Verordening op de warenmarkt(en) voor de gemeente Schiedam 2007

Geldend van 25-07-2007 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 29-06-2007

Intitulé

Verordening op de warenmarkt(en) voor de gemeente Schiedam 2007

De raad van de gemeente Schiedam;

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders;

Gelet op de bepalingen van de Gemeentewet;

Besluit:

Vast te stellen de Verordening op de warenmarkt(en) voor de Gemeente Schiedam 2007

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    markt: de door het college ingevolge artikel 160 lid 1 sub h Gemeentewet ingestelde warenmarkt;

  • b.

    marktterrein: het door het college ingevolge artikel 160 lid 1 sub h Gemeentewet aangewezen terrein voor het houden van een markt;

  • c.

    artikelengroep/branche: een door het college te bepalen soort of assortiment van waren of goederen;

  • d.

    standplaats: de ruimte die voor de duur van de markt is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel;

  • e.

    vaste standplaats: de standplaats die voor onbepaalde tijd ter beschikking is gesteld aan een vergunninghouder;

  • f.

    dagplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld aan een vergunninghouder, omdat deze niet als vaste standplaats is toegewezen dan wel ingenomen;

  • g.

    standwerken: de activiteit waarbij de vergunninghouder publiek om zich heen verzamelt en dat publiek door een aansprekende uiteenzetting probeert over te halen tot de aankoop van een artikel.

  • h.

    standwerkerplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld om te standwerken;

  • i.

    vergunninghouder: degene aan wie door het college vergunning is verleend voor het innemen van een standplaats;

  • j.

    wachtlijst/meeloperslijst: de lijst van gegadigden voor een vaste standplaats;

  • k.

    anciënniteitslijst: de lijst van vergunninghouders van een vaste standplaats;

  • l.

    marktmeester: de persoon die als zodanig is aangewezen door het college;

  • m.

    standaardkraam: marktkraam die als zodanig door het college is erkend.

Artikel 2 Inrichting van de markt; branche-indeling

  • 1. Het college bepaalt ten aanzien van de markt:

    • a.

      het aantal standplaatsen;

    • b.

      de afmetingen van de standplaatsen;

    • c.

      de opstelling en indeling van de markt;

    • d.

      welke standplaatsen worden toegewezen als vaste standplaats en als standwerkersplaats.

  • 2. Het college kan voor de markt vaststellen:

    • a.

      een lijst met artikelengroepen/branches;

    • b.

      een maximumaantal standplaatsen per artikelengroep/branche;

    • c.

      dat bepaalde gedeelten van het marktterrein bestemd zijn voor het verhandelen van bepaalde artikelengroepen/branches;

    • d.

      dat een bepaalde artikelengroep/branche slechts vanuit een verkoopwagen mag worden verkocht;

    • e.

      dat een gedeelte van het marktterrein wordt bestemd voor verkoopwagens, mobiele kramen of enige andere soort verkoopinrichting, anders dan de standaardkraam;

    • f.

      dat het op bepaalde gedeelten van het marktterrein niet is toegestaan om voertuigen achter de kraam te hebben.

Artikel 3 Nadere regels

Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

Artikel 4 Voorschriften en beperkingen

  • 1. Het college kan voorschriften en beperkingen verbinden aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing, ter bescherming van de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

  • 2. Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen in acht te nemen.

Paragraaf 2 Vergunningen en standplaatsen

Artikel 5 Standplaatsvergunning

Het is verboden een standplaats op een markt in te nemen zonder vergunning van het college.

Artikel 6 Vereisten

  • 1. Voor toewijzing van een standplaats komt uitsluitend in aanmerking een handelingsbekwaam natuurlijk persoon die een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend bij het college en die daarbij tevens aantoont dat hij persoonlijk voldoet aan alle publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie.

  • 2. Bij de aanvraag dient de aanvrager de navolgende bescheiden te overleggen:

    • a.

      een recent – niet ouder dan twee maanden – uittreksel van het Register van de Kamer van Koophandel;

    • b.

      een geldige registratiekaart van het Centraal Registratiekantoor Detailhandel-Ambacht;

    • c.

      een geldig, door een officiële instantie afgegeven, van een goedgelijkende foto voorzien identiteitsbewijs;

    • d.

      twee gelijke recente pasfoto’s, conform de eisen die gelden voor pasfoto’s ten behoeve van identiteitsbewijzen;

    • e.

      een Skalcertificaat in het geval het een standplaats betreft met biologische artikelen.

Artikel 7 Inhoud vaste standplaatsvergunning

  • 1. Een vaste standplaatsvergunning vermeldt in ieder geval:

    • a.

      de naam en voornamen, de geboortedatum en -plaats, het adres en de woonplaats van de vergunninghouder;

    • b.

      de warenmarkt waarvoor de standplaatsvergunning geldt;

    • c.

      een duidelijke omschrijving van de toegewezen vaste standplaats met vermelding van het nummer en de afmetingen daarvan;

    • d.

      de standaardkraam of andere verkoopmaterialen die de vergunninghouder bij het innemen van de standplaats mag gebruiken;

    • e.

      het soort artikelen dat de vergunninghouder mag verhandelen of de branche waartoe de vergunninghouder behoort;

    • f.

      de datum waarop aan de vergunninghouder voor het eerst vergunning is verleend.

  • 2. Aan de vergunning wordt een pasfoto ter identificatie gehecht.

Artikel 8 Inschrijving op de anciënniteitslijst

Vergunninghouders van vaste standplaatsen worden ingeschreven op een doorlopend genummerde lijst met vermelding van en in volgorde van de datum waarop aan hen voor het eerst een vaste standplaats is toegewezen. Bij deze inschrijving wordt tevens vermeld de soort artikelen die de vergunninghouder mag verhandelen of de branche waartoe hij behoort.

Artikel 9 Inschrijving op de wachtlijst/meeloperslijst

  • 1. Het college schrijft de aanvrager op zijn verzoek in op de wachtlijst/meeloperslijst, indien hij voldoet aan de in artikel 6 gestelde vereisten, maar aan hem geen vaste standplaats kan worden toegewezen.

  • 2. Er zijn twee wachtlijsten/meeloperslijsten:

    • a.

      wachtlijst/meeloperslijst ‘food’;

    • b.

      wachtlijst/meeloperslijst ‘non-food’.

  • 3. Het college vermeldt bij de inschrijving in ieder geval:

    • a.

      de naam en voornamen, de geboortedatum en -plaats, het adres en de woonplaats van de aanvrager;

    • b.

      de datum waarop de aanvraag door hem is ontvangen;

    • c.

      de soort artikelen die de aanvrager wil verhandelen of de branche waartoe hij behoort;

    • d.

      de kraam of andere verkoopmaterialen die de aanvrager wil gebruiken.

  • 4. Het college verstrekt de aanvrager een schriftelijk bewijs van inschrijving.

  • 5. De inschrijving op de wachtlijst/meeloperslijst blijft gehandhaafd, indien deze door de ingeschrevene jaarlijks voor 1 januari schriftelijk wordt verlengd.

Artikel 10 Doorhalen van inschrijving op wachtlijst/meeloperslijst

De inschrijving op de wachtlijst/meeloperslijst wordt doorgehaald:

  • a.

    indien de ingeschrevene zijn inschrijving niet jaarlijks voor 1 januari heeft verlengd;

  • b.

    op schriftelijk verzoek van de ingeschrevene;

  • c.

    bij overlijden van de ingeschrevene;

  • d.

    wanneer aan de ingeschrevene een vergunning voor een vaste standplaats is verleend, tenzij hij deze op grond van bijzondere omstandigheden niet aanvaardt;

  • e.

    indien niet meer aan de vereisten van artikel 6 wordt voldaan.

Artikel 11 Lengte Standplaats

  • 1. Een standplaats heeft een minimale lengte van vier strekkende meter en een maximale lengte van 12 strekkende meter, welke aansluitend dienen te zijn.

  • 2. Een standplaats is in principe vijf meter diep, onverminderd het bepaalde in artikel 2 lid 1.

Artikel 12 Toewijzing vaste standplaatsen

  • 1. De standplaatsen op een markt worden als regel als vaste standplaats toegewezen.

  • 2. Een (tijdelijk) vrijgekomen vaste standplaats wordt als een dagplaats beschouwd en blijft als zodanig aangemerkt, zolang zij niet als vaste standplaats is toegewezen.

  • 3. Toewijzing van vaste standplaatsen vindt een maal per jaar in november plaats, tenzij er drie of meer vaste standplaatsen toewijsbaar zijn in welk geval toewijzing van de beschikbare vaste standplaatsen per direct plaatsvindt.

  • 4. Het college kan besluiten in het kader van (beleids)ontwikkelingen ten aanzien van een markt dat er een bepaalde periode geen toewijzing van vaste standplaatsen zal plaatsvinden.

  • 5. Indien voor de toewijzing van een beschikbare vaste standplaats meer aanvragers in aanmerking komen, wordt de standplaats achtereenvolgens toegewezen aan:

    • a.

      de vergunninghouder van een vaste standplaats die aan het college schriftelijk de wens te kennen heeft gegeven van standplaats te willen veranderen, in volgorde van plaatsing op de anciënniteitslijst;

    • b.

      de vergunninghouder van een vaste standplaats die aan het college schriftelijk te kennen heeft gegeven in aanmerking te willen komen voor de standplaats die beschikbaar is gekomen als gevolg van het bepaalde onder sub a, in volgorde van plaatsing op de anciënniteitslijst;

    • c.

      degene die zich op de wachtlijst/meeloperslijst heeft laten inschrijven, in volgorde van inschrijving op deze lijst.

  • 6. Indien voor de markt een regeling per artikelengroep/branchering geldt, wordt hiermee rekening gehouden bij toepassing van lid 5 sub a. en b. en c. van dit artikel.

  • 7. Het college kan een artikelengroep/branche welke nog niet op de markt is vertegenwoordigd voorrang geven op de wachtlijst als bedoeld onder lid 5 sub c. van dit artikel. Alsdan wordt de regeling per artikelengroep/branchering voor de markt geacht gelijktijdig te zijn aangepast.

Artikel 13 Overschrijving vaste standplaatsvergunning

  • 1. In geval van overlijden of blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder kan de vaste standplaatsvergunning worden overgeschreven op de achterblijvende echtgenoot, de geregistreerde partner of een andere achterblijvende persoon met wie hij duurzaam samenwoonde.

  • 2. Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste lid, kan een kind van de vergunninghouder de vergunning voor een vaste standplaats krijgen indien hij ten minste twee jaar in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf heeft gefunctioneerd en zich heeft laten inschrijven op de wachtlijst.

  • 3. Een aanvraag tot overschrijving wordt ingediend binnen twee maanden na het overlijden van de vergunninghouder of nadat de blijvende arbeidsongeschiktheid is vastgesteld.

  • 4. Het college is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken van het bepaalde in dit artikel.

Artikel 14 Intrekking vaste standplaatsvergunning

  • 1. Het college trekt een vaste standplaatsvergunning in:

    • a.

      op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder;

    • b.

      bij overlijden van de vergunninghouder, tenzij op grond van artikel 13 de vergunning wordt overgeschreven.

  • 2. Het college kan een vaste standplaatsvergunning intrekken:

    • a.

      indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      indien de vergunninghouder niet meer voldoet aan de in artikel 6 genoemde vereisten.

  • 3. Een vergunninghouder toont zonodig, maar minimaal een maal in de vier jaar, op verzoek van het college aan dat er aan de vereisten van artikel 6 wordt voldaan. Vergunninghouder verstrekt daartoe de nodige bescheiden aan het college.

  • 4. Indien degene op wie een vergunning ingevolge artikel 13 is overgeschreven, reeds vergunning heeft voor een andere vaste standplaats op dezelfde markt, wordt laatstgenoemde vergunning ingetrokken.

Artikel 15 Toewijzing dagplaats

  • 1.

    Toewijzing van een dagplaats geschiedt door afgifte van een vergunning door het college op het moment dat de standplaats niet uiterlijk om 8.30 als vaste standplaats wordt ingenomen.

  • 2.

    De dagplaats wordt toegewezen overeenkomstig de plaats op de wachtlijst/meeloperslijst food of de wachtlijs/meeloperslijst non-food van de gegadigden die zich daarvoor op de dag zelf vóór 8:30 aanmelden bij de marktmeester.

  • 3.

    Indien voor de markt een regeling per artikelengroep/branchering geldt, wordt hiermee rekening gehouden bij toepassing van lid 2. van dit artikel.

Artikel 16 Toewijzing standwerkerplaats

  • 1. Het college wijst een standwerkerplaats toe door middel van loting.

  • 2. Het is een ingeschrevene op de wachtlijst/meeloperslijst niet toegestaan deel te nemen aan de loting voor een standwerkerplaats zolang deze inschrijving niet definitief is vervallen.

  • 3. Indien een standwerker zich wil doen bijstaan, meldt hij dit vooraf aan de marktmeester onder vermelding van de naam van degene die hem zal bijstaan. Degene die hem zal bijstaan, mag niet op eigen naam deelnemen aan de loting.

Paragraaf 3 Bepalingen over het gebruik van de standplaats

Artikel 17 Persoonlijk innemen standplaats en bijstand

  • 1. De vergunninghouder neemt de standplaats die hem is toegewezen persoonlijk in. Hij mag de standplaats niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.

  • 2. De vergunninghouder mag zich zonder toestemming van het college niet langer dan 2 uur (in totaal) van zijn standplaats verwijderen. Gedurende deze tijd mag hij de standplaats niet onbeheerd achterlaten.

  • 3. De vergunninghouder mag zich op de standplaats doen bijstaan.

Artikel 18 Aantal keren innemen vaste standplaats

De vergunninghouder van een vaste standplaats neemt ten minste eenmaal per twee weken en tienmaal per dertien weken zijn standplaats op de markt in, dit met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 19 en 20.

Artikel 19 Afwezigheid wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden

  • 1. De vergunninghouder van een vaste standplaats die wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden verhinderd is zijn vaste standplaats in te nemen, deelt dit schriftelijk mee aan het college. Bij vakantie geeft de vergunninghouder aan hoe lang zijn afwezigheid duurt.

  • 2. De schriftelijke mededeling wordt tijdig voor de desbetreffende marktdag gedaan. Plotselinge verhindering wordt mondeling of telefonisch aan de marktmeester gemeld, gevolgd door een schriftelijke bevestiging daarvan aan het college.

Artikel 20 Ontheffing en vervanging

  • 1. In geval van ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college op aanvraag van de vergunninghouder van een vaste standplaats hem tijdelijk ontheffing verlenen van de verplichting om ten minste eenmaal per twee weken en tienmaal per dertien weken de standplaats op de markt in te nemen.

  • 2. Het college kan op aanvraag van de vergunninghouder hem vergunning verlenen zich op zijn standplaats te laten vervangen door een met name genoemde persoon.

Artikel 21 Legitimatie en identiteit vergunninghouder

  • 1. Degene die een standplaats op de markt inneemt of wenst in te nemen, dient op eerste aanvraag van de marktmeester aan te tonen dat hij de vergunninghouder is.

  • 2. De vergunninghouder dient bij zijn standplaats duidelijk zichtbaar zijn naam en eventuele bedrijfsnaam aan te geven.

Artikel 22 Tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer goederen

  • 1. Het is verboden voor vergunninghouders op het marktterrein meer dan 3 uur voor aanvang en meer dan 1,5 uur na afloop van de markt met een voertuig, goederen of anderszins ruimte in te nemen of goederen aan of af te voeren. Op overtreding hiervan wordt door de bevoegde ambtenaar sanctie uitgevaardigd conform de bij deze verordening gevoegde sanctiematrix.

  • 2. De vergunninghouder is verplicht zijn standplaats tot de sluitingstijd van de markt te blijven innemen. Het college kan hiervan ontheffing verlenen.

  • 3. Indien de vergunninghouder zijn vaste standplaats niet uiterlijk om 8.30 uur heeft ingenomen, wordt de desbetreffende standplaats voor die dag als dagplaats aangemerkt, tenzij de marktmeester de standplaats op tijdig verzoek van de vergunninghouder voor hem beschikbaar houdt.

Paragraaf 4 Overige maatregelen van orde

Artikel 23 Kramen

  • 1. Vergunninghouders zijn verplicht bij de uitoefening van de verkoop gebruik te maken van een standaardkraam, behoudens in geval van het bepaalde in artikel 2 lid 2 sub d en e.

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen ontheffing verlenen van de in het eerste lid genoemde verplichting ten behoeve van een verkoopwagen, mobiele kraam of een ander soort verkoopinrichting.

  • 3. Aan een ontheffing bedoeld in het tweede lid kan het college nadere voorschriften stellen ten aanzien van het te gebruiken materiaal.

  • 4. De vergunninghouder, die een kraam wil, of ingevolge het eerste lid moet gebruiken, is verplicht deze, eventueel met toebehoren, te huren van door het college voor de desbetreffende markt aangewezen kramenexploitant tegen de door het college goedgekeurde tarieven.

  • 5. Het college kan aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzing nadere voorwaarden verbinden, ook van financiële aard.

Artikel 24 Elektriciteit

  • 1. Het is vergunninghouder verboden voor de verlichting van de standplaats gebruik te maken van andere dan elektrische verlichting.

  • 2. Het is vergunninghouder verboden elektriciteit te betrekken van een ander dan degene die door het college voor het leveren van elektriciteit is aangewezen of om hier zelf in te voorzien.

  • 3. Het college kan, wanneer de maximumcapaciteit van de elektriciteitsinstallatie is bereikt dan wel dreigt te worden bereikt, bepalen dat individuele vergunninghouders dan wel alle vergunninghouders tezamen hun afname van elektriciteit dienen te beperken.

Artikel 25 Geluidsapparatuur

  • 1. Het is verboden op de standplaats gebruik te maken van luidsprekers, versterkers en andere middelen ter versterking van geluid.

  • 2. Het aanwezig hebben van radio’s, cd-spelers en overige geluidsapparatuur op de standplaats voor een ander doel dan verkoop daarvan, is evenmin toegestaan.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste en tweede lid gestelde verboden, onder door hem te stellen voorwaarden.

Artikel 26 Kook-, bak- en verwarmingsapparatuur

  • 1. Het is de vergunninghouder verboden verwarmingstoestellen of bak- en kookinstallaties te gebruiken.

  • 2. Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen onder door hem te stellen voorwaarden.

Artikel 27 Verzorging standplaats en afval

  • 1. De vergunninghouder is verplicht ervoor zorg te dragen dat zijn goederen zijn uitgestald binnen de aanwezen standplaats en dat zijn standplaats, zulks ter beoordeling van het college, steeds een verzorgde aanblik biedt.

  • 2. Het is verboden om afval op het marktterrein aan te voeren.

  • 3. De vergunninghouder is verplicht afval, waaronder verpakkingsmateriaal, dat tijdens de door hem uitgeoefende verkoop op zijn standplaats vrijkomt zodanig te bewaren dat het marktterrein daardoor niet wordt verontreinigd dan wel een onverzorgde aanblik biedt of het afval niet door onbevoegden kan worden verwijderd. Het afval dient onmiddellijk na afloop van de markt te worden meegenomen door vergunninghouder.

  • 4. In het geval er een systeem van (ondergrondse) afvalcontainers beschikbaar komt is de vergunninghouder, die zich gedurende de markt wenst te ontdoen van zijn afval, gehouden hiervan gebruik te maken.

  • 5. De vergunninghouder is verplicht de door hem ingenomen verkoopplaats en de naaste omgeving daarvan na afloop van de markt schoon achter te laten. Het is verboden om afvalwater te lozen op het wegdek of in een straatrioleringskolk op het marktterrein.

Artikel 28 Afvalbakken

Vergunninghouders aan wie tevens vergunning is verleend op hun standplaats geringe eet- en drinkwaren voor de consumptie gereed te maken, dienen aan de voorzijde van hun kraam of verkoopinrichting een tweetal korven of bakken van voldoende grootte te plaatsen.

Artikel 29 Rij- en voertuigen

  • 1. Het is verboden zich op marktdagen met een voertuig op het marktterrein te bevinden of een voertuig op het marktterrein aanwezig te hebben.

  • 2. Niet onder de werking van het bepaalde in lid 1 vallen voertuigen, waarmee goederen of waren op de markt worden of zijn aangevoerd, mits deze staan op een plek welke door het college is aangewezen. Verder vallen niet onder de werking van lid 1: kinderwagens, boodschappenwagentjes, rolstoelen, scootmobielen, rollators en vergelijkbare voertuigen.

Artikel 30 Venten, promotie en propaganda

  • 1. Het is verboden op het marktterrein tijdens de duur van de markt met goederen, waren of diensten ter verkoop of promotie rond te rijden of rond te lopen.

  • 2. Het is verboden op het marktterrein tijdens de duur van de markt met gedrukte of geschreven stukken of afbeeldingen te venten of deze te verspreiden, dan wel godsdienstige, politieke of andere propaganda te voeren.

  • 3. Het college kan gedurende de periode van vier weken voor de Europese, landelijke, provinciale of gemeentelijke verkiezingen, dan wel door het bevoegd gezag afgekondigde bevolkingsraadplegingen, ten behoeve van het voeren van politieke propaganda op de door het college aangewezen gedeelten van het marktterrein een ontheffing van het bepaalde in lid 2 verlenen.

  • 4. Het college verleent maximaal een ontheffing van het bepaalde in lid 1 voor de verkoop van alcoholvrije dranken en geringe eet- en drinkwaren ten behoeve van de vergunninghouders.

  • 5. Voor de houder van de ontheffing als bedoeld in lid 3 van dit artikel zijn de bepalingen van deze marktverordening en van de marktgeldverordening Schiedam, uitgaande van een vergunning voor vier strekkende meter, voor zover mogelijk van toepassing.

Paragraaf 5 Straf-, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 31 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 32 Intrekking en schorsing vaste standplaatsvergunning

Onverminderd artikel 14 en het bepaalde in bij deze verordening gevoegde sanctiematrix kan het college een vergunning voor een vaste standplaats, al dan niet voorwaardelijk, intrekken dan wel telkens voor ten hoogste vier achtereenvolgende marktdagen schorsen, indien de vergunninghouder of een persoon die hem bijstaat:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

  • b.

    zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog; of

  • c.

    niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

Artikel 33 Uitsluiting dagplaatshouder of standwerker

Het college kan met inachtneming van het bepaalde in bij deze verordening gevoegde sanctiematrix een vergunninghouder van een dagplaats of een standwerkersplaats van de toewijzing van een dagplaats of een standwerkersplaats uitsluiten voor ten hoogste vier marktdagen, indien deze:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening overtreedt;

  • b.

    zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • c.

    niet als standwerker actief is op een hem toegewezen standwerkersplaats;

  • d.

    niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

Artikel 34 Onmiddellijke verwijdering

Onverminderd het bepaalde in artikel 125 van de Gemeentewet en het bepaalde in bij deze verordening gevoegde sanctiematrix kan het college een vergunninghouder gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen indien hij:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

  • b.

    zich op de markt schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • c.

    niet als standwerker actief is op een hem toegewezen standwerkersplaats.

Artikel 35 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de marktmeester en de bij besluit van het college aangewezen personen.

Artikel 36 Aanwijzingen

De vergunninghouder is verplicht alle door of namens het college gegeven mondelinge aanwijzingen die betrekking hebben op de organisatie van de weekmarkt terstond op te volgen.

Artikel 37 Overgangsbepalingen

  • 1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de marktverordening gelden als genomen krachtens deze verordening

  • 2. De bestaande ancienniteitslijst wordt geacht de ancienniteitslijst in de zin van deze verordening te zijn.

  • 3. De bestaande meeloperslijst non-food wordt geacht de wachtlijst/meeloperslijst non-food in de zin van deze verordening te zijn.

  • 4. De bestaande wachtlijst food wordt geacht de wachtlijst/meeloperslijst food in de zin van deze verordening te zijn.

  • 5. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de marktverordening is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet definitief op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 38 Intrekking oude regeling en inwerkingtreding nieuwe regeling

  • 1. De Marktverordening Schiedam, vastgesteld op 30 mei 1994 wordt ingetrokken.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op 29 juni 2007

Artikel 39 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Marktverordening Schiedam 2007.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Schiedam in zijn openbare vergadering van 19 juli 2007.
de griffier, de voorzitter,