Regeling vervallen per 01-06-2016

Verordening op de Bezwaarschriftencommissie Personeelszaken Schiedam 2003

Geldend van 01-06-2016 t/m 31-05-2016

Intitulé

Verordening op de Bezwaarschriftencommissie Personeelszaken Schiedam 2003

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schiedam

gelet op artikel 147 juncto artikel 160 lid 1 onder c van de Gemeentewet en de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit

vast te stellen de volgende verordening:

VERORDENING OP DE BEZWAARSCHRIFTENCOMMISSIE PERSONEELSZAKEN SCHIEDAM 2003

HOOFDSTUK I Begripsbepalingen

Artikel l

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente;

  • b.

    commissie: de Bezwaarschriftencommissie Personeelszaken;

  • c.

    wet: de Algemene wet bestuursrecht (Stbl. 1992, 315).

HOOFDSTUK II Behandeling van de bezwaarschriften

Paragraaf 1 De commissie

Artikel 2 Inleidende bepaling

Er is een commissie ter voorbereiding van de beslissing op gemaakte bezwaren als bedoeld in artikel 1:5 Awb tegen besluiten en handelingen van het college waarbij een ambtenaar als bedoeld in artikel 1 van de Ambtenarenwet als zodanig, hun nagelaten betrekkingen of hun rechtverkrijgenden belanghebbende zijn.

Artikel 3 Samenstelling van de commissie

  • 1. De commissie bestaat uit minimaal drie leden en een door het college vast te stellen aantal plaatsvervangende leden.

  • 2. De samenstelling is als volgt:

    • a.

      een onafhankelijk voorzitter of één of meer plaatsvervangend onafhankelijk voorzitters;

    • b.

      één vertegenwoordiger namens de in de commissie voor Georganiseerd overleg vertegenwoordigde organisaties of één of meer van de door die organisaties aangewezen plaatsvervangers;

    • c.

      één vertegenwoordiger namens het Directieteam of één van de uit hun midden aangewezen plaatsvervangers.

Artikel 4 Kamers

  • 1. De behandeling van bezwaarschriften kan geschieden door een kamer uit de commissie. Een kamer bestaat uit drie leden of diens plaatsvervangers, waarvan één onafhankelijk voorzitter, één vertegenwoordiger namens de commissie voor Georganiseerd Overleg vertegenwoordigde organisaties en één vertegenwoordiger namens het Directieteam.

  • 2. De commissie bepaalt het aantal kamers, stelt voor elke kamer vast welke bezwaarschriften door die kamer zullen worden behandeld en wijst de leden en plaatsvervangende leden van elke kamer aan. Een kamer wordt voorgezeten door de voorzitter dan wel een plaatsvervangend voorzitter.

  • 3. Met betrekking tot de vergadering van de kamers is het bepaalde in deze verordening zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

  • 4. De voorzitter stelt het college onmiddellijk in kennis van de in het tweede lid bedoelde besluiten.

Artikel 5 Benoeming

  • 1. De in artikel 3 genoemde leden en de plaatsvervangende leden worden benoemd door het college, waarbij de benoeming van de onder artikel 3 lid 2 onder b en c genoemde leden en plaatsvervangende leden geschiedt op voordracht van de commissie voor Georganiseerd Overleg respectievelijk het Directieteam.

  • 2. De leden en de plaatsvervangende leden zoals genoemd in artikel 3 ontvangen voor het bijwonen van de vergaderingen een vergoeding. Deze vergoeding wordt geregeld door het college. Geen vergoeding als hier bedoeld ontvangt een ambtenaar in dienst van de gemeente Schiedam die als lid of plaatsvervangend lid deel uitmaakt van de commissie.

Artikel 6 Zittingsduur

  • 1. De leden van de commissie worden benoemd voor een periode van vier jaar. Zij kunnen terstond worden herbenoemd.

  • 2. De leden van de commissie blijven in principe na afloop van de in lid 1 genoemde periode bevoegd hun functie te vervullen totdat in hun opvolging is voorzien.

Artikel 7 Schorsing en ontslag

  • 1. De voorzitter en de leden van de commissie kunnen op ieder gewenst moment ontslag nemen; zij dienen het verzoek om ontslag schriftelijk in bij de voorzitter van de commissie die daarvan terstond kennis geeft aan het college.

  • 2. Het college schorst c.q. ontslaat de in artikel 3 benoemde leden wanneer zij door handelen of nalaten ernstig nadeel toebrengen aan het in hun gestelde vertrouwen.

Artikel 8 Secretariële ondersteuning

  • 1. De secretaris wordt door het college benoemd.

  • 2. Het college wijst tevens één of meer plaatsvervangers van de secretaris aan.

  • 3. De secretaris of diens plaatsvervanger neemt deel aan de hoorzittingen, woont de vergaderingen en de besprekingen van de commissie in de raadkamer bij en heeft een raadgevende stem.

Paragraaf 2 Procedure

Artikel 9 Overdracht bevoegdheden

De voorzitter oefent voor de toepassing van deze verordening de volgende bevoegdheden van het bestuursorgaan uit:

  • a.

    de bevoegdheden van artikel 2:1, tweede lid Awb;

  • b.

    de bevoegdheden van artikel 6:6 Awb, voor wat betreft de indiener in de gelegenheid stellen van het herstellen van het verzuim wanneer niet wordt voldaan aan de vereisten als gesteld in artikel 6:5 Awb;

  • c.

    de bevoegdheden van artikel 6:17 Awb voor zover het betreft de verzending van stukken tijdens de behandeling door de commissie;

  • d.

    de bevoegdheden van artikel 7:4 tweede lid Awb;

  • e.

    de bevoegdheden van artikel 7:6 vierde lid Awb.

Artikel 10 Vooronderzoek

  • 1. Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde relevante stukkenwordt terstond in handen van de commissie gesteld.

  • 2. Op verzoek van de voorzitter overlegt het college aan de secretaris de op het bezwaarschrift betrekking hebbende relevante stukken en stelt alsmede een verweerschrift op.

  • 3. De voorzitter van de commissie is in verband met de voorbereiding van de behandeling van het bezwaarschrift bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te doen inwinnen.

  • 4. De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en deze zonodig uitnodigen daartoe in de zitting te verschijnen.

Artikel 11 Hoorzitting

  • 1. De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te doen horen.

  • 2. De voorzitter deelt de belanghebbenden en het verwerend orgaan tenminste twee weken voor de zitting schriftelijk mee dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen tijdens de zitting.

  • 3. De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de wet.

  • 4. Indien de voorzitter op grond van het in het derde lid genoemde artikel besluit van het horen af te zien, doet hij daarvan mededeling aan:

    • -

      de belanghebbende(n);

    • -

      het verwerend orgaan.

  • 5. De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift, indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 12 Quorum

Voor het houden van een hoorzitting is vereist, dat de meerderheid van het aantal leden, waaronder in ieder geval de voorzitter dan wel zijn plaatsvervanger, aanwezig is.

Artikel 13 Openbaarheid zitting

  • 1. De zittingen van de commissie zijn in beginsel openbaar.

  • 2. De deuren worden gesloten, wanneer één der aanwezige leden het verzoekt, de voorzitter het nodig oordeelt of een belanghebbende dit verzoekt.

  • 3. De commissie beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd:

Artikel 14 Schriftelijke verslaglegging

  • 1. Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 Awb vermeldt de namen van de aanwezigen, met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid.

  • 2. Het verslag houdt een korte mededeling in van hetgeen over en weer is gezegd en overigens ter zitting is voorgevallen.

  • 3. Indien de zitting geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren plaatsvond of indien belanghebbenden respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.

  • 4. Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag worden gehecht.

  • 5. Het verslag maakt onderdeel uit van het advies zoals genoemd in artikel 16.

Artikel 15 Nader onderzoek

  • 1. Indien na afloop van de zitting, maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de commissie dit onderzoek houden.

  • 2. De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden.

  • 3. De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de in het eerste lid bedoelde nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist omtrent een dergelijk verzoek.

  • 4. Op een nieuwe hoorzitting als bedoeld in het derde lid, zijn de bepalingen van deze verordening zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 16 Raadkamer en advies

  • 1. De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

    • a.

      De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

    • b.

      Indien bij een stemming de stemmen staken, dan beslist de stem van de voorzitter.

    • c.

      Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt, indien die minderheid dat verlangt.

  • 3. Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

Artikel 17 Uitbrengen advies

  • 1. Het advies en het verslag wordt met eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie, tijdig uitgebracht aan het college dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.

  • 2. Indien voor het nemen van een beslissing op het bezwaarschrift de termijn van tien weken, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid van de wet, ontoereikend is, zal het college belanghebbende(n) tijdig van de verdaging op de hoogte stellen.

Artikel 18 Nadere voorzieningen

Het college kan nadere voorzieningen treffen in die gevallen waarin deze verordening niet voorziet.

HOOFDSTUK III Slotbepalingen

Artikel 19 Jaarverslag

De commissie brengt voor zover mogelijk jaarlijks verslag aan het college uit over de verrichtingen van de commissie in het daaraan voorafgaande jaar; zonodig signaleert de commissie tussentijds in de richting van het college over ontwikkelingen waarvan de aanpak niet kan worden uitgesteld.

Artikel 20 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening op de Bezwaarschriftencommissie Personeelszaken Schiedam 2003.

Artikel 21 Inwerkingtreding

  • 1.

    De Verordening op de Bezwaarschriftencommissie Personeelszaken Schiedam 2003 treedt niet eerder in werking dan de dag na vaststelling van deze Verordening.

  • 2.

    Bij de inwerkingtreding van deze verordening vervalt de Verordening op de Bezwaarschriftencommissie Personeelszaken Schiedam, vastgesteld bij besluit van de gemeenteraad van 20 maart 1995, laatstelijk gewijzigd op 10 december 2001.

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schiedam in zijn vergadering van 26 augustus 2003.

De secretaris,

de burgemeester,