Handhavingsprotocol horeca gemeente Schouwen-Duiveland 2015

Geldend van 05-11-2015 t/m heden

Intitulé

Handhavingsprotocol horeca gemeente Schouwen-Duiveland 2015

Burgemeester en wethouders van Schouwen-Duiveland;

gezien het voorstel van de Afdeling Openbare Werken van 3 november 2015, registratienummer A45A47;

besluiten :

Vast te stellen ‘‘Handhavingsprotocol horeca gemeente Schouwen-Duiveland 2015’’

1.Inleiding

Gemeente brede handhavingstrategie

In het handhavingsbeleid gemeente Schouwen-Duiveland 2004 wordt de gemeente brede handhavingstrategie uiteengezet. Onder handhaving verstaan we het geheel van activiteiten dat gericht is op de naleving van de regels. In het voornoemde document worden onder meer randvoorwaarden voor het bereiken van het adequate handhavingsniveau geschetst en is een handhavingsbeleid opgenomen. Doordat we werken met een gemeente brede handhavingstrategie, borgen we een eenduidige manier van handhaven.

Handhaving horeca

Handhaving is een proces waarin handelingen worden verricht leidend tot naleving van de gestelde rechtsregel. Deze handelingen van gemeentewege zullen in beginsel in alle gevallen zorgvuldigheid, gelijkheid en uniformiteit moeten vertonen. Uit jurisprudentie blijkt dat een vastgestelde sanctiestrategie een geaccepteerd middel daartoe is. Om deze reden is dan ook besloten om een handhavingsprotocol voor de horeca op te stellen. Het handhavingsprotocol is een concreet instrument dat waarborgt dat afspraken met betrekking tot handhaving eenduidig en consistent worden uitgevoerd.

In het handhavingsprotocol beschrijven we hoe wordt opgetreden tegen overtredingen van wet- en regelgeving die van toepassing is op horeca-inrichtingen. Overtredingen waaraan gedacht kan worden zijn bijvoorbeeld overschrijdingen van sluitingstijden of handelen in strijd met vergunningvoorschriften.

Doelstelling handhavingsprotocol

Het handhavingsprotocol heeft tot doel:

  • -

    te realiseren dat geconstateerde overtredingen gevolgd worden door een maatregel die qua intensiteit zo goed mogelijk aansluit bij de ernst van de overtreding;

  • -

    kenbaar te maken aan de overtreder welke maatregel (waaronder intrekking van de vergunning) hij van de lokale overheid kan verwachten na een overtreding, waardoor er mogelijk een preventieve werking van uit gaat;

  • -

    de activiteiten van gemeente, politie, justitie, Belastingdienst en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) op elkaar af te stemmen en waar mogelijk complementair te laten zijn.

Definiëring horecabedrijf

Onder het begrip ‘horecabedrijf’ wordt in dit handhavingsprotocol verstaan: “De voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder een horecabedrijf wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. Onder horecabedrijf wordt tevens verstaan een bij dit bedrijf behorend terras en andere aanhorigheden”.

Reikwijdte handhavingsprotocol

Het handhavingsprotocol voorziet in de handhaving van de navolgende wetten en verordeningen:

  • -

    Gemeentewet

  • -

    Wet op de Kansspelen

  • -

    Wet Milieubeheer

  • -

    Algemene plaatselijke verordening

  • -

    Brandbeveiligingsverordening

2. Uitgangspunten handhaving horeca

In dit hoofdstuk wordt uiteengezet op grond van welke uitgangspunten handhaving in de horeca plaatsvindt.

2.1 Taken en bevoegdheden

Gemeente

De burgemeester is primair verantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid in de gemeente. Namens hem worden exploitatievergunningen en andere horecavergunningen verleend. De burgemeester beschikt over een breed instrumentarium waarmee hij de openbare orde en veiligheid kan handhaven. In bepaalde situaties kan de burgemeester of het college van burgemeester en wethouders de vergunning, al dan niet tijdelijk, intrekken of de inrichting sluiten.

De toezichthouders handhaving van de afdeling OW zijn belast met de uitvoering van de handhaving van de Drank- en Horecawet en de Apv-regelgeving op het gebied van horeca.

Brandweer

De afdeling R&M verleent gebruiksvergunningen en toetst gebruiksmeldingen. De gebruiksvergunning regelt de (brand)veiligheid van de bezoekers in een inrichting. Het toezicht op de vergunning is ondergebracht bij handhaving van de afdeling OW.

Politie

De politie heeft op grond van artikel 3 van de Politiewet tot taak in ondergeschiktheid aan het bevoegde gezag en in overeenstemming met de geldende rechtsregels te zorgen voor de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven. De politie is bevoegd om zelfstandig, zonder tussenkomst van het bevoegd bestuursorgaan, het strafbare feit te beëindigen en een horeca-inrichting daartoe, met of zonder toestemming van de exploitant, te ontruimen en te sluiten.

Openbaar Ministerie

Het Openbaar Ministerie (OM) draagt zorg voor opsporing van strafbare feiten en vervolging van degenen die deze feiten begaan. Het OM werkt daartoe samen met de politie en andere opsporingsdiensten. De officier van justitie leidt het opsporingsonderzoek. Het OM houdt tevens toezicht op de uitvoering van strafvonnissen.

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

Sinds 2008 geldt een rookverbod in de horeca. Controleurs van de NVWA zien toe op naleving van het rookverbod.

2.2 Juridische sanctiemiddelen

De naleving van regels stimuleren we door het opleggen van sancties. Tegen geconstateerde overtredingen wordt zowel bestuursrechtelijk als strafrechtelijk opgetreden. Deze sanctiemiddelen kunnen we, al dan niet gecombineerd, toepassen in de horecabranche.

Bestuursrechtelijke middelen

In geval van bestuursrechtelijk optreden kunnen we gebruik maken van de volgende sanctiemiddelen: bestuursdwang, oplegging van een (preventieve) dwangsom, schorsing van de vergunning, intrekking van de vergunning of sluiting van een horecabedrijf. Voor een beschrijving van de middelen bestuursdwang en de (preventieve) dwangsom en de wijze waarop deze worden toegepast, verwijzen we naar de ‘Handhavingsbeleid Gemeente Schouwen-Duiveland 2004’. Voor wat betreft de toepassing van voornoemde middelen wordt aangesloten bij de gemeente brede handhavingstrategie.

Intrekken van de vergunning

In bepaalde wetten of (lokale) regelgeving is bepaald in welke gevallen een vergunning of ontheffing kan of moet worden ingetrokken. In artikel 1:6 van de ‘Algemene plaatselijke verordening gemeente Schouwen-Duiveland 2010’ (Apv) zijn specifieke intrekkingsgronden opgenomen. Artikel 1:6, sub c van de Apv bepaalt bijvoorbeeld dat een vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen. Tevens kan de vergunning worden ingetrokken indien de belangen zoals genoemd in artikel 1:8 en artikel 2:28 van de Apv in het geding zijn. Artikel 1:8 van de Apv bepaalt dat de vergunning door het bevoegde gezag of het bevoegde bestuursorgaan kan worden geweigerd in het belang van:

  • a.

    de openbare orde

  • b.

    de openbare veiligheid

  • c.

    de volksgezondheid

  • d.

    de bescherming van het milieu

Indien de burgemeester vreest voor (verdere) verstoring van de openbare orde en veiligheid en nadelige aantasting van de woon- en leefsituatie, waarbij tevens het leef gedrag van de exploitant een grote rol wordt toebedeeld, kan hij op basis van artikel 1:8 besluiten om de verleende vergunning in te trekken.

De vergunning kan worden ingetrokken indien de horeca-exploitant van slecht levensgedrag is. De persoon van de exploitant speelt een belangrijke rol in de wijze van exploitatie. Het leef gedrag van de exploitant kan een negatieve invloed hebben op de belangen welke de verleende vergunning poogt te beschermen (bijvoorbeeld de openbare orde en veiligheid en het woon- en leefklimaat). Indien de belangen welke de vergunning poogt te beschermen in het geding komen door het leef gedrag van de exploitant, dient de vergunning te worden ingetrokken.

Sluiting van een horecabedrijf

Het bevoegd bestuursorgaan kan besluiten om een horecabedrijf tijdelijk of voor bepaalde tijd te sluiten. Een horecaondernemer is in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor de handhaving van de orde in zijn zaak en in de directe omgeving daarvan. Een horecabedrijf kan worden gesloten als de openbare orde of het woon- en leefklimaat in of rond het horecabedrijf is aangetast, bijvoorbeeld als gevolg van een incident. Het bevoegd bestuursorgaan kan de sluiting van het horecabedrijf tevens bevelen indien andere gronden die in de Apv zijn opgenomen worden overtreden of in strijd met artikel 13b van de Opiumwet wordt gehandeld .

2.3 Uitvoeren van de maatregel

Indien de gemeente een bestuursrechtelijke maatregel oplegt, dient deze maatregel ook daadwerkelijk uitgevoerd te worden. Concreet betekent dit dat wanneer een bevel tot tijdelijke sluiting is uitgereikt, de gemeente ook daadwerkelijk tot (fysieke) sluiting overgaat indien de exploitatie niet wordt gestaakt. In geval van verbeurde dwangsommen geldt dat deze ook daadwerkelijk worden ingevorderd.

2.4 Bestuursrechtelijk handhavingstraject horeca

Het uitgangspunt is dat er bij een eerste lichte overtreding een bestuurlijke waarschuwing wordt gegeven. De overtreding(en) worden schriftelijk bevestigd in deze bestuurlijke waarschuwing. Indien geen gevolg aan de waarschuwing wordt gegeven, treft het bestuur een bestuursrechtelijke maatregel. Het bestuur zal één van de in paragraaf 2.2 genoemde sanctiemiddelen inzetten.

Bij het bovenstaande wordt opgemerkt dat de sancties, zoals verwoord in het handhavingsprotocol, gekoppeld zijn aan de ernst van de overtreding. In geval van een lichte overtreding volgt dan ook in eerste instantie een lichte sanctie. In geval van recidive zal de sanctie worden verzwaard.

In geval van zware overtredingen kan worden besloten om direct een bestuursrechtelijke maatregel te treffen. In deze gevallen zal geen voorafgaande waarschuwing worden gegeven. De ernst van de overtreding rechtvaardigt in dit geval een direct optreden.

3.Handhavingsprotocol horeca

3.1 Handhavingsprotocol horeca

Nr.

Overtreding Apv exploitatie horecabedrijf

Sanctie conform handhaving-beleidsplan 2015

Waarschuwing met eventuele hersteltermijn

Tijdelijke sluiting van 1 tot 3 weken

Tijdelijke sluiting van 4 tot 12 weken

Tijdelijke sluiting van 1 jaar, danwel intrekking van verleende vergunning(en)

1

Overtreding 1:6, sub c (licht)

Gevolg van incident bij de:

1e keer

2e keer

3e keer

2

Overtreding 1:6, sub c (gekwalificeerd)

Gevolg van incident bij de:

1e keer

2e keer

3e keer

3

Overtreding 2:28, lid 1 (alle horeca)

Gevolg van incident bij de:

1e keer

4

Overtreding 2:28, lid 3 (alle horeca)

Gevolg van incident bij de:

1e keer

5

Overtreding 2:28, lid 4 / jo. Artikel 1:8 APV (licht)

Gevolg van incident bij de:

1e keer

2e keer

3e keer

4e keer

6

Overtreding 2:28, lid 4 / jo. Artikel 1:8 APV (gekwalificeerd)

Gevolg van incident bij de:

1e keer

Overtreding Apv sluitingstijden

7

Overtreding 2:29, lid 1 t/m 4

Gevolg van incident bij de:

1e keer

2e keer

3e keer

4e keer

8

Overtreding 2:30, lid 1 en 2 / jo. Artikel 174 Gemeentewet

Gevolg van incident bij de:

1e keer

2e keer

3e keer

4e keer

9

Overtreding 2:31

Gevolg van incident bij de:

Vanaf 1e keer

Overtredingen Wet op de Kansspelen

10

Overtreding artikel 30b, lid 1

Gevolg van incident bij de:

Vanaf 1e keer

11

Overtreding artikel 30d, lid 1

Gevolg van incident bij de:

Vanaf 1e keer

12

Overtreding artikel 30f, lid 1, sub a

Gevolg van incident bij de:

Vanaf 1e keer

13

Overtreding artikel 30f, lid 1, sub c

Gevolg van incident bij de:

Vanaf 1e keer

14

Overtreding artikel 30h, lid 1

Gevolg van incident bij de:

Vanaf 1e keer

15

Overtreding artikel 30t, lid 1, sub c

Gevolg van incident bij de:

Vanaf 1e keer

16

Overtreding artikel 30t, lid 2

Gevolg van incident bij de:

Vanaf 1e keer

17

Overtreding artikel 30t, lid 5

Gevolg van incident bij de:

Vanaf 1e keer

Overtredingen speelautomaten in horeca inrichtingen

18

Overtreding artikel 2:40, lid 2 en 3 Apv

Gevolg van incident bij de:

Vanaf 1e keer

Overtreding speelautomaten in een speelautomatenhal

19

Overtreding artikel 30u, lid 1, sub a en b WK

Gevolg van incident bij de:

Vanaf 1e keer

20

Overtreding artikel 30f, lid 1, sub b WK/ Artikel 2, lid 1 SAH-verordening

Gevolg van incident bij de:

Vanaf 1e keer

Overtredingen Wet Milieubeheer

21

Overtreding Activiteitenbesluit milieubeheer

Gevolg van incident bij de:

Vanaf 1e keer

Overtredingen Brandveiligheidsverordening

22

Overtreding artikel 2 , lid 1

Gevolg van incident bij de

1e keer

2e keer

3e keer

23

Overtreding artikel 6, lid 2, sub b

1e keer

2e keer

3e keer

4e keer

3.2 Algemene toelichting handhavingsprotocol

In voorgaande paragraaf is het handhavingsprotocol horeca opgenomen. In het protocol geven we aan welke sanctie volgt na het begaan van een bepaalde overtreding. Doordat overtredingen zich op verschillende manieren manifesteren, maken we onderscheid tussen lichte en gekwalificeerde overtredingen. De hoogte van de sanctie is afgestemd op de kwalificatie van de betreffende overtreding; de sanctie voor een gekwalificeerde overtreding is dientengevolge hoger dan de sanctie voor een lichte overtreding.

3.2.1 Kwalificatie van overtredingen

Iedere overtreding beoordelen en kwalificeren we afzonderlijk. Bij de beoordeling van de kwalificatie van de overtreding betrekken we een aantal elementen:

  • -

    (persoonlijke) verwijtbaarheid,

  • -

    aard en

  • -

    omvang van de overtreding.

Verwijtbaarheid

Bij de beoordeling van de overtreding betrekken we onder meer de (persoonlijke) verwijtbaarheid van de exploitant. Een exploitant kunnen we echter aanmerken als overtreder in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, ook al is er geen sprake van persoonlijke verwijtbaarheid van de exploitant. Overtredingen die exploitatie gerelateerd zijn en waarbij geen sprake is van persoonlijke verwijtbaarheid van de exploitant, sanctioneren we in bepaalde gevallen middels een (tijdelijke) sluiting van de horeca-inrichting. De burgemeester kan sluiting van de inrichting vorderen indien de openbare orde en veiligheid en/of het woon- en leefklimaat in de omgeving van de inrichting naar zijn oordeel wordt bedreigd. De woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf en de openbare orde en veiligheid kunnen als gevolg van een incident op een ontoelaatbare wijze nadelig worden beïnvloed. In een dergelijk geval kan de burgemeester, teneinde de openbare orde en veiligheid te herstellen en de rust te doen wederkeren, de sluiting van de inrichting vorderen.

Bovenstaande praktijk wordt ondersteund door diverse uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de afdeling). Volgens vaste jurisprudentie van de afdeling (LJN: AO4812) speelt de persoonlijke verwijtbaarheid van de exploitant geen rol bij de vraag of er zich een situatie voordoet die tot sluiting van de inrichting noopt.

Indien de exploitant wel persoonlijk verwijtbaar is, zullen we dit gegeven meewegen bij de kwalificatie van de sanctie. De persoon van de exploitant speelt een belangrijke rol in de wijze van exploitatie en dus ook in de wijze waarop deze exploitatie het woon- en leefklimaat en de openbare orde en veiligheid beïnvloedt. De handelswijze van de exploitant betrekken we om deze reden dan ook bij de beoordeling van de overtreding. In bepaalde gevallen kan ‘niet handelen’ door de exploitant ook verwijtbaar zijn en dus worden meegewogen bij de kwalificatie van de sanctie.

Aard en omvang overtreding

De aard en omvang van een overtreding wordt betrokken bij de kwalificatie van de betreffende overtreding. Onder aard en omvang van de overtreding verstaan we onder meer de ernst van de overtreding, de mate van (mogelijke) verstoring van de openbare orde en veiligheid, onomkeerbaarheid van de overtreding en de impact op de omgeving.

3.2.2 Recidive

Het handhavingsprotocol houdt nadrukkelijk rekening met recidive. Er is sprake van recidive indien dezelfde overtreding binnen 12 maanden, geteld vanaf de datum waarop de eerste overtreding plaatsvond, opnieuw plaatsvindt. In geval van herhaling van één of meerdere overtredingen volgt een zwaardere sanctie.

3.3 Exploitatie zonder vergunning

Op grond van artikel 2:28, lid 1 en 3 van de Apv is het verboden om een horecabedrijf en/of terras te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester. Op grond van artikel 3 van de Drank- en Horecawet is het verboden om zonder daartoe strekkende vergunning van burgemeester en wethouders het horecabedrijf of slijtersbedrijf uit te oefenen. Indien het horecabedrijf, slijtersbedrijf of terras zonder vergunning wordt geëxploiteerd, zullen we handhavend optreden.

Indien de aanvraag voor een exploitatie-, terras- of drank- en horecavergunning reeds is ingediend, kan onder bepaalde voorwaarden van bovenstaande bepalingen worden afgeweken. Een horecabedrijf mag geopend zijn gedurende de periode tussen de indiening van de vergunningaanvraag en het moment waarop de vergunning daadwerkelijk wordt verleend, indien er sprake is van een concreet zicht op legalisatie. Dit geldt tevens voor de uitoefening van het slijtersbedrijf of exploitatie van een terras. Het horecabedrijf, slijtersbedrijf of terras mag in de periode tussen vergunningaanvraag en vergunningverlening worden geëxploiteerd/uitgeoefend indien wordt voldaan aan drie voorwaarden:

  • 1.

    er is sprake van een ontvankelijke aanvraag;

  • 2.

    de integriteitsbeoordeling aan de hand van de ingevulde verkorte vragenlijst Bibob vertoont geen bijzonderheden;

  • 3.

    de aanvrager is een reeds bij de gemeente bekende horecaondernemer en er zijn tot op dat moment geen bijzonderheden met betrekking tot integriteit of openbare orde en veiligheid bekend.

Het horecabedrijf mag dus niet geopend zijn gedurende de periode tussen de indiening van de vergunningaanvraag en het moment waarop de vergunning wordt verleend, indien niet wordt voldaan aan bovenstaande drie voorwaarden.

4.Slotbepaling

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 5 november 2015 en kunnen worden aangehaald als ‘‘Handhavingsprotocol horeca gemeente Schouwen-Duiveland 2015’’. Bij inwerkingtreding van deze beleidsregels worden het “Handhavingsprotocol horeca gemeente Schouwen-Duiveland 2013 ingetrokken.

Ondertekening

Deze beleidsregels zijn op 4 november 2015 vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Schouwen-Duiveland.
Deze beleidsregels zijn bekendgemaakt op 5 november 2015.
Burgemeester en wethouders van Schouwen-Duiveland,
M.K. van den Heuvel G.C.G.M. Rabelink
secretaris burgemeester

Bijlage 1 Omschrijving overtredingen

In deze paragrafen beschrijven we de in het handhavingsprotocol opgenomen overtredingen nader en voorzien we de overtredingen waar nodig van een toelichting. Voor een precieze omschrijving van de betreffende artikelen verwijzen we naar de Algemene plaatselijke verordening gemeente Schouwen-Duiveland 2010 en de betreffende wetten.

1.1.1 Overtredingen Algemene plaatselijke verordening

Exploitatie horecabedrijf

Artikel1:6,sub c

Het exploiteren in strijd met de vergunningvoorschriften.

Artikel2:28,lid 1

Het exploiteren van een horecabedrijf zonder vergunning van de burgemeester.

Toelichting:

Op grond van artikel 2:28, lid 1 van de Algemene plaatselijke verordening (Apv) is het verboden om een horecabedrijf te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester. Daarbij maakt het geen verschil of het een bestaand of een nieuw horecabedrijf betreft. Ook in geval van overname van een horecabedrijf geldt dat het bedrijf pas mag worden geëxploiteerd, als de exploitant over de benodigde vergunning beschikt.

Artikel 2:28, lid 3

Het exploiteren van een terras zonder geldige vergunning.

Artikel 2:28, lid 4

De exploitatievergunning kan, onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 van de Apv, geheel of gedeeltelijk worden geweigerd, indien naar het oordeel van de burgemeester moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed.

Toelichting:

In artikel 1:6 van de Apv is bepaald dat de vergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd indien:

  • a.

    indien ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning is vereist;

  • c.

    indien de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • d.

    indien van de vergunning geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij het ontbreken van een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn; of

  • e.

    indien de houder dit verzoekt.

In artikel 1:8 van de Apv is bepaald dat de vergunning kan worden geweigerd in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid en de bescherming van het milieu.

Artikel 2:28, vierde lid, van de Apv wordt overtreden indien er sprake is van een ontoelaatbare nadelige beïnvloeding van de woon- en leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting. Het artikellid moet tevens in samenhang met de in de artikelen 1:6 en 1:8 genoemde belangen worden gelezen. Wanneer één of meerdere van deze belangen in het geding komen door een overtreding, is tevens sprake van overtreding van dit artikellid.

Overtredingen kunnen als licht en gekwalificeerd worden aangemerkt. Overtredingen worden als licht aangemerkt indien er sprake is van een niet ingrijpende verstoring, maar de verstoring toch verwijtbaar is aan de exploitant of leidinggevende en te voorkomen is doordat de exploitant/leidinggevende maatregelen treft. Overlast in en vanuit de openbare inrichting (incl. terras) wordt aangemerkt als licht incident. Overlast wordt vastgesteld aan de hand van politiemutaties en/of de klachtenregistratie. Overlast moet worden geverifieerd door de toezichthouder. Voorbeelden van overlast zijn: parkeeroverlast, stank, geluidsoverlast door komende en gaande bezoekers, lastigvallen van passanten, het op luidruchtige wijze exploiteren van een terras en intimiderend gedrag door portiers.

Er is sprake van een gekwalificeerde overtreding in geval van (zeer) ernstige incidenten. Voorbeelden van incidenten die als (zeer) ernstig worden aangemerkt zijn: schiet- en/of steekincidenten, aantreffen van wapen(s), geweld door personeel, schijnbeheer, heling, niet-gecertificeerde portier(s) o.g.v. Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus, tewerkstellen van personen zonder geldige verblijfstitel (illegale werknemers) dan wel tewerkstellingsvergunning.

Van een horeca-exploitant wordt verwacht dat deze niet in enig opzicht van slecht levensgedrag is. Ook wordt van de horeca-exploitant verwacht dat hij gekwalificeerd personeel aanstelt en de leiding van de horeca-inrichting in handen stelt van personen aan wie deze leiding kan worden toevertrouwd. Indien wordt geconstateerd dat de horeca-exploitant of zijn beheerder in enig opzicht van slecht levensgedrag is, kan dit reden zijn om de exploitatievergunning in te trekken dan wel te wijzigen door de beheerder hiervan te schrappen.

De constatering dat de horeca-exploitant of zijn beheerder in enig opzicht van slecht levensgedrag is, kan tevens gevolgen hebben voor de drank- en horecavergunning. Een dergelijke constatering leidt tot intrekking van deze vergunning.

In geval van een incident waarbij uit een aangeleverde rapportage blijkt dat de exploitant van de inrichting als slachtoffer kan worden aangemerkt en er derhalve geen sprake is van enige verwijtbaarheid of nalatigheid, zal niet worden overgegaan tot intrekking van de vergunning ofwel sluiting van het horecabedrijf. In dit geval kan worden volstaan met het geven van een bestuurlijke waarschuwing.

Sluitingstijden

Artikel 2:29, eerste t/m vierde lid

Overtreding van de sluitingstijden van de openbare inrichting of van het bij deze openbare inrichting of bij dit horecabedrijf behorend terras en de andere aanhorigheden.

Artikel 2:30, eerste en tweede lid / jo. art. 174 Gemeentewet

Overtreding van de bepaling waarbij door de burgemeester tijdelijk een andere dan de krachtens artikel 2:29 geldende sluitingstijd is vastgesteld / waarbij de burgemeester tijdelijk de sluiting van de openbare inrichting heeft bevolen.

Artikel 2:31, sub b

Verbod voor bezoekers van een openbare inrichting om zich daarin of aldaar na sluitingstijd of gedurende de tijd dat de inrichting gesloten dient te zijn op grond van een besluit krachtens artikel 2:30, eerste lid.

1.1.2 Overtredingen Wet op de Kansspelen

Artikel 30b, eerste lid

Aanwezig hebben van speelautomaten zonder vergunning.

Artikel 30d, eerste lid

Overtreding van een voorschrift of beperking van een vergunning.

Artikel 30f, eerste lid, sub a

Verstrekken van onjuiste of onvolledige gegevens bij de aanvraag van de aanwezigheidsvergunning, waarbij een andere beslissing zou zijn genomen indien bij de beoordeling de juiste omstandigheden volledig bekend waren geweest.

Artikel 30f, eerste lid, sub c

Niet (meer) voldoen aan de eisen van zedelijk gedrag van de vergunning aanvrager, bedrijfsleiders en beheerders van de inrichting.

Artikel 30t, eerste lid, sub c

Aanwezig hebben van één of meer illegale (niet goedgekeurde) speelautomaten.

Artikel 30t, tweede lid

Aanbrengen van wijzigingen in speelautomaten.

Artikel 30t, vijfde lid

(On)middellijk uitkeren van prijzen/premies op grond van spelresultaat behendigheidsautomaat.

1.1.3 Overtredingen speelautomaten in horeca-inrichtingen

Artikel 2:40, tweede en derde lid, Apv

Aanwezigheid van meer dan twee kansspelautomaten in een hoogdrempelige inrichting en aanwezigheid van één of meerdere kansspelautomaten in een laagdrempelige inrichting..

1.1.4 Overtredingen speelautomaten in een speelautomatenhal

Artikel 30u, eerste lid, sub a en b Wet op de Kansspelen

Toegang verlenen aan minderjarigen (<18 jaar).

Artikel 30f, eerste lid, sub b Wet op de Kansspelen / Artikel 2, eerste lid Speelautomatenhallen verordening

Het exploiteren van een speelautomatenhal zonder geldige vergunning.

1.1.5 Overtredingen Wet Milieubeheer

Activiteitenbesluit milieubeheer

Strijdig handelen met het bepaalde in het Activiteitenbesluit milieubeheer.