Regeling vervallen per 31-03-2018

Verordening Programmaraad Kabeltelevisie en -radio Schiedam

Geldend van 10-07-2005 t/m 30-03-2018

Intitulé

Verordening Programmaraad Kabeltelevisie en -radio Schiedam

VERORDENING PROGRAMMARAAD KABELTELEVISIE EN -RADIO SCHIEDAM

Begripsbepalingen

Artikel 1.

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de Programmaraad: een Programmaraad van advies en bijstand van de gemeente Schiedam zoals bedoeld in artikel 82k van de Mediawet;

  • b.

    de gemeenteraad: de gemeenteraad van de gemeente Schiedam;

  • c.

    burgemeester en wethouders: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schiedam;

  • d.

    abonnee: de natuurlijke of rechtspersoon wiens verzoek om aansluiting op de Centrale Antenne Inrichting (CAI) door de beheerder is ingewilligd;

  • e.

    basispakket: het pakket radio- en televisiesignalen dat de CAI gelijktijdig distribueert naar alle aangeslotenen op de CAI (zonder segmentatie) tegen betaling van een basistarief;

  • f.

    basistarief: het maandelijks op grond van de overeenkomst tot aansluiting en levering van het basispakket verschuldigde abonnementsbedrag;

  • g.

    CAI: het geheel van de ontvanginrichting, het kabelnet, de aansluitingen en alle daarmee verband houdende apparatuur en overige toebehoren van de beheerder, waarmee de signalen kunnen worden ontvangen en doorgegeven aan abonnees;

  • h.

    beheerder: de beheerder (ONS) van de draadomroepinrichting binnen de gemeente Schiedam.

Instelling Programmaraad

Artikel 2.

Er is een Programmaraad genaamd Programmaraad Kabeltelevisie en -radio Schiedam.

Taken Programmaraad

Artikel 3.

lid 1.

De Programmaraad heeft tot taak de beheerder te adviseren.

lid 2.

De Programmaraad stelt in verband met haar werkzaamheden jaarlijks een beleidsplan vast. De Programmaraad verricht haar advieswerkzaamheden slechts binnen het kader van een vastgesteld beleidsplan.

lid 3.

De Programmaraad stelt de beheerder in de gelegenheid zijn zienswijze te geven op het conceptbeleidsplan. Het vastgestelde beleidsplan wordt door de Programmaraad ter kennisneming toegezonden aan de beheerder, alsmede aan de gemeenteraad.

Bevoegdheden Programmaraad

Artikel 4.

lid 1.

  • 1.

    De Programmaraad brengt zwaarwegend advies uit aan de beheerder over de samenstelling van het wettelijk basispakket van de televisie- en radiokanalen en over de radiokanalen, die niet tot het wettelijk basispakket behoren.

  • 2.

    Voor de televisiekanalen die het plusdeel van het standaardpakket vormen en de samenstelling van de digitale (start-)pakketten kan de Programmaraad gevraagd en ongevraagd zijn zienswijze geven.

  • 3.

    De Programmaraad brengt advies uit over de wijze waarop de beheerder de contacten met de abonnees onderhoudt, met uitsluiting van individuele klachten van abonnees en geschillen tussen de beheerder en abonnees.

lid 2.

  • 1.

    De Programmaraad laat zich tenminste eenmaal per jaar door de beheerder informeren over de kwaliteit en de capaciteit van de CAI.

  • 2.

    Alvorens advies uit te brengen pleegt de Programmaraad overleg met de beheerder, met inachtneming van het bepaalde in artikel 15.

  • 3.

    De Programmaraad houdt zich op de hoogte van de wensen van de abonnees en de ontwikkelingen in de markt met inachtneming van het bepaalde in lid 1.

lid 3.

De Programmaraad kan gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan de beheerder.

lid 4.

De Programmaraad gaat in haar advisering uit van een pluriforme samenstelling van het pakket omroepprogramma’s, rekening houdend met de in de gemeente levende maatschappelijke, culturele, godsdienstige en geestelijke behoeften.

Samenstelling Programmaraad

Artikel 5.

lid 1.

De Programmaraad bestaat uit 7 leden, waaronder de voorzitter.

lid 2.

De leden en de voorzitter worden benoemd door de gemeenteraad op voordracht van de Programmaraad.

lid 3.

De Programmaraad wijst uit zijn midden een voorzitter, een vice-voorzitter en een secretaris aan.

Artikel 6.

lid 1.

De zittingsperiode van de leden van de Programmaraad is gelijk aan de zittingsperiode van de gemeenteraad. De gemeenteraad kan uit het oogpunt van continuïteit van het voorgaande afwijken en bepaalde leden wisselend benoemen voor respectievelijk vier en twee jaar. Herbenoeming is éénmaal mogelijk.

lid 2.

In tussentijdse vacatures -anders dan die bedoeld in lid 1- wordt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen een termijn van 8 weken, voorzien. Voorziening geschiedt voor het nog resterende deel van de betreffende zittingsperiode.

Artikel 7.

lid 1.

Tot leden van de Programmaraad kunnen uitsluitend worden benoemd zij die abonnee zijn en inwoner van de gemeente Schiedam, de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt en niet krachtens wettelijk voorschrift of rechterlijke uitspraak van het actieve of passieve kiesrecht zijn uitgesloten of daaruit zijn ontzet. Niet-Nederlanders moet het op grond van artikel 9 of 10 van de Vreemdelingenwet dan wel op grond van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap of het Verdrag tot instelling van de Benelux Economische Unie, tevens toegestaan zijn in Nederland te verblijven.

lid 2.

Leden van de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders kunnen niet worden benoemd tot lid van de Programmaraad.

lid 3.

De leden van de Programmaraad zijn deskundig op het terrein waarop de Programmaraad adviseert. De Programmaraad heeft een zodanige samenstelling dat zij representatief is voor de belangrijkste in de gemeente voorkomende maatschappelijke, culturele, godsdienstige en geestelijke stromingen.

Artikel 8.

lid 1.

Het lidmaatschap eindigt, buiten het geval van afloop van de zittingsperiode van de Programmaraad, bovendien:

  • a.

    op eigen verzoek;

  • b.

    in het geval niet meer voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 7;

  • c.

    in het geval als bedoeld in artikel 8 lid 3.

lid 2.

Het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen en met redenen omkleed een lid schorsen.

lid 3.

Nadat burgemeester en wethouders de geschorste in de gelegenheid hebben gesteld zich ten overstaan van het college mondeling te verdedigen, kunnen burgemeester en wethouders aan de raad voorstellen het lidmaatschap van de betreffende persoon te doen beëindigen. Indien burgemeester en wethouders daartoe geen aanleiding vinden, heffen zij de schorsing op. De beslissing wordt terstond bij aangetekend schrijven aan de belanghebbende en aan de Programmaraad meegedeeld.

Artikel 9.

De leden van de Programmaraad mogen middellijk noch onmiddellijk deelnemen aan leveringen, verrichten van diensten, betalingen -met uitzondering van het betalen van abonnementsgelden- of aannemingen ten behoeve van de CAI.

Artikel 10.

lid 1.

Burgemeester en wethouders voorzien in de benoeming van een ambtelijk secretaris. Dit geschiedt na overleg met de voorzitter van de Programmaraad. De secretaris is geen lid van de Programmaraad.

lid 2.

Op dezelfde wijze als bepaald in lid 1 voorzien burgemeester en wethouders in een plaatsvervanger.

Artikel 11.

De leden ontvangen voor het bijwonen van de vergaderingen een vergoeding. Deze vergoeding bedraagt per vergadering het voor een gemeente van klasse 4 geldende bedrag, dat voorkomt in het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden tot uitvoering van de artikelen 95 en 96 van de Gemeentewet.

Werkwijze van de Programmaraad

Artikel 12.

De Programmaraad vergadert ten minste 2 maal per jaar ten behoeve van het uitbrengen van een advies, dan wel zo vaak als de beheerder een adviesaanvraag voorlegt of zo dikwijls haar voorzitter het nodig oordeelt of ten minste 3 leden aan de voorzitter onder opgaaf van redenen, het verlangen daartoe schriftelijk kenbaar maken.

Artikel 13.

De oproeping ter vergadering geschiedt door de secretaris namens de voorzitter met opgaaf van de te behandelen onderwerpen en ten minste 2 weken van tevoren. In spoedeisende gevallen kan van deze termijn worden afgeweken.

Artikel 14.

lid 1.

De Programmaraad mag niet beraadslagen en besluiten omtrent een uit te brengen advies, indien niet de meerderheid van het aantal leden, waaronder de voorzitter, aanwezig zijn.

lid 2.

Besluiten omtrent een uit te brengen advies worden genomen bij meerderheid van stemmen.

Artikel 15.

lid 1.

De adviezen van de Programmaraad worden schriftelijk gegeven en bevatten alleen het standpunt van de meerderheid, als bedoeld in artikel 14, lid 2, tenzij de minderheid verlangt dat ook haar standpunt wordt vermeld.

lid 2.

Na ontvangst van een adviesaanvraag brengt de Programmaraad zo spoedig mogelijk advies uit maar in ieder geval binnen een periode van 4 weken.

lid 3.

De Programmaraad houdt zich in de procedure bij het tot stand komen van de wettelijk te geven adviezen aan de beheerder aan de aanwijzingen, zoals deze zijn geformuleerd in hoofdstuk 2.5 tot en met 2.7 van het Modelreglement programmaraden, zoals vastgesteld door het Commissariaat voor de Media d.d. 20 november 2001.

Artikel 16.

lid 1.

Alle stukken die van de Programmaraad uitgaan, worden door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

lid 2.

In nader door de voorzitter en de secretaris te bepalen gevallen kan van het gestelde in lid 1 worden afgeweken. Volstaan kan dan worden met ondertekening door de secretaris.

Artikel 17.

lid 1.

De secretaris is onder toezicht van de voorzitter belast met de dagelijkse werkzaamheden, die uit de taak van de Programmaraad voortvloeien. De secretaris maakt in ieder geval een verslag van het besprokene tijdens de vergaderingen van de Programmaraad.

lid 2.

De secretaris heeft in vergaderingen van de Programmaraad een adviserende stem.

Artikel 18.

De voorzitter is bevoegd uit eigen beweging of op verzoek van één of meer leden van de Programmaraad personen uit te nodigen om als adviseur in de vergadering van de Programmaraad te verschijnen.

Openbare vergaderingen

Artikel 19.

lid 1.

De vergaderingen van de Programmaraad worden in het openbaar gehouden.

lid 2.

De deuren worden slechts gesloten indien de belangen die met het sluiten van de deuren worden gediend zwaarder wegen dan het beginsel van de openbaarheid van de vergadering en wanneer ten minste 3 van de aanwezige leden daarom verzoeken of de voorzitter het nodig acht.

lid 3.

De Programmaraad beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

lid 4.

Van een vergadering met gesloten deuren wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij de Programmaraad anders beslist.

Artikel 21.

De Programmaraad kan op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan de Programmaraad worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat de Programmaraad haar opheft.

Artikel 22.

De Programmaraad zendt jaarlijks een verslag van haar werkzaamheden ter kennisneming aan de gemeenteraad alsmede aan de beheerder.

Slotbepalingen

Artikel 23.

lid 1.

Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening Programmaraad Kabeltelevisie en

-radio Schiedam.

lid 2.

Zij treedt in werking met ingang van de achtste dag volgend op die van haar bekendmaking.