

Nationaliteit:

Gegevens ouders/verzorgers

Naam vader:

Naam moeder:

Adres:

Postcode en plaats:

Telefoonnummer (privé):

Telefoonnummer (werk of mobiel):

Burgerlijke staat ouders/verzorgers: gehuwd / samenwonend / gescheiden / alleenstaande ouder

Hoogst genoten opleidingsniveau:

In geval van nood contact opnemen met:

Naam:

Telefoonnummer:

Gezin

Gezinssamenstelling:

Moedertaal gesproken thuis:

Andere gesproken talen thuis:

Gegevens peuterspeelzaal

Naam:

Adres:

Telefoonnummer:

Hoe lang heeft het kind op de peuterspeelzaal gezeten?:

Hoeveel maanden:

Vanaf welke leeftijd:

Heeft het kind voor die tijd op een andere peuterspeelzaal gezeten? ja / nee

Zo ja, welke (naam, adres):

Zo ja, hoe lang:

Heeft het kind gebruikgemaakt van een peuter-plus- of VVE-programma? ja / nee

Zo ja, welk programma:

Algemene beschrijving van de ontwikkeling van het kind gedurende de periode op de peuterspeelzaal:

Zijn er aandachtspunten in de ontwikkeling van het kind die extra aandacht behoeven op de basisschool, en zo ja, welke?

Is er van het kind een dossier beschikbaar met evaluatiegegevens en gespreksverslagen? ja / nee

Zo ja, is hiervan een kopie bijgevoegd? ja / nee

Indien nee, wat is hiervan de reden:

Overige bijzonderheden

Ondertekening

Datum

Handtekening peuterspeelzaal

Dit formulier zal uitsluitend gebruikt worden voor de overdracht tussen kind en de basisschool waar hij of zij naar school gaat.

Algemene toelichting

Op 1 augustus 2010 treedt de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (hierna: de Wet) in werking. Het doel van deze Wet is om jonge kinderen in peuterspeelzalen en kindercentra een veilige en stimulerende omgeving te bieden. De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft twee verordeningen ontworpen, die zoveel mogelijk aansluiten bij de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (WCPV) en de Wet:

De beleidsregels kwaliteitseisen peuterspeelzaalwerk (26-05-2005 en herziene uitgave 19-05-2009), die de gemeente Scherpenzeel vanaf 1 januari 2011 wil gaan hanteren. In deze verordening zijn de meldingsplicht; de kwaliteitseisen en de slot- en overgangsbepalingen opgenomen.

De verordening ruimte-en inrichtingseisen peuterspeelzalen, die de gemeente Scherpenzeel vanaf 1 januari 2011 wil gaan hanteren. In deze verordening zijn de ruimte-en inrichtingseisen en het gemeentelijk toezicht opgenomen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

De beroepskracht in opleiding (stagiaire) is niet apart gedefinieerd. Hiermee vallen beroepskrachten in opleiding automatisch onder de begripsomschrijving van een begeleider, te weten: ‘degene die anders dan als beroepskracht is belast met de begeleiding van kinderen bij een peuterspeelzaal’ .

Artikel 2 Melding in exploitatie nemen van een peuterspeelzaal

Dit artikel regelt de meldingsplicht voor degenen die een peuterspeelzaal willen gaan exploiteren. De melding moet plaatsvinden met behulp van een door het college vastgesteld en beschikbaar gesteld formulier.

Het stelsel van melding en registratie maakt aan iedereen duidelijk welke instellingen actief zijn op het terrein van het peuterspeelzaalwerk. De melding biedt aan de gemeente de mogelijkheid om voorafgaande aan de start van de exploitatie te toetsen of een nieuw initiatief aan de kwaliteitseisen voldoet. De gemeente moet een gemelde peuterspeelzaal opnemen in een register dat voor een ieder toegankelijk is. Opneming in het register geeft ouders de zekerheid dat het peuterspeelzaalwerk bij de aanvang van de exploitatie van voldoende kwaliteit is en dat er van gemeentewege zal worden toegezien dat de kwaliteit van voldoende niveau blijft.

Tussen een vergunningenstelsel en een meldingsstelsel zijn een aantal verschillen. Zo kunnen in een vergunning nadere eisen worden opgenomen die specifiek gelden voor de instelling die de vergunning krijgt. Bij een meldingsstelsel kunnen geen specifieke voorschriften worden gesteld, maar moet worden volstaan met algemene, voor alle instellingen geldende regels. Ook wat betreft het toepassen van sancties is er een verschil. In een vergunningenstelsel vormt het intrekken van de vergunning een sanctie. Deze sanctie is er niet in een meldingsstelsel. Wanneer de gemeente wil dat de exploitatie van een peuterspeelzaal wordt stopgezet, zal ze er voor moeten zorgen dat betreffende inrichting wordt gesloten.

Artikel 3 Ambitieniveau van het peuterspeelzaalwerk

Dit artikel bepaalt dat de houder in de melding aan het college aangeeft voor welk ambitieniveau van het peuterspeelzaalwerk hij kiest. Het gekozen ambitieniveau bepaalt de kwalificatie-eisen die aan de leidinggevenden worden gesteld (zie artikel 11 van deze verordening). Het ambitieniveau 0 (‘spelen en ontmoeten’) is het minimumkwaliteitsniveau. Aan dit kwaliteitsniveau dienen alle peuterspeelzalen in ieder geval te voldoen. Het minimumniveau is leidster/kind ratio: 1 op 8; iedere groep heeft minimaal 1 beroepskracht met PW opleiding of equivalent.

Door de melding en registratie worden de ouders op de hoogte gesteld van het ambitieniveau. De toezichthouder kan controleren of een peuterspeelzaal zich houdt aan het gestelde ambitieniveau.

Artikel 4 Termijn van in exploitatie nemen van een peuterspeelzaal

Dit artikel bevat de termijn die de gemeente (i.c. de toezichthouder) nodig heeft om te beoordelen of een nieuwe peuterspeelzaal zal voldoen aan de eisen van de verordening. Elke gemeente zal in overleg met de toezichthouder moeten bepalen welke termijn haalbaar is. Het moet gaan om een termijn die enerzijds de toezichthouder de mogelijkheid biedt een deugdelijk onderzoek te doen naar de wijze waarop de nieuwe peuterspeelzaal zal worden geëxploiteerd en die anderzijds degene die voornemens is een peuterspeelzaal in exploitatie te nemen niet onnodig lang laat wachten op het moment dat met de exploitatie kan worden gestart.

Het tweede lid biedt de mogelijkheid voor de houder om vóór het verstrijken van de termijn in het eerste lid met de exploitatie van de peuterspeelzaal te beginnen.

Derde lid: lex silencio positivo

Gezien de belangen van jonge kinderen en hun ouders die in het geding zijn, is er reden om af te zien van een lex silencio positivo. Er zijn dwingende redenen van algemeen belang aan de orde, met name de volksgezondheid en de bescherming van afnemers van diensten. Dat betekent in praktische zin dat het verlopen van de periode van acht weken nadat de melding is gedaan, er niet aan in de weg staat dat er alsnog een verbod kan volgen als bedoeld in artikel 5 van de verordening.

Artikel 5 Verbod op het in exploitatie nemen van een peuterspeelzaal

Dit artikel bevat het expliciete verbod om een peuterspeelzaal in exploitatie te nemen, indien blijkt dat de initiatiefnemer niet aan de eisen van de verordening voldoet. Op grond van deze verbodsbepaling kan het college tot bestuursdwang (sluiting) overgaan of een dwangsom opleggen, indien de peuterspeelzaal toch in gebruik wordt genomen.

Artikel 6 Register

Dit artikel regelt het instellen van het register. Het derde lid bepaalt dat het register openbaar is.

Artikel 7 Wijzigingen van gegevens

Om het register actueel te houden, bepaalt het eerste lid dat de houder onmiddellijk melding doet aan het college van wijzigingen van gegevens die bij de melding zijn verstrekt.

Artikel 8 Algemene kwaliteitseisen

Het eerste lid bevat een algemene kwaliteitsnorm die ontleend is aan artikel 48 van de Wet. Het gaat om een globale norm waaraan de houders zelf, met inachtneming van de verordening, invulling moeten geven. In deze bepaling wordt vastgelegd dat het welbevinden van de kinderen richtsnoer moet zijn het uitvoeren van het peuterspeelzaalwerk.

Het tweede lid is ontleend aan artikel 50, eerste lid, van de Wet. Deze bepaling geeft aan dat verantwoord peuterspeelzaalwerk mede het product is van de wijze waarop de houder het peuterspeelzaalwerk organiseert en vormgeeft. De wijze waarop de houder het peuterspeelzaalwerk organiseert en aan welke aspecten daarbij aandacht moet worden besteed, wordt naast de eigen verantwoordelijkheid mede bepaald door de voorschriften in deze verordening.

Artikel 9 Eisen ten aanzien van veiligheid en gezondheid

Dit artikel is gelijk aan artikel 51 van de Wet. De houders van peuterspeelzalen moeten een risico-inventarisatie uitvoeren ten aanzien van de domeinen veiligheid en gezondheid. De risico-inventarisatie heeft tot doel het in kaart brengen van veiligheid- en gezondheidsrisico’s die kinderen in peuterspeelzalen lopen. Daarbij wordt uitgegaan van het gedrag van kinderen. De risico-inventarisatie dient als basis om de omstandigheden voor kinderen te verbeteren en om te stimuleren dat personeel en de kinderen adequaat met risico’s omgaan.

Deze risico-inventarisatie vervangt niet de risico-inventarisaties die op grond van andere wetgeving verplicht is ( artikel 5 Arbeidsomstandighedenwet en artikel 7 Infectieziektewet). Ook vervangt een risico-inventarisatie niet de veiligheidsnormen waaraan de peuterspeelzalen op grond van andere wetgeving zijn gebonden, zoals de brandveiligheidseisen in het Bouwbesluit en de bouwverordening. Ook laat de risico-inventarisatie toepassing van de Wcpv onverlet.

Artikel 10 Groepen en groepsgrootte

Het tweede lid bepaalt dat de maximum groepsgrootte zestien kinderen bedraagt. Dit maximum geldt voor alle drie ambitieniveaus.

Artikel 11 Aantal beroepskrachten of begeleiders per groep

Het gekozen ambitieniveau bepaalt het aantal beroepskrachten of begeleiders dat in elke groep aanwezig moet zijn, met in achtneming het leidster/kind ratio: 1 op 8.

Artikel 12 Overeenkomst tussen houder en ouder

Voor houders van peuterspeelzalen en ouders is het van belang om in een overeenkomst te expliciteren wat wederzijds de rechten en verplichtingen zijn. Vandaar dat in dit artikel wordt bepaald dat het peuterspeelzaalwerk plaatsvindt op basis van een schriftelijke overeenkomst tussen de houder en de ouder.

Artikel 13 Informatieplicht aan de ouders

De houders van peuterspeelzalen zijn verplicht ouders voor dat ze een contract tekenen te informeren over een aantal essentiële onderwerpen. Deze informatie biedt ouders de mogelijkheid om zich een oordeel te vormen over de kwaliteit van een peuterspeelzaal en eventueel op basis van een onderlinge vergelijking een keuze voor een bepaalde peuterspeelzaal te maken.

Artikel 14 Verklaring omtrent het gedrag

Dit artikel draagt de houder van een peuterspeelzaal op er voor te zorgen dat alle beroepskrachten en begeleiders die in zijn peuterspeelzaal werkzaam zijn, op hun gedrag zijn getoetst. Dit gebeurt in de vorm van een recente verklaring omtrent het gedrag die aan de houder moet worden overlegd voordat een persoon zijn werkzaamheden aanvangt.

Omdat een verklaring omtrent het gedrag niet meer dan een momentopname is, voorziet het derde lid in de eis dat een nieuwe verklaring omtrent het gedrag aan de houder wordt overlegd, in het geval de houder of toezichthouder redelijkerwijs het vermoeden heeft, bijvoorbeeld naar aanleiding van klachten of tips, dat een persoon niet langer voldoet aan de eisen voor het afgeven van een verklaring omtrent het gedrag.

Artikel 15 Strafbepaling

Overtreding van de artikelen 2, eerste lid, en de artikelen 8 en 9, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.