Regeling vervallen per 01-01-2011

Verordening op de heffing en invordering van Parkeerbelastingen 2004

Geldend van 01-01-2004 t/m 31-12-2010

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van Parkeerbelastingen 2004

De raad van de gemeente Schiedam;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouder;

gelet op artikel 225 van de Gemeentewet;

b e s l u i t:

vast te stellen de

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN PARKEERBELASTINGEN 2004

begripsomschrijvingen

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op de binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • b.

    houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een motorvoertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens in principe als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig of brommobiel opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

  • c.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamel-parkeermeters en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan.

  • d.

    dag: een periode van 24 uren die om 0.00 uur aanvangt;

  • e.

    halve dag: een periode van 4 uur;

  • f.

    GSM-parkeren: systeem waarbij personen die een contract hebben met een door de gemeente Schiedam geaccrediteerd bedrijf of bedrijven hun parkeren telefonisch of elektronisch aan- en afmelden en hun verschuldigde parkeerbelastingen betalen via het betreffende bedrijf.

belastbaar feit

Artikel 2

Onder de naam “parkeerbelastingen” worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een motorvoertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een motorvoertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

belastingplicht

Artikel 3

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 2. Als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het motorvoertuig, met dien verstande dat

  • 1. indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het motorvoertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd;

  • 2. indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

vrijstelling

Artikel 3a

De belasting bedoeld in artikel 2 wordt niet geheven in het geval het betreft:

  • a.

    motorvoertuigen als bedoeld in artikel 10, lid 1, van de Parkeerverordening Gemeente Schiedam 2003 en

  • b.

    door burgemeester en wethouders nader aangeduide voertuigen.

maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

Artikel 4

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij de verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel (bijlage 1) + overzichtskaart.

ontstaan van de belastingschuld

Artikel 5

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren.

    • a.

      In afwijking van het bepaalde onder punt 1. is de belasting verschuldigd na afloop van het parkeren indien deze wordt geheven door middel van het GSM-parkeren.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

wijze van heffing en termijnen van betaling

Artikel 6

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.

    • a.

      In afwijking van het onder punt 1. bepaalde wordt de belasting geheven door middel van het GSM-parkeren, indien de belastingplichtige bij de aanvang van het parkeren op de door het college van burgemeester en wethouders voorgeschreven wijze te kennen heeft gegeven voor deze wijze van heffing te opteren. Deze belasting wordt geheven bij wege van gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt verstaan een nota of andere schriftuur. Deze belasting moet binnen de op de schriftelijke kennisgeving vermelde termijn worden betaald.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

  • 3. Indien vergunninghouder het gebied waarvoor vergunning is verleend metterwoon verlaat of het daar uitgeoefende beroep of bedrijf beëindigt wordt ontheffing verleend over zoveel driemaandelijkse of zoveel twaalfde gedeelten als er in dat kwartaal of jaar, na beëindiging van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

Artikel 7

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

bevoegdheid tot gebruik wielklem en wegsleepregeling

Artikel 8

  • 1. Tot zekerheid van de betaling van een naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, kan aan het motorvoertuig een wielklem worden aangebracht, waardoor wordt verhinderd dat het motorvoertuig wordt weggereden.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders wijst bij openbaar te maken besluit in alle gevallen de terreinen en weggedeelten aan waar de wielklem wordt toegepast.

  • 3. Indien na het aanbrengen van de wielklem 24 uren zijn verstreken kan het motorvoertuig naar een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aangewezen plaats worden overgebracht en in bewaring worden gesteld.

kosten

Artikel 9

  • 1. De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 50,00.

  • 2. De kosten van het aanbrengen en het verwijderen van de wielklem bedragen € 50,00.

  • 3. De kosten voor de overbrenging bedragen € 147,94 en voor de bewaring € 43,79 per etmaal met dien verstande dat daarenboven voor het bewaren gedurende elk aansluitend half etmaal € 21,90 kosten berekend worden.

  • 4. Voor de berekening van de in het derde lid bedoelde kosten wordt een gedeelte van een in dat lid genoemde eenheid voor een volle eenheid gerekend.

  • 5. Het bedrag van de ingevolge het tweede, derde en vierde lid in rekening te brengen kosten wordt bij beschikking door burgemeester en wethouders vastgesteld.

kwijtschelding

Artikel 10

Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Artikel 11

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelastingen.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Schiedam in zijn openbare vergadering van 16 december 2003, 16 februari 2004 (eerste wijziging), 13 december 2004 (tweede wijziging), 12 december 2005 (derde wijziging), 18 december 2006 (vierde wijziging), 27 september 2007 (vijfde wijziging), 20 december 2007 (zesde wijziging), 18 december 2008 (zevende wijziging).
de griffier,
J.Gordijn,
de voorzitter,
W.M. Verver-Aartsen

Bijlage 1: tarieventabel

Behorende bij de Verordening Parkeerbelastingen 2004.

  • 1.

    Het tarief voor het parkeren op parkeerapparatuurplaatsen als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedraagt: voor de sectoren A en E:

    • a.

      -

  • 1.

    € 1,40 per 60 minuten met een minimale inworp van € 0,10

  • 2.

    € 9,00 per dag

  • 3.

    Ingeval van een bord in sector A dan wel sector E aanduidende "betaald parkeren" met daarbij het onderbord "alleen dagkaarten en vergunninghouders" is het onder a.1 genoemde tarief niet van toepassing.

  • 4.

    Het tarief genoemd onder a.2 is ook geldig op parkeerapparatuurplaatsen gelegen in de sectoren B, C, D en E.

voor de sectoren B, C en D:

  • b.

    -

    • 1.

      € 1,40 per 60 minuten met een minimale inworp van € 0,10

    • 2.

      € 2,50 per halve dag en

    • 3.

      € 5,00 per dag

    • 4.

      Ingeval van een bord in de sectoren B, C en D aanduidende "betaald parkeren" met daarbij het onderbord "alleen dagkaarten en vergunninghouders" zijn de onder b.1 en b.2 genoemde tarieven niet van toepassing.

  • c.

    De onder b.1 tot en met b.3 genoemde tarieven zijn ook van toepassing voor het parkeren op parkeerapparatuurplaatsen gelegen buiten de sectoren A, B, C, D en E.

    • 2.

      Een gedeelte van de onder a.2, b.2 en b.3 van het vorige lid genoemde eenheid van tijd wordt voor een gehele eenheid gerekend.

    • 3.

      Het tarief van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, bedraagt:

      3.1Bewoners: Voor een vergunning als bedoeld in artikel 3, lid 2 onder a, van de Parkeerverordening 2003:

  • a.

    voor de eerste vergunning van maandag tot en met zaterdag inclusief koopavond, waarin een bepaald deel van de gemeente is aangewezen:

    • -

      per maand € 6,15

    • -

      per jaar € 61,46

  • b.

    voor de tweede vergunning van maandag tot en met zaterdag inclusief koopavond, waarin een bepaald deel van de gemeente is aangewezen:

    • -

      per maand € 24,63

    • -

      per jaar € 246,32

      3.2Beroep/bedrijf: Voor een vergunning als bedoeld in artikel 3, lid 2 onder b, van de Parkeerverordening 2003:

  • a.

    voor een eerste vergunning van maandag tot en met zaterdag inclusief koopavond, waarin een bepaald deel van de gemeente is aangewezen:

    • -

      per maand € 21,51

    • -

      per jaar € 215,13

  • b.

    voor een eerste vergunning van maandag tot en met vrijdag met uitzondering van de koopavond, waarin een bepaald deel van de gemeente is aangewezen:

    • -

      per maand € 15,37

    • -

      per jaar € 153,67

  • c.

    voor een tweede vergunning van maandag tot en met zaterdag inclusief koopavond, waarin een bepaald deel van de gemeente is aangewezen:

    • -

      per maand € 25,61

    • -

      per jaar € 256,11

  • d.

    voor een tweede vergunning van maandag tot en met vrijdag met uitzondering van de koopavond, waarin een bepaald deel van de gemeente is aangewezen:

    • -

      per maand € 17,93

    • -

      per jaar € 179,28

  • e.

    voor een derde en vierde vergunning van maandag tot en met zaterdag inclusief koopavond, waarin een bepaald deel van de gemeente is aangewezen:

    • -

      per maand € 30,73

    • -

      per jaar € 307,32

  • f.

    voor een derde en vierde vergunning van maandag tot en met vrijdag met uitzondering van de koopavond, waarin een bepaald deel van de gemeente is aangewezen;

    • -

      per maand € 21,51

    • -

      per jaar € 215,13

  • g.

    voor een vijfde en verdere vergunning van maandag tot en met vrijdag, waarin een bepaald deel van de gemeente is aangewezen:

    • -

      per maand € 43,84

    • -

      per jaar € 438,38

      3.3Zorginstellingen: Voor een vergunning als bedoeld in artikel 3, lid 2 onder b, van de Parkeerverordening 2003:

  • a.

    voor een eerste vergunning van maandag tot en met zaterdag inclusief koopavond, waarin een bepaald deel van de gemeente is aangewezen:

    • -

      per maand € 10,76

    • -

      per jaar € 107,56

  • b.

    voor een eerste vergunning van maandag tot en met vrijdag met uitzondering van de koopavond, waarin een bepaald deel van de gemeente is aangewezen:

    • -

      per maand € 7,68

    • -

      per jaar € 76,83

  • c.

    voor een tweede vergunning van maandag tot en met zaterdag inclusief koopavond, waarin een bepaald deel van de gemeente is aangewezen:

    • -

      per maand € 12,81

    • -

      per jaar € 128,06

  • d.

    voor een tweede vergunning van maandag tot en met vrijdag met uitzondering van de koopavond, waarin een bepaald deel van de gemeente is aangewezen:

    • -

      per maand € 8,96

    • -

      per jaar € 89,64

  • e.

    voor een derde en vierde vergunning van maandag tot en met zaterdag inclusief koopavond, waarin een bepaald deel van de gemeente is aangewezen:

    • -

      per maand € 15,37

    • -

      per jaar € 153,67

  • f.

    voor een derde en vierde vergunning van maandag tot en met vrijdag met uitzondering van de koopavond, waarin een bepaald deel van de gemeente is aangewezen:

    • -

      per maand € 10,76

    • -

      per jaar € 107,56

  • g.

    voor grote bedrijven: voor de vijfde en verdere vergunning:

    • -

      per maand € 21,92

    • -

      per jaar € 219,19

      3.4Voor een vergunning waarin een bepaald parkeerterrein binnen de gemeente is aangewezen met plaatsgarantie:

    • -

      per jaar € 409,77

      3.5Gereserveerde standplaats (onder andere autodate): Voor een vergunning voor een bepaald kenteken of bepaalde kentekens op één of meerdere standplaatsen:

    • -

      per jaar € 215,09

      • 4.

        Voor een parkeerkrasvergunning voor de in artikel 3 lid 2 sub a en b Parkeerverordening 2003 genoemde eigenaren of houders van motorvoertuigen, per stuk € 2,50.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Schiedam in zijn openbare vergadering van 18 december 2008

de griffier,

J.Gordijn

de voorzitter,

W.M. Verver-Aartsen