Verordening criteria voor toepassing sociaal cultureel noodfonds 2003

Artikel 1 Doelgroep

• 1. Uit het onder de naam sociaal cultureel noodfonds bestaande declaratiefonds kunnen bijdragen worden verstrekt in de kosten van reguliere sociaal culturele activiteiten van inwoners van de gemeente Schouwen-Duiveland die buitenshuis plaats vinden. Onder inwoners wordt in dit kader verstaan degenen die langer dan 6 maanden in het bevolkingsregister van de gemeente Schouwen-Duiveland staan ingeschreven en in die gemeente feitelijk woonachtig zijn of verblijven.

• 2. De bijdrage wordt slechts verstrekt aan degenen die een inkomen op het minimumniveau of iets daarboven (bijna-minima) hebben. Hierbij zal de berekeningsmethodiek van de richtlijn berekening van de draagkracht bij de verlening van bijzondere bijstand worden gehanteerd. Bij een inkomen boven het bijstandsniveau wordt 35% van het meerdere als draagkracht in mindering gebracht op een mogelijke vergoeding, terwijl het vermogen boven het vrij te laten vermogen van 100% zal worden meegeteld voor de berekening van de draagkrachtruimte.

• 3. Van een bijdrage zijn de volgende categorieën inwoners uitgesloten:

  • a.

    studenten die een studie volgen waarvoor studiefinanciering op basis van de Wet Studiefinanciering mogelijk is;

  • b.

    dienstplichtige militairen;

  • c.

    vreemdelingen zonder rechtsgeldige verblijfstitel.

Artikel 2 Vergoedbare kosten

• 1. Onder kosten van sociaal culturele activiteiten wordt in het kader van deze verordening verstaan:

  • a.

    jaarcontributie verenigingen, betreffende activiteiten van sociale, culturele, recreatieve en educatieve aard;

  • b.

    abonnement bibliotheek;

  • c.

    cursusgeld instellingen voor educatie en vorming;

  • d.

    schoolreis/zomerkamp;

  • f.

    eigen bijdrage muziekschoollessen;

  • g.

    contributie ouderenbond;

  • h.

    overige kosten die behoren tot sociaal-culturele activiteiten, zulks ter nadere beoordeling van burgemeester en wethouders.

Artikel 3 Hoogte vergoeding

• 1. Voor de in artikel 2 vermelde kosten kan eenmaal per jaar een vergoeding worden verstrekt.

• 2. De vergoeding bedraagt 100 % van de kosten met een maximum van € 68,05 voor een alleenstaande en € 45,35 per persoon voor gehuwden en alleenstaande ouders, met de tot hun last komende kinderen.

Artikel 4 Aanvraag

• 1. Burgemeester en wethouders stellen het recht op de bijdrage op schriftelijke aanvraag of, indien een schriftelijke aanvraag niet mogelijk is, ambtshalve vast.

• 2. Burgemeester en wethouders stellen binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag vast of recht op een bijdrage bestaat.

• 3. De termijn voor het nemen van een besluit wordt opgeschort met ingang van de dag waarop burgemeester en wethouders de aanvrager uitnodigen de aanvraag aan te vullen tot de dag waarop de aanvraag is aangevuld of de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken.

• 4. Burgemeester en wethouders doen mededeling van de opschorting aan de aanvrager en nodigen hem uit binnen een door hen te stellen termijn het verzuim te herstellen.

• 5. Indien de aanvrager de aanvraag niet binnen de gestelde termijn aanvult, besluiten burgemeester en wethouders de aanvraag niet te behandelen.

Artikel 5 Procedure

• 1. De aanvraag kan worden ingediend op ieder willekeurig tijdstip van het jaar mits betrekking hebbend op de periode van 1 augustus tot 1 augustus.

• 2. Het overleggen van inkomens- vermogensgegevens dient alleen te geschieden wanneer hierover niet uit andere hoofde dan de gemeentelijke administratie kan worden beschikt.

• 3. Bij de aanvraag dienen per kostensoort bewijsstukken te worden overgelegd over de in het vorige lid bedoelde periode, die op naam van de aanvrager of diens gezinsleden zijn gesteld.

• 4. Indien meerdere aanvragen per jaar worden ingediend kan het onder lid 2 van dit artikel gestelde achterwege blijven, mits deze gegevens niet ouder zijn dan 1 jaar.