Regeling vervallen per 30-01-2021

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schiedam houdende regels omtrent plaatsing, uiterlijk aanzien en gebruik van Schiedamse horecaterrassen Terrassenbeleid Schiedam

Geldend van 17-07-2018 t/m 29-01-2021

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schiedam houdende regels omtrent plaatsing, uiterlijk aanzien en gebruik van Schiedamse horecaterrassen Terrassenbeleid Schiedam

De burgemeester besluit:

  • 1.

    het gewijzigde terrassenbeleid Schiedam vast te stellen;

  • 2.

    dit besluit bekend te maken.

1. Terrassenbeleid Schiedam: strekking, kaders en uitgangspunten

Inleiding

De meeste Schiedamse cafés, restaurants, lunchrooms en cafetaria exploiteren een terras. Terrassen zijn zowel financieel als vanuit het oogpunt van gastvrijheid en gastheerschap van groot belang voor een horecaondernemer. In zekere zin geldt dit ook voor de stad. Horecaterrassen leveren in de regel een belangrijke bijdrage aan de levendigheid van de stad en versterken de aantrekkelijkheid van de openbare ruimte. Voorwaarde is wel dat een horecaterras op een veilige en overzichtelijke wijze in de openbare ruimte is geplaatst, er verzorgd en aantrekkelijk uitziet en goed wordt gebruikt en onderhouden. Het onderliggende document bevat beleidsregels die hierop betrekking hebben, waarbij regels zijn gesteld ten behoeve van de gehele gemeente en regels zijn gesteld specifiek voor de binnenstad.

Juridisch kader en juridische strekking

Een horecaterras maakt onderdeel uit van de exploitatie van een horecabedrijf. Op grond van artikel 2:28 van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Schiedam 2013 (hierna: APV) is het verboden zonder vergunning van de burgemeester een horecabedrijf te exploiteren (behoudens vrijgestelde exploitatievormen zoals genoemd in artikel 2:28b). De burgemeester toetst aanvragen voor een exploitatievergunning aan de algemene weigeringsgronden uit de APV (artikel 1:8) en aan gronden met betrekking tot de openbare orde en veiligheid, zoals genoemd in artikel 2:28a van de APV. Indien de vergunningaanvraag (mede) een terras betreft, toetst de burgemeester de hiertoe benodigde ingebruikneming van de openbare weg bovendien aan de gronden genoemd in artikel 2:28a lid 3 van de APV. De burgemeester kan een terras weigeren:

  • a.

    als het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg;

  • b.

    als dat gebruik afbreuk doet aan andere publieke functies van de openbare ruimte, inclusief de bescherming van het uiterlijk aanzien daarvan.

De exploitatievergunning is geen gebonden beschikking. De burgemeester heeft beoordelingsvrijheid, die nader kan worden ingevuld middels het ontwikkelen en hanteren van beleid. De hier geformuleerde regels zijn beleidsregels als bedoeld in artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), inhoudende op welke wijze de (discretionaire) bevoegdheid van de burgemeester wordt uitgeoefend ten aanzien van de ingebruikneming van de openbare weg, bij vergunningaanvragen die (mede) een horecaterras betreffen. Dit, uitgaande van de gronden (toetscriteria) die specifiek op het voorkomen van afbreuk door of schade aan het gebruik en het aanzien van de buitenruimte zijn gericht, in het bredere kader van openbare orde en veiligheid.

Naast plaatsings- en aangezichtscriteria bevat deze nota een overzicht van regels gericht op veilig en verantwoord gebruik van horecaterrassen, die zullen gelden als standaard voorschriften bij een exploitatievergunning (op grond van artikel 1:4 APV).

De beleidsregels hebben alleen betrekking op de wijze van plaatsing, het uiterlijk aanzien en het verantwoorde gebruik van terrassen en dus niet op het voorkomen of beperken van andersoortige aantasting van de openbare orde en de woon- en leefsituatie, zoals bijvoorbeeld overlast door geluid of gedrag van bezoekers op het terras.

Bij het opstellen van dit beleid is uitgegaan van de volgende bestaande juridische kaders en stedelijke ontwikkelingskaders:

  • Algemene plaatselijke verordening gemeente Schiedam 2013 (vastgesteld raad 2013);

  • Nota Horecabeleid Schiedam 2008-2012 (vastgesteld raad 2007);

  • Handhaving horeca gemeente Schiedam 2008-2012 (vastgesteld college 2008);

  • Nota Uitstallingen en terrassen (vastgesteld raad 2001);

  • Nota Architectuur en Welstand (vastgesteld raad 2004);

  • Visie openbare ruimte Schiedam - structuur op stadsniveau (vastgesteld raad 2009, deeluitwerking van de Stadsvisie Schiedam 2030);

  • Schiedamse binnenstad, nota openbare ruimte (vastgesteld college 2010);

  • Gemeentelijk verkeers- en vervoersplan.

Doelstelling en uitgangspunten:

Het met deze beleidsregels te behalen doel wordt als volgt omschreven:

Eenduidige en pragmatische regels die de bevoegdheid van de burgemeester ten aanzien van aanvragen om een exploitatievergunning invullen, met betrekking tot de plaatsing, het aangezicht en het gebruik van horecaterrassen, teneinde te komen tot veilige en kwalitatief hoogwaardige en aantrekkelijke horecaterrassen, die een positief effect hebben op de beleving van de openbare ruimte (bijdragen aan een veilig en aangenaam verblijfsklimaat), in het belang en ter versterking van de sociaalrecreatieve en economische aantrekkelijkheid van de stad.

Om deze doelstelling te realiseren worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • Alleen reguleren waar dit nodig is, ruimte geven waar dat mogelijk is;

  • Eenduidige en heldere regelgeving, gericht op aangeven aan horeca-exploitanten wat wenselijk en toegestaan is en op efficiënte uitvoering van procedures en handhaving door behandelende of handhavende ambtenaren;

  • Waarborging van de veiligheid, bruikbaarheid en beheersbaarheid van de openbare ruimte;

  • Evenwicht in en afstemming van het gebruik van de openbare ruimte voor terrassen en voor overige gebruiksfuncties;

  • Mogelijkheid (flexibiliteit, vrijheid) voor horecaondernemers om een eigen gezicht te laten zien door de inrichting van het terras.

Procedure

  • Deze beleidsnota is tot stand gekomen in samenwerking met de Welstandscommissie, de gemeentelijke afdelingen Ruimtelijke Ontwikkeling, Beheer openbare ruimte, Projecten, Bestuursondersteuning en de programmamanager Binnenstad en met advies van Koninklijke Horeca Nederland, afdeling Schiedam.

  • Het beleid is tot stand gekomen met inachtneming van de Inspraakverordening gemeente Schiedam. Het conceptbeleid heeft vanaf 21 december 2011 gedurende 6 weken ter inzage gelegen. De terinzagelegging is gepubliceerd in Het Nieuwe Stadsblad van 21 december 2011. Er is in de inzageperiode één zienswijzen ingediend. Deze zienswijze heeft niet geleid tot aanpassing van het beleid. Van de inspraakprocedure is een eindverslag opgemaakt.

Inwerkingtreding, beleidsperiode, evaluatie

  • De beleidsregels treden in werking na vaststelling door de burgemeester en bekendmaking volgens artikel 3:42 Awb.

  • De beleidsregels zullen vanaf de inwerkingtreding van toepassing zijn bij aanvragen voor nieuwe vestigingen, rechtsvormwijzigingen of overnames van horecabedrijven met terras, of terraswijzigingen bij bestaande exploitatievergunningen (uitgezonderd aanvragen betreffende openingstijden).

Overgangsrecht

  • Met betrekking tot bestaande exploitatievergunningen voor horecaterrassen wordt vanaf de datum van inwerkingtreding een termijn van maximaal drie jaar aangehouden, waarbinnen terrassen zullen moeten voldoen aan de gestelde eisen (voor zover dit niet reeds het geval is).

  • In het zomerseizoen van 2012 (vanaf 1 maart) zullen alle bestaande terrassen worden geïnventariseerd (o.a. door deze te fotograferen) en zowel worden getoetst op voorschriften uit de betreffende geldende exploitatievergunningen als op dit nieuwe beleid. Naast handhaving op eventuele overtredingen van geldende vergunningvoorschriften zal dan tevens aan ondernemers worden aangegeven in hoeverre een terras in overeenstemming is met de onderhavige beleidsregels en wat binnen de gestelde termijn van drie jaar vanaf inwerkingtreding aangepast zal moeten zijn. De werkwijze van de inventarisatie zal nog nader worden ingevuld, in samenhang met het jaarlijkse handhavingsprogramma van het Team Toezicht en Handhaving (gemeentelijke toezichthouders), waarbij als één van de uitgangspunten zal gelden dat horecaondernemers en -bezoekers hier zo min mogelijk hinder van zullen ondervinden. De handhavings- en inventarisatieronde, inclusief de werkwijze, zal tijdig en duidelijk worden gecommuniceerd richting de horecaondernemers.

2. Artikelen terrassenbeleid

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze nota wordt verstaan onder:

  • a.

    horecabedrijf: bedrijf zoals bedoeld in artikel 2:27, lid 1 van de APV;

  • b.

    terras: een ruimte als bedoeld in artikel 2:27, lid 4 van de APV;

  • c.

    gevelterras: een terras dat direct aan de gevel van een horecapand is gelegen;

  • d.

    over- of eilandterras: een terras in de nabijheid van een horecabedrijf, dat los van de gevel is gepositioneerd, zodat tussen de terraslocatie en het horecabedrijf doorloop/rijruimte is;

  • e.

    binnenstad: het gebied als bedoeld in artikel 2:27, lid 10 van de APV;

  • f.

    woonwijken: Schiedam Noord (Kethel, Groenoord, Spaland, Woudhoek en Beatrixpark), Nieuwland, Oost, West, Zuid;

  • g.

    bedrijventerreinen: Havengebied/Vijfsluizen, ’s Gravenlandsepolder, Nieuw Mathenesse;

  • h.

    sportparken: sportpark Harga, Thurlede, Kethel, Bijdorp;

  • i.

    zomerperiode: 1 maart tot 1 november;

  • j.

    winterperiode: 1 november tot 1 maart;

  • k.

    terrasmeubilair: attributen zoals omschreven in de toelichting bij artikel 2:27, lid 5 van de APV, ofwel: alle attributen die in de openbare ruimte worden geplaatst ten behoeve van de exploitatie van het terras, waaronder in ieder geval:

    • stoelen, krukken, banken e.d.;

    • tafels, statafels, tonnen e.d.;

    • parasols;

    • terrasafscherming (schermen, hekwerk, plantenbakken e.d.);

    • staande asbakken (dus niet de asbakken op de tafels);

    • menuborden, uitklapborden e.d.;

    • overig reclame- en displaymateriaal;

    • vrijstaande heaters;

  • l.

    referentiemeubilair: meubilair als weergegeven in bijlage 1;

  • m.

    gedekte kleuren: kleuren die rustig zijn voor de ogen, in tegenstelling tot felle kleuren (zoals bijvoorbeeld de primaire kleuren ongemengd rood, geel, blauw);

  • n.

    brandvoortplantingsklasse: de mate waarin een materiaal bijdraagt aan de voortplanting van brand, opgedeeld in 5 klassen, oplopend van 1 (zeer zwak bijdragend) naar 5 (sterk bijdragend), NEN 6065-6066;

  • o.

    aard- en nagelvaste verbinding: verbinding van een roerend aan een onroerend goed van zodanige aard dat deze goederen niet zonder beschadiging of verbreking, hetzij van de goederen zelf, hetzij van het deel van het onroerend goed waaraan zij zijn verbonden, kunnen worden losgemaakt;

  • p.

    loodlijn (vanuit de gevel): lijn loodrecht, dat wil zeggen in een hoek van 90 graden op de gevel.

Artikel 2 Plaatsingseisen en eisen betreffende het uiterlijk aanzien van horecaterrassen

  • 1.

    Om een vergunning te verkrijgen als bedoeld in artikel 2:28 van de APV Schiedam 2013, die (tevens) een terras betreft, dient de plaatsing en het uiterlijk aanzien van het terras te voldoen aan hetgeen is gesteld in tabel 1 en tabel 2.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, kan van het gestelde in tabel 2 worden afgeweken door de burgemeester indien het aangevraagde een bijdrage levert aan een sfeervolle en hoogwaardige uitstraling van het betreffende terras, in combinatie met het (karakter van) het desbetreffende horecabedrijf en de omgeving.

Artikel 3 Vereiste gegevens en stukken ten behoeve van een vergunningaanvraag met terras

Bij een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 2:28 van de APV, die (mede) plaatsing of uitbreiding van een terras betreft, dienen de volgende gegevens en stukken te worden overlegd:

  • a.

    een gedetailleerde maatvaste terrasplattegrond, schaal 1:100 of 1:50, voorzien van maatvoering, waarop in ieder geval de ligging van het terras ten opzichte van het horecabedrijf en direct naastgelegen panden en objecten in de openbare ruimte is weergegeven, alsmede de plaatsing van (terras)schermen, plantenbakken, parasols en banken;

  • b.

    afbeeldingen in kleur van het terrasmeubilair indien het terras is gelegen in de binnenstad;

  • c.

    afmetingen (hoogte, lengte, breedte) van de (terras)schermen, plantenbakken, parasols en banken;

  • d.

    de periodes waarin het terras zal worden geëxploiteerd: zomerperiode, winterperiode of beide periodes;

  • e.

    de wijze van opslag van het terrasmeubilair na gebruik, gedurende de periode dat het terras wordt geëxploiteerd.

Artikel 4 Procedure

  • 1.

    Een vergunning dient te worden aangevraagd voor elke uitbreiding (met) en/of wijziging van een terras.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid van dit artikel, kan in het geval van wijziging van terrasmeubilair worden volstaan met een melding aan de burgemeester, voor zover het nieuwe terrasmeubilair voldoet aan de op grond van artikel 2, eerste lid, gestelde eisen.

  • 3.

    Een vergunningaanvraag (mede) ten behoeve van een uitbreiding (met) en/of wijziging van een terras wordt, voor zover het de plaatsing en het uiterlijk aanzien van het terras betreft, in eerste instantie getoetst door de behandelend ambtenaar.

  • 4.

    Indien het aangevraagde terrasmeubilair, dan wel het uiterlijk aanzien van het terras afwijkt van hetgeen is gesteld in artikel 2, wordt de aanvraag ter advisering voorgelegd aan de gemeentelijke welstandscommissie.

  • 5.

    Een aanvraag die (mede) de (wijziging van) plaatsing van een terras betreft, wordt gedurende een periode van 2 tot 4 weken ter inzage gelegd om derde belanghebbenden in staat te stellen een zienswijze in te dienen over het aangevraagde.

  • 6.

    Bij een vergunning die (mede) de (wijziging van) plaatsing van een terras betreft, wordt een bijbehorende, gewaarmerkte terrasplattegrond op schaal gevoegd.

Artikel 5 Voorbehoud verlening en gedeeltelijk vervallen van terrasvergunning

  • 1. Een vergunning als bedoeld in artikel 2:28, die mede de exploitatie van een terras betreft, wordt verleend onder het voorbehoud dat indien dit noodzakelijk is, in geval van werkzaamheden van gemeentewege of ten behoeve van nutsvoorzieningen, het plaatsvinden van de weekmarkt, bevoorradingsactiviteiten of de organisatie van een evenement, op of in directe nabijheid van de terraslocatie, het terras gedurende de werkzaamheden, de weekmarkt, de bevoorrading dan wel het evenement en de op- en afbouw daarvan, niet mag worden geplaatst dan wel moet worden verwijderd.

  • 2. De vergunning voor het plaatsen van het terras komt geheel of gedeeltelijk te vervallen indien de (functie van de) openbare ruimte op dusdanige wijze is of wordt gewijzigd, dat de vergunde plaatsing geheel of gedeeltelijk redelijkerwijs niet meer mogelijk is.

  • 3. Aan een exploitatievergunning die (mede) wordt verleend voor een terraslocatie bij een pand naast of nabij het betreffende horecabedrijf, die conform de hier gestelde beleidsregels kan worden beschouwd als bij dat pand behorende terraslocatie (loodlijnen vanuit de gevel), kan de voorwaarde worden verbonden dat de vergunning voor het deel aangaande die terraslocatie komt te vervallen op het moment dat in het naast- of nabijgelegen pand (wederom) een horecabedrijf wordt gevestigd.

Artikel 6 Vergunningvoorschriften ten aanzien van een terras

Aan een vergunning als bedoeld in artikel 2:28, die mede de exploitatie van een terras betreft, worden (voor zover van toepassing) in ieder geval de volgende voorschriften verbonden:

  • 1.

    Het vergunde terras dient de grenzen van het gebied, op de bij de vergunning behorende terrasplattegrond aangegeven door het (de) gearceerde vlak(ken), niet te overschrijden.

  • 2.

    De exploitant(en) en houder(s) zijn verantwoordelijk voor het handhaven van de terrasgrenzen.

  • 3.

    Het is in de binnenstad slechts toegestaan terrasmeubilair te gebruiken dat, en op de wijze die, is voorgelegd en goedgekeurd in het kader van de exploitatievergunning.

  • 4.

    Geen van de delen waaruit het terras bestaat mag aard- of nagelvast worden aangebracht. Alle terrasmeubilair dient terstond, op eerste verzoek van de terraslocatie te kunnen worden verwijderd.

  • 5.

    Verankering van terrasmeubilair in de ondergrond is slechts toegestaan voor schermen en parasols, na goedkeuring door de afdeling Beheer openbare ruimte van de gemeente Schiedam. De verankering dient te bestaan uit afdopbare kokers in de grond, niet uitstekend boven straatniveau. Schermen en parasols moeten uitneembaar zijn.

  • 6.

    De exploitant dient op de terraslocatie voldoende mogelijkheden voor bezoekers te creëren om verbruikte rookwaar (sigarettenpeuken) te deponeren.

  • 7.

    De terraslocatie en omringende omgeving dient gedurende de periode van exploitatie dagelijks na sluiting van het horecabedrijf vrij te worden gemaakt van afval, achtergebleven stoffen en/of voorwerpen, voor zover kennelijk van de exploitatie en/of bezoekers van het horecabedrijf en terras afkomstig.

  • 8.

    Indien in het geval van een bijzondere gelegenheid van tijdelijke aard in of vanuit het horecabedrijf (receptie, festiviteit), meer bezoekers op het terras worden verwacht dan is toegestaan op basis van de exploitatievergunning, is een evenementenmelding of -vergunning vereist.

  • 9.

    Het is niet toegestaan om op een terras vertoningen te laten plaatsvinden en/of (straat)muziek ten gehore te (laten) brengen (tenzij hiervoor een evenementvergunning is verleend of een evenementenmelding is gedaan).

  • 10.

    Indien (een deel van) het terras langer dan vier weken niet zal worden geëxploiteerd, dient de exploitant alle terrasmeubilair van (dat deel van) de terraslocatie en uit het openbaar gebied te (laten) verwijderen en eventuele bevestigingspunten van schotten en parasols in de straat op een veilige wijze op straatniveau af te dekken.

  • 11.

    Bij voortdurend gebruik van het terras (zonder onderbreking langer dan vier weken) dienen tafels en stoelen (en overige zitgelegenheid) na sluitingstijd (afhankelijk van de beoordeling van de ruimtelijke situatie):

    • a.

      te worden opgeruimd door deze inpandig op te slaan dan wel gestapeld op de terraslocatie bijeen te plaatsen, of

    • b.

      in de terrasopstelling aan elkaar te worden geketend op de terraslocatie.

  • 12.

    Na sluitingstijd van het terras dienen parasols te worden ingeklapt en dienen alle uitklapborden, displays en overig reclamemateriaal inpandig te worden opgeslagen.

  • 13.

    Voorzieningen in de openbare ruimte ter bestrijding van brand (brandkranen, brandputten), alsmede de volledige breedte van vluchtwegen, (nood-) uitgangen en toegangsdeuren dienen te allen tijde vrijgehouden te worden van terrasmeubilair en vrij toegankelijk te blijven.

  • 14.

    Het terras mag niet worden geplaatst, indien dit in geval van werkzaamheden van gemeentewege of ten behoeve van nutsvoorzieningen, het plaatshebben van een evenement en/of markt of bevoorradingsactiviteiten op of in directe nabijheid van de terraslocatie noodzakelijk is, gedurende de werkzaamheden dan wel het evenement en/of de markt en de op- en afbouw daarvan of de bevoorradingsactiviteiten.

Tabel 1: eisen/toetscriteria plaatsing van horecaterrassen

 

Basis

 Geldend voor gehele gemeente

Specifieke eisen

extra eisen t.o.v. basis, geldend voor de binnenstad

Gevelterras

  • Mogelijk mits conform de uitbreiding- en vestigingsmogelijkheden uit de Nota Horecabeleid Schiedam;

  • Breedte terras: maximaal de breedte van de gevel van het horecabedrijf, uitgaande van loodlijnen op de gevel;

  • Diepte terras:

    • 1)

      op trottoir met aangrenzend een rijbaan: maximaal de helft van de trottoirbreedte vanaf de gevel van het horecapand, waarbij een trottoirbreedte van minimaal 2 m ten behoeve van vrije voetgangersdoorloop obstakelvrij dient te blijven;

    • 2)

      in voetgangersgebied: maximaal tot de daartoe aangegeven markering in de straat (voor zover aanwezig) of maximaal 1,5 m vanuit gevel, waarbij ten behoeve van vrije doorgang voor hulpdiensten en bevoorradingsverkeer minimaal 3,5 m rijweg beschikbaar blijft;

  • Bij terrassen op of in de nabijheid van kruisingen en splitsingen, dient mogelijk (i.o.m. de gemeente) ruimte te worden vrijgehouden in verband met de draaicirkel van hulpdienstvoertuigen.

  • Op het Stationsplein en het plein aan de Schiedamseweg geldt een vaste terrasindeling, zoals weergegeven op de plattegronden in bijlage 2.

  • Op de pleinen Koemarkt en Grote Markt geldt een vaste terrasindeling, zoals weergegeven op de plattegronden in bijlage 2.

Over/eilandterras

 

  • Zie gevelterras, daarbij:

  • Plaatsing minimaal 0,5 m van rijbaan, en verplichte plaatsing stoelen en tafels in rijrichting, m.a.w. geen zitplaatsen aan/naar de rijbaanzijde, of

  • Plaatsing minimaal 1,5 m van rijbaan.

 

  • Op de pleinen Koemarkt en Grote Markt geldt een vaste terrasindeling, zoals weergegeven op de plattegronden in bijlage 2.

 

Tabel 2: eisen/toetscriteria inrichting en uiterlijk aanzien van horecaterrassen

 

Basis

 Geldend voor gehele gemeente

Specifieke eisen

extra eisen t.o.v. basis, geldend voor de binnenstad

Algemeen

  • Meubels en accessoires in kwalitatief goede staat, zonder (zichtbare) beschadigingen;

  • Materialen minimaal brandvoortplantingsklasse 2 of hiertoe geïmpregneerd;

  • Geen aard- of nagelvaste bevestiging.

 

  • Per terras(-deel) 1 type meubilair;

  • Per type meubilair 1 kleurstelling.

 

Stoelen, (sta-) tafels, bankjes, loungebanken

 

  • Gelijk aan of gelijkend op referentiemeubilair, zie bijlage 1;

  • Tuinmeubilair en/of laagwaardige kwaliteit kunststof meubilair is niet toegestaan;

  • Grootte tafels: maximaal 1,4 m x 1,4 m of doorsnede 1,6 m;

  • Banken zijn alleen toegestaan langs/tegen de gevel, niet op een overterras.

  • Gedekte kleuren;

  • Gebruik (lounge) banken ter beoordeling door gemeente en/of welstandscommissie.

Parasols

  • Plaatsing: zodanig dat het volledige parasoloppervlak binnen de toegestane/vergunde terrasoppervlakte blijft (dus geen overhang buiten de terrasgrenzen) en los van elkaar (dus niet aaneengesloten) geplaatst;

  • Hoogte: maximaal tot de eerste verdieping van het horecabedrijf;

  • Verankering: alleen toegestaan conform uitvoeringsvoorschriften (uitneembare parasol in een op straatniveau afdopbare koker/sleuf in de grond) en na positief advies van gemeentelijke afdeling Beheer openbare ruimte.

 

  • Grootte parasoloppervlak: maximaal 16 m2 per parasol (4x4 m bij vierkante parasol of 4,5 m doorsnede bij ronde parasol);

  • Het bovendeel (zon- en regenwerende scherm) dient te zijn vervaardigd van doek, zeil of gelijkwaardig materiaal (geen riet);

  • Gedekte kleuren;

  • Geen handelsreclame, tenzij door welstandscommissie beoordeeld als voldoende terughoudend en passend bij het terras en de omgeving;

  • Op pleinen: bij voorkeur grotere parasols (oppervlakte vanaf 9 m2), afmetingen en aantal ter beoordeling door welstandscommissie.

Schermen

  • Alleen toegestaan bij gevelterras, aan beide zijkanten van het terras, loodrecht/haaks op de gevel van het horecapand.

    (Schermen die niet direct aan de gevel zijn geplaatst, bijvoorbeeld op een overterras of haaks op een gevelscherm, zijn niet toegestaan, tenzij de omstandigheden (wind, zon, veiligheid) dit redelijkerwijs vereisen, en dan alleen volledig transparant, zonder reclame of opschriften. Nut en noodzaak van plaatsing dienen door de exploitant te worden aangetoond, en worden beoordeeld door de gemeente);

  • Lengte: maximaal de diepte van het terras;

  • Hoogte: maximaal 1 m vanaf de grond ondoorzichtig, gedeelte vanaf 1 m geheel transparant.

  • Verankering: alleen toegestaan conform uitvoeringsvoorschriften (uitneembaar scherm, in een op straatniveau afdopbare koker/sleuf in de grond) en na positief advies van gemeentelijke afdeling Beheer openbare ruimte.

 

  • Hoogte: maximaal 1 m vanaf de grond ondoorzichtig, gedeelte vanaf 1 m geheel transparant.

  • Geen handelsreclame (merken e.d.) op schermen;

 

Plantenbakken

  • Plaatsing binnen de toegestane of vergunde terrasoppervlakte.

  • Bak: gedekte kleur;

  • Alleen als afscherming van het terras;

  • Hoogte: plant + bak maximaal 0,7 m;

  • Oppervlakte: maximaal 0,3 m2.

  • Geen plantenbakken op overterrassen, tenzij door de welstandscommissie positief beoordeeld.

Verwarming

  • Heaters aan de gevel zijn bouwvergunningplichtig (en vallen niet onder deze beleidsregels).

  • Vrijstaande heaters: alleen toegestaan na positieve beoordeling door gemeente.

Staande informatieborden en overig reclamemateriaal

  • Plaatsing binnen de toegestane / vergunde terrasoppervlakte;

  • Los geplaatst, niet bevestigd aan gevel of objecten in de buitenruimte.

 

  • Maximaal 1 per terras/horecabedrijf;

  • Breedte x hoogte: maximaal 0,7 m x 1 m.

  • Alleen staande borden toegestaan, met vermelding menu, aanbieding, activiteit. Geen handelsreclame.

Buitenbar, partytent, geluidsapparatuur

  • Niet toegestaan (alleen bij evenementen / bijzondere activiteiten).

 

 

Vlonders en vloerbedekking

  • Niet toegestaan, vlonders alleen ter egalisering van ongelijke/hellende ondergrond, ter beoordeling door gemeente.

 

3. Toelichting bij de artikelen

Artikel 2 Plaatsingseisen en eisen betreffende het uiterlijk aanzien van horecaterrassen

Dit artikel, tezamen met de tabellen waarnaar verwezen wordt, bevat de feitelijke eisen en criteria ten aanzien van de plaatsing en het aangezicht van horecaterrassen. Om een exploitatievergunning voor een horecabedrijf met een terras te verkrijgen dan wel (na een aanpassingstermijn van drie jaar) om een bestaand vergunningplichtig terras te kunnen blijven exploiteren, zal dat terras moeten voldoen aan de plaatsingseisen zoals gesteld in tabel 1 en de eisen betreffende het uiterlijk aanzien zoals gesteld in tabel 2. Uitzonderingen op deze regel zijn die gevallen, waar het van deze beleidsregels afwijkende terras is goedgekeurd vanwege een meerwaarde voor de omgeving in combinatie met passendheid bij het betreffende horecabedrijf (zoals bedoeld in artikel 2, lid 2). Wat bij een gegeven horecabedrijf is goedgekeurd (en dus toegestaan), wordt opgenomen in de voorschriftenbijlage bij de vergunning, eventueel met afbeeldingen van het goedgekeurde meubilair.

In de tabellen worden twee deelgebieden onderscheiden, uitgaande van oplopend recreatief-toeristisch gebruik van de openbare ruimte en daarmee van oplopende eisen betreffende plaatsing en uiterlijk aanzien:

  • a.

    Bedrijventerreinen, sportparken, woonwijken en parken (alleen plaatsingscriteria, dus veiligheids- en beheersbaarheidseisen, minimale welstandseisen);

  • b.

    Binnenstad (veiligheids- en beheersbaarheidseisen en specifieke welstands- en plaatsingseisen).

De criteria in de tweede kolom (‘Basis’) zijn voor alle gebieden van toepassing, de eisen in de derde kolom betreft alleen de binnenstad.

Tabel 1

De plaatsingseisen zijn grotendeels gelijk voor de gehele stad, omdat deze voornamelijk worden bepaald door een veilig gebruik van de openbare ruimte. Het enige onderscheid tussen de deelgebieden is dat in enkele woonwijken en de Binnenstad enkele pleinen zijn gesitueerd met een aanzienlijke (potentiële) horecafunctie, waarvoor een vaste terrasindeling is vastgesteld. Het gaat om de pleinen (aan/nabij) Koemarkt, Grote Markt, Stationsplein en Schiedamseweg. Bijlage 2 bevat terrasplattegronden van deze pleinen met de voorgeschreven indelingen. Voor de breedte en situering van terrassen bij bepaalde bedrijven is hierbij zoveel mogelijk uitgegaan van loodlijnen vanuit de gevel, zoals voorgeschreven in tabel 1.

De diepte van het terras wordt bepaald door de omgeving waarin het is gelegen. Bij een terras aan de gevel in een voetgangersgebied moet minimaal 3,5 meter straat vrij worden gehouden ten behoeve van de vrije doorgang van hulpdiensten (en bevoorradingsverkeer), bij een terras op een trottoir langs een weg moet voornamelijk rekening worden gehouden met de vrije doorgang van voetgangers.

Afhankelijk van het reguliere gebruik en de drukte van een looproute kan overigens in sommige situaties worden volstaan met een smallere vrije voetgangersdoorgang (ter beoordeling door de betreffende gemeentelijke afdelingen).

Overterrassen op pleinen en straten zijn vaak gesitueerd langs een rijweg. Om gevaarlijke situaties te voorkomen (met name: het naar achteren schuiven van een stoel door een bezoeker tot op of vlakbij de rijbaan en/of van een verhoogd straatoppervlak) dient bij de plaatsing van tafels en stoelen langs de rijweg minimaal 1,5 meter van de breedte van het terras te worden vrijgehouden vanaf de rijweg, tenzij er geen zitplaatsen met de rug naar het rijbaangedeelte worden geplaatst, in welk geval kan worden volstaan met 0,5 meter. Overigens kan dit vrij te houden terrasgedeelte niet worden aangemerkt als vrije doorlooproute voor voetgangers (want deze dient conform tabel 1 aanwezig te zijn tussen het bedrijf en het terras en bovendien 2 meter breed).

Er is in de tabel geen eis opgenomen ten aanzien van het maximale aantal zitplaatsen op een gegeven oppervlakte. Ondernemers hebben de vrijheid om dit naar eigen inzicht in te vullen. De normwaarde voor de minimale oppervlakte van één zitplaats ligt tussen 1 en 2 m2 en is afhankelijk van de grootte en vorm van terrasmeubilair en de loopruimte voor personeel (minimaal 90 cm tussen twee ‘zitjes’).

Tabel 2

Tabel 2 bevat de eisen ten aanzien van diverse soorten terrasmeubilair. Als algemeen uitgangspunt geldt een uniforme, sfeervolle en kwalitatief hoogwaardige uitstraling van een terras. Bij de keuze daarvan heeft het gebied buiten de binnenstad meer keuzevrijheid, waarbij voor de binnenstad geldt dat gebruik moet worden gemaakt van één type meubilair in één kleurstelling. In de binnenstad dienen gedekte kleuren te worden toegepast (dus geen ‘schreeuwerige’ felle kleuren) en dient terughoudend te worden omgegaan met (handels)reclame-uitingen op meubilair.

Bijlage 1 bevat afbeeldingen van terrasstoelen en -tafels die dienen als referentie voor wenselijk meubilair in de binnenstad. Deze (en soortgelijke) tafels en stoelen zijn per definitie toegestaan (m.a.w. zullen worden goedgekeurd in het kader van een vergunningaanvraag). Plastic tuinmeubilair is vanwege de laagwaardige uitstraling niet toegestaan in de binnenstad.

Een uitnodigende en hoogwaardige uitstraling van terrassen wordt mede bevorderd door transparantie en openheid. De criteria ten aanzien van de afscherming van terrassen door het plaatsen van parasols, schotten en plantenbakken zijn hier voornamelijk op gericht. Zo dienen parasols niet buiten de terrasgrenzen ‘over te hangen’ en los van elkaar geplaatst te worden en mogen terrasschermen in principe alleen worden geplaatst bij gevelterrassen, loodrecht op de gevel. Schermen die niet direct aan de gevel zijn geplaatst, bijvoorbeeld op een overterras of haaks op een gevelscherm, zijn niet toegestaan, tenzij de omstandigheden (wind, zon, veiligheid) dit redelijkerwijs vereisen, en dan alleen volledig transparant, zonder reclame of opschriften. Nut en noodzaak van plaatsing dienen door de exploitant te worden aangetoond, en worden beoordeeld door de gemeente.

Voor het plaatsen van een verankering (voor een terrasparasol of -afscherming o.i.d.) in de ondergrond dient toestemming te worden verkregen van de afdeling Beheer openbare ruimte. Verankeringen dienen terughoudend te worden vormgegeven en niet boven de straat uit te steken (afdopbare koker in de grond, schotten en parasols uitneembaar).

Van hetgeen is voorgeschreven met betrekking tot soort en kleur meubilair in tabel 2 kan worden afgeweken indien de afwijking een meerwaarde heeft, ofwel een bijdrage levert aan wat wordt nagestreefd volgens de beleidsdoelstelling, namelijk een sfeervolle en hoogwaardige uitstraling van terrassen in combinatie met de omgeving en (de uitstraling van) het horecabedrijf. Gedacht kan worden aan felgekleurde kunststof designstoelen bij een modern loungecafé, verschillende soorten tweedehands bankjes bij een ‘alternatief’ restaurant etc. De passendheid en meerwaarde worden beoordeeld in het kader van de vergunningaanvraag, onder meer aan de hand van een advies van de welstandscommissie.

Artikel 3 Vereiste gegevens en stukken ten behoeve van een vergunningaanvraag met terras

Bij een aanvraag om een exploitatievergunning die (mede) een terras betreft, zijn twee bijlagen verplicht, namelijk afbeeldingen in kleur van het te gebruiken terrasmeubilair en een gedetailleerde maatvaste terrasplattegrond, schaal 1:100 of 1:50, voorzien van maatvoering, waarop in ieder geval de ligging van het terras ten opzichte van het horecabedrijf en direct naastgelegen panden en objecten in de openbare ruimte is weergegeven, alsmede de plaatsing van (terras)schermen, plantenbakken, parasols en banken. De overige gevraagde gegevens zijn opgenomen in het (in 2011 geactualiseerde) aanvraagformulier voor een exploitatievergunning.

Artikel 4 Procedure aanvraag en terrasvergunning in praktijk

Dit artikel beschrijft de aanvraagprocedure voor een exploitatievergunning, voor het deel betreffende plaatsing en aankleding van een terras. Met het vaststellen van deze beleidsregels kan dit deel aanzienlijk sneller worden doorlopen als de plaatsing en aankleding beleidsconform zijn. Er behoeft dan namelijk geen advies te worden aangevraagd bij de afdeling Beheer openbare ruimte en/of de welstandscommissie.

Een exploitant dient in ieder geval een exploitatievergunning aan te vragen voor de volgende zaken:

  • Uitbreiding of vestiging van een horecabedrijf met een terras;

  • Wijziging van de vergunde oppervlakte van een terras of wijziging/verplaatsing van de terraslocatie;

Indien een exploitant alleen nieuw terrasmeubilair wenst te plaatsen kan dit worden afgedaan als een melding (dus zonder aanvraagformulier in te hoeven vullen), als het betreffende meubilair voldoet aan de gestelde eisen. Toetsing vindt plaats door een ambtenaar van de vakafdeling (Veiligheid, onderdeel Horeca en evenementen). De exploitant ontvangt een bevestiging van de positieve toetsing van het meubilair, die bij de bestaande exploitatievergunning dient te worden gevoegd. Als naar het oordeel van de behandelend ambtenaar het gewenste meubilair (nadrukkelijk) afwijkt van de gestelde eisen zal dit aan de exploitant worden gemeld. Deze kan dan een nieuwe melding doen met ander meubilair, of een aanvraag indienen voor het afwijkende meubilair. De aanvraag zal dan ter advisering worden voorgelegd aan de welstandscommissie. Een exploitant kan overigens bij de vergadering van de welstandscommissie aanwezig zijn om één en ander te motiveren en te verduidelijken.

Artikel 5 Voorbehoud verlening en (gedeeltelijk) vervallen van terrasvergunning

Dit artikel betreft bijzondere situaties waarin het noodzakelijk is dat het terras al dan niet tijdelijk, geheel of gedeeltelijk niet meer kan worden geplaatst. Het tijdelijk niet kunnen of mogen uitzetten of (gedeeltelijk) moeten verwijderen van een terras kan voorkomen bij (onderhouds)werkzaamheden in en aan de openbare ruimte, het plaatsvinden (en op/afbouwen) van evenementen, bevoorradingsactiviteiten (laden en lossen, passeren van vrachtauto’s) en de weekmarkt. Omdat de situering en het plaatsvinden van de weekmarkt bekend is (en bovendien niet of nauwelijks wijzigt), wordt in een exploitatievergunning voor een horecabedrijf in het marktgebied een extra voorschrift opgenomen dat gedurende de markt op vrijdag geen terras kan worden uitgezet.

Als de openbare ruimte dusdanig wordt gewijzigd/heringedeeld dat de vergunde terrasplaatsing (deels) onmogelijk wordt, komt de terrasvergunning (gedeeltelijk) te vervallen. Er zal in de nieuwe situatie moeten worden bekeken of een terras mogelijk is en hier zal een aanvraag voor moeten worden ingediend. De oppervlakte van een eventueel nieuw terras kan hierbij afwijken van het oude vergunde terras.

Artikel 6 Vergunningvoorschriften ten aanzien van het gebruik van een terras

Als een vergunning is verleend, kan een horecaondernemer zijn vergunde terras gaan exploiteren. Voor de exploitatie van een terras geldt een aantal regels ten aanzien van het gebruik en de wijze van exploiteren (o.a. bij eigen festiviteiten of evenementen door derden), de exploitatieperiode, opslag en onderhoud van terrasmeubilair en het schoonhouden van de terraslocatie. Deze regels worden opgenomen als voorschriften in de vergunning. In artikel 6 zijn de standaard voorschriften opgenomen die in principe voor elk horecaterras gelden.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 3 juli 2018,

De burgemeester voornoemd,

C.H.J. Lamers