Regeling vervallen per 01-07-2014

Verordening bestrijding misbruik en oneigenlijk gebruik

Geldend van 01-01-2010 t/m 30-06-2014

Intitulé

Verordening bestrijding misbruik en oneigenlijk gebruik

Artikel 1 - Begrippen

1.In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Wet: Wet werk en bijstand (WWB).

  • b.

    In deze verordening wordt onder WWB mede verstaan: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), de Wet investeren in jongeren (WIJ) en de Wet werk en inkomen kunstenaars (WWIK);

  • c.

    handhaven: bewerkstelligen dat de wet wordt nageleefd;

  • d.

    misbruik: het verwijtbaar ontvangen van een uitkering in strijd met de wettelijke voorschriften.

  • e.

    oneigenlijk gebruik: het ontvangen van een uitkering volgens de regels van de wet, maar in strijd met of buiten de bedoeling die bij de totstandkoming van die wet heeft bestaan.

  • f.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schiedam.

  • g.

    raad: de gemeenteraad van de gemeente Schiedam.

Artikel 2 - Kadernota handhaving

De raad stelt een kadernota handhaving vast over de over gemeentelijke visie op handhaving, bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de WWB.

Artikel 3 - Uitvoeringsplan handhaving

  • 1. Het college stelt ter nadere uitvoering van de kadernota handhaving tweejaarlijks een uitvoeringsplan voor handhaving vast, waarin de doelstellingen, inclusief de te behalen resultaten, alsmede de activiteiten die nodig zijn om deze doelstellingen te kunnen realiseren worden aangegeven.

  • 2. Het uitvoeringsplan voor de nieuwe periode van twee jaar wordt in het jaar daaraan voorafgaand vastgesteld.

Artikel 4 - Beeld van de uitvoering handhaving

  • 1. Het college zendt eenmaal per jaar aan de raad een verslag over de financiële- en rechtmatigheids verantwoording. Dit verslag wordt vormgegeven conform het verslag als bedoeld in artikel 77 van de WWB.

  • 2. Een maal per twee jaar vindt een evaluatie van de doelmatigheid van het beleid plaats in het uitvoeringsplan handhaving zoals bedoeld in artikel 3 van deze verordening.

Artikel 5 - De inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2010 onder gelijktijdige intrekking van de Verordening Handhaving Wet werk en bijstand Nieuwe Waterweg Noord 2004.

Artikel 6 - Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: de Verordening Handhaving gemeente Schiedam.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Schiedam in zijn openbare vergadering van 17 december 2009.
de griffier, J. Gordijn
de voorzitter, W.M. Verver-Aartsen

Toelichting Verordening Handhaving gemeente Schiedam.

Algemeen

De verplichting om in het kader van het financiële beheer bij verordening regels op te stellen voor de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik is in de WWB en in de WIJ opgenomen.

Afgezien van de korte bepaling van artikel 8a van de WWB en artikel 12, eerste lid onder c van de WIJ, zijn er geen nadere aanduidingen over wat nu precies in de verordening moet worden geregeld. Ook de toelichtingen bieden geen nadere informatie of aanwijzingen. Wel biedt het proces van hoogwaardig handhaven nadere kaders voor handhavingsbeleid. Hoogwaardig handhaven is een onderdeel van het door het college tweejaarlijks vast te stellen handhavingsplan.

In deze verordening is geregeld dat de raad een kadernota vaststelt met een gemeentelijke visie op handhaving. Deze kadernota kan voor meerdere jaren worden vastgesteld. Na afloop van deze periode wordt dan een nieuwe kadernota vastgesteld. Met inachtneming van de visie van de raad stelt het college het eerder genoemde tweejaarlijks plan voor de uitvoering van de handhaving vast.

Onder voorbehoud van goedkeuring door het parlement worden met ingang van 1 januari 2010 de gemeentelijke middelen voor de IOAW, de IOAZ, het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004) voor zover betrekking hebbend op algemene bijstand aan startende ondernemers en de Wet werk en inkomen kunstenaars (WWIK) gebundeld met het WWB-inkomensdeel. Met de invoering van deze gebundelde specifieke uitkering krijgen gemeenten één budget voor de bekostiging van uitkeringen op grond van de WWB, de IOAW, de IOAZ, het Bbz 2004 en de WWIK. Overigens wordt de WWIK voor Schiedam uitgevoerd door de gemeente Rotterdam als één van de 20 centrumgemeenten die het land kent.

Als gevolg van het wetsvoorstel worden de genoemde uitkeringen niet alleen gebundeld, maar wordt ook de financieringssystematiek van de IOAW, de IOAZ, het Bbz 2004 en de WWIK gewijzigd van een gecombineerd budget- en declaratiesysteem in een systeem van volledige budgetfinanciering.

Met deze wijziging wordt in de IOAW, IOAZ en WWIK de verplichting opgenomen voor de gemeenteraad om bij verordening regels te stellen met betrekking tot de maatregelen en voor de bestrijding van fraude. Dit laatste betreft dan de handhavingsverordening. Nu zijn de IOAW, IOAZ en WWIK reeds als aandachtsgebieden voor de handhaving in deze verordening opgenomen. Dit is met de vaststelling staand beleid. Het al of niet doorgaan van de bundeling van de specifieke uitkeringen van de genoemde wetten heeft dan geen gevolgen voor de inhoud van deze verordening.

Artikelsgewijs

Artikel 1 – Begrippen

Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde omschrijving als in de Wet werk en bijstand (WWB) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Artikel 2 - Kadernota handhaving

Hoewel de wettelijke bepaling vooral gericht lijkt te zijn op fraudebestrijding, is in deze verordening toch gekozen voor het ruimere begrip handhaving. Fraudebestrijding roept het beeld op van repressie en genoegdoening, terwijl handhaving meer uitgaat van het bevorderen van de spontane naleving van wet- en regelgeving. Naast repressie is in deze optiek preventie onontbeerlijk. Het is immers altijd nog beter om fraude te voorkomen. Deze visie is tevens terug te vinden in de uitgangspunten die zijn geformuleerd in het kader van hoogwaardig handhaven en zijn ook vertaald in de tot heden verschenen uitvoeringsplannen handhaving.

Artikel - 3 Uitvoeringsplan handhaving

In dit artikel is opgenomen dat het college tweejaarlijks een uitvoeringsplan voor handhaving vaststelt, gebaseerd op de visie van de raad over handhaving. In het plan worden de resultaten van de voorafgaande planperiode geëvalueerd. Deze evaluatie levert dan weer een basis op voor het benoemen van doestellingen (met te behalen resultaten), als ook de activiteiten die nodig zijn om de doelstellingen te kunnen realiseren. Hierbij kan worden gedacht aan:

  • ·

    activiteiten fraudepreventie;

  • ·

    activiteiten frauderepressie;

  • ·

    activiteiten terugvordering;

  • ·

    activiteiten ter verbetering van de uitvoeringsorganisatie;

  • ·

    prioriteiten ten aanzien van de hiervoor genoemde activiteiten.

Met deze inrichting van het uitvoeringsplan is er sprake van een cyclus: plan, uitvoering, meten resultaten en evalueren.

Artikel 4 - Beeld van de uitvoering handhaving

Dit artikel biedt de basis voor de verantwoording van het beleid. De WWB geeft aan dat het college elk jaar een voorlopig en definitief beeld van de uitvoering aan het ministerie verstrekt. Dit gebeurt als volgt:

Afdeling Werk en Inkomen legt jaarlijks vóór 1 maart verantwoording af in een digitaal systeem. Vervolgens worden de inkomsten en uitgaven en de rechtmatigheid van afdeling Werk en Inkomen in onderdelen verantwoord binnen de hele gemeentelijk jaarrekening. Dit dient jaarlijks vóór 15 juli te worden aangeleverd. Deze aanlevering bestaat uit het jaarverslag met Sisa bijlage en de jaarrekening.

Artikel 5 – Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 6 – Citeerartikel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.