Uitvoeringsregeling met betrekking tot de heffing en de invordering van de gemeentelijke belastingen in de gemeente Schiedam 2014

Geldend van 01-01-2014 t/m heden

Intitulé

Uitvoeringsregeling met betrekking tot de heffing en de invordering van de gemeentelijke belastingen in de gemeente Schiedam 2014

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schiedam;

gelet op de artikelen 6, 7, 8, 13 en 14 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, artikel 31 van de Invorderingswet 1990 in verbinding met artikel 231, tweede lid, onderdeel a en derde lid, en 237 van de Gemeentewet, op artikel 160, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet, op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, alsmede op het betreffende artikel van de in de gemeente Schiedam geldende belastingverordeningen, waarin aan het college de bevoegdheid is toegekend nadere regels te geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de onderscheiden gemeentelijke belastingen;

Besluit vast te stellen de volgende regeling:

Uitvoeringsregeling met betrekking tot de heffing en de invordering van de gemeentelijke belastingen in de gemeente Schiedam 2014

Artikel 1 Algemene bepaling

  • 1. De in deze regeling opgenomen regels gelden bij de heffing en de invordering van de gemeentelijke belastingen op grond van de onderscheiden belastingverordeningen voor zover deze regels in artikel 5 voor de betreffende gemeentelijke belasting van toepassing zijn verklaard.

  • 2. Voor de toepassing van deze regeling worden rechten aangemerkt als gemeentelijke belastingen.

  • 3. De op andere wijze geheven gemeentelijke belastingen bedoeld in artikel 233 van de Gemeentewet, worden voor de toepassing van deze regeling aangemerkt als bij wege van aanslag geheven belastingen, met dien verstande dat wordt verstaan onder de aanslag of de voorlopige aanslag: het gevorderde, onderscheidenlijk het voorlopig gevorderde bedrag.

Artikel 2 Aangifte

  • 1. De belastingplichtige die niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar is uitgenodigd tot het doen van aangifte of aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen een maand na afloop van die zes maanden bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar ontstaat dan wel wijziging ondergaat, dan wel het aantal honden dat door belastingplichtige wordt gehouden wijziging ondergaat, moet de belastingplichtige binnen veertien dagen na het tijdstip waarop de belastingplicht is ontstaan of de wijziging van het aantal honden heeft plaatsgevonden, bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar schriftelijk verzoeken om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte.

  • 3. De belastingplichtige is gehouden de uitnodiging tot het doen van aangifte binnen twee weken na dagtekening te retourneren.

  • 4. Als formulier van het aangiftebiljet hondenbelasting wordt vastgesteld:

    • a.

      voor het doen van een verkorte aangifte, het formulier dat in overeenstemming is met het in de bijlage opgenomen model;

    • b.

      voor het doen van een uitgebreide aangifte, het formulier dat in overeenstemming is met het in de bijlage opgenomen model;

    • c.

      Als formulier van het aangiftebiljet precariobelasting wordt vastgesteld het formulier dat in overeenstemming is met het in de bijlage opgenomen model.

  • 5. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 8 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen dienen de in het aangiftebiljet gevraagde gegevens duidelijk, stellig en zonder voorbehoud te worden ingevuld. Het aangiftebiljet wordt ondertekend en met de daarbij gevraagde bescheiden ingeleverd of toegezonden.

Artikel 3 Voorlopige aanslag

Na de aanvang van het belastingjaar kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd of kan van de belastingplichtige een voorlopig bedrag worden gevorderd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag of het gevorderde bedrag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.

Artikel 4 Rente

  • 1. Bij de invordering van de gemeentelijke belastingen vindt de ministeriële regeling bedoeld in artikel 31 van de Invorderingswet 1990 overeenkomstige toepassing.

  • 2. In afwijking van de in het eerste lid bedoelde regeling wordt geen invorderingsrente in rekening gebracht indien deze in totaal een bedrag van € 23,-- niet te boven gaat.

Artikel 5 Gelding voor gemeentelijke belastingen

Met betrekking tot:

  • a.

    de onroerende-zaakbelastingen vindt artikel 4 toepassing;

  • b.

    de parkeerbelastingen vindt artikel 4 toepassing;

  • c.

    de hondenbelasting vinden de artikelen 2,3 en 4 toepassing;

  • d.

    de rioolheffing vindt artikel 4 toepassing;

  • e.

    de afvalstoffenheffing vinden de artikelen 3 en 4 toepassing;

  • f.

    de leges vindt artikel 4 toepassing;

  • g.

    het woonwagenrecht vindt artikel 4 toepassing;

  • h.

    de rechten havengeld pleziervaartuigen vindt artikel 4 toepassing;

  • i.

    de marktgelden vindt artikel 4 toepassing;

  • j.

    de woonschepenrechten vindt artikel 4 toepassing;

  • k.

    de precariobelasting vinden de artikelen 2 tweede lid, 3 en 4 toepassing;

  • l.

    het reinigingsrecht vinden de artikelen 3 en 4 toepassing;

  • m.

    de reclamebelasting vindt artikel 4 toepassing;

  • n.

    de BIZ-bijdrage vindt artikel 4 toepassing.

Artikel 6 Inwerkingtreding

  • 1. De ‘ Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen Schiedam 2012’, vastgesteld bij besluit van 24 januari 2012, wordt ingetrokken per 1 januari 2014 met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

Artikel 7 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen Schiedam 2014.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van8 oktober 2013
de secretaris, J.C. van Ginkel
de burgemeester, C.H.J. Lamers

Bijlage Aangiftebiljet hondenbelasting digitaal

Bijlage Aangifteformulier hondenbelasting print

Bijlage Afmeldformulier hondenbelasting digitaal

Bijlage Afmeldformulier hondenbelasting print

Bijlage Aangiftebiljet precariobelasting