Beleidsregel 5.5 Musea

Geldend van 30-09-2017 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel 5.5 Musea

Het college van de gemeente Schouwen-Duiveland;

gelet op artikel 2.2, lid 5 van de Algemene subsidieverordening gemeente Schouwen-Duiveland 2013,

besluit vast te stellen:

de herziene Beleidsregel 5.1 Amateur- en Podiumkunst, Muziek en Film.

1. Algemeen

Deze beleidsregel is gericht op musea in de gemeente Schouwen-Duiveland. Met de twee grote, professionele musea (Stadhuismuseum en Watersnoodmuseum) onderhouden we afzonderlijke subsidierelaties. De subsidieregeling voor musea richten we expliciet op de kleinere (vrijwilligers)-musea.

2. Beleidsdoelstelling

Collecties van kunst, historisch en cultureel erfgoed van de gemeente zijn voor een breed publiek laagdrempelig toegankelijk en dragen bij aan het cultuurhistorisch en toeristisch product.

3. Beoogd resultaat

1. Er zijn aantrekkelijke, eigentijdse en efficiënte musea in de gemeente;

2. de collecties van musea worden op deskundige wijze beheerd;

3. er zijn aantrekkelijke en toegankelijke presentaties en exposities van collecties;

4. er zijn educatieve activiteiten voor de diverse doelgroepen (inwoners van de gemeente, toeristen, onderwijsinstellingen);

5. toeristen zijn op de hoogte van het museale aanbod op Schouwen-Duiveland;

6. bij de VMSD aangesloten musea verplichten zich actief uitvoering te geven aan de samenwerking op de museale kernfuncties (publieksfuncties, collectiefuncties en facilitaire functies).

4. Subsidievorm

Budgetsubsidie en/of projectsubsidie.

5. Specifieke voorwaarden

De regeling is bedoeld voor (vrijwilligers)musea die een bijdrage leveren aan het behouden, beleven, benutten en vertellen van het cultuurhistorische verhaal van Schouwen-Duiveland. De VMSD stelt dit als voorwaarde voor het verenigingslidmaatschap.

De raad heeft ervoor gekozen de (vrijwilligers)musea die lid zijn van de VMSD in aanmerking te laten komen voor structurele budgetsubsidie uit deze regeling. De volgende musea komen in ieder geval in aanmerking voor de subsidieregeling:

• Brusea (visserijmuseum en oudheidskamer)

• Burghse Schole

• Brouws Museum

• Goemanszorg streek- en landbouwmuseum

• Museumhaven

• Cameramuseum

De musea dienen in het jaar voorafgaand aan een nieuwe subsidieperiode een meerjarenplan in om voor subsidie in aanmerking te komen. De gemeente stelt in het jaar voorafgaand aan een nieuwe subsidieperiode van 4 jaar (periode 2020-2023, 2024-2027, 2028-2031 et cetera) de subsidie opnieuw vast. Bij de beoordeling van de meerjarenplannen wordt advies ingewonnen bij de VMSD.

Het totale subsidiebudget voor kleinere (vrijwilligers-)musea bedraagt € 66.000 per jaar. De subsidieverdeling vindt plaats aan de hand systematiek zoals benoemd in artikel 6, verdeelregels.

6. Verdeelregels

Het bedrag aan budgetsubsidie voor de bij artikel 5 genoemde musea telt op tot € 66.000,- per jaar. De subsidie per museum wordt berekend met een vaste subsidiecomponent die voor elk museum gelijk is en een variabele component die gebaseerd is op bezoekersaantallen.

Vaste component

In overleg met de musea hebben we de bedragen voor de categorieën van de vaste subsidiecomponent als volgt vastgesteld:

Categorie A (exploitatielast minder dan € 20.000,-): € 3.000,-

Categorie B (exploitatielast tussen € 20.000,- en € 40.000,-): € 6.000,-

Categorie C (exploitatielast groter dan € 40.000,-): € 9.000,-

Museum

Gemiddelde exploitatielast

Vaste component

Cat. A € 3.000

Cat. B € 6.000

Cat. C € 9.000

Streek- & Landbouwmuseum

€ 

Burghse Schoole

€ 

Brusea

€ 

Museumhaven Zeeland

€ 

Brouws Museum

€ 

Cameramuseum

€ 

subtotalen

Totaal vaste component

Het totale budget van de subsidieregeling bedraagt € 66.000,-. Na aftrek van de subsidieverdeling op grond van de vaste component, is het restbedrag voor de variabele component beschikbaar.

Variabele component

Na aftrek van de vaste component wordt het resterende budget procentueel verdeeld over de musea, op basis van de gemiddelde gerealiseerde bezoekersaantallen over de voorgaande vier jaren. Voor deze bezoekersaantallen geldt een ondergrens van 2000 bezoekers; indien het bezoekersaantal lager is dan 2.000 bezoekers, ontvangt dat museum alleen de vaste component als subsidie.

Museum

Bezoekersaantallen 2016 – 2019

2016

2017

2018

2019

Gemid-delde

%

Bedrag var. comp.

Streek- & Landbouwmuseum

€ 

Burghse Schoole

€ 

Brusea

€ 

Museumhaven Zeeland

€ 

Brouws Museum

€ 

Cameramuseum

€ 

Totaal aantal bezoekers

100%

€ 

Totaal subsidiebedrag per museum

Op basis van voorgaande uitgangspunten en grondslagen wordt de totale hoogte van de bijdrage berekend.

Museum

Vaste component

Variabele component

Totaal

Streek- & Landbouwmuseum

€ 

€ 

Burghse Schoole

€ 

€ 

Brusea

€ 

€ 

Museumhaven Zeeland

€ 

€ 

Brouws Museum

€ 

€ 

Cameramuseum

€ 

€ 

Totaal

€ 

€ 66.000,-

Subsidiebedragen periode 2016-2019

De uiteindelijke subsidieverdeling voor de periode 2016-2019 is dan als volgt:

Museum

2015

2016

2017

2018

2019

Streek- en Landbouwmuseum

€ 16.006, -

€ 16.179, -

€ 15.787, -

€ 15.243, -

€ 14.700, -

Burghse Schole

€ 12.128, -

€ 12.218, -

€ 11.946, -

€ 11.523, -

€ 11.110, -

Brusea

€ 13.918, -

€ 15.066, -

€ 12.944, -

€ 10.672, -

€ 8.400, -

Museumhaven Zeeland

€ 18.848, -

€ 19.536, -

€ 20.524, -

€ 21.362, -

€ 22.200, -

Brouws Museum

-

€ 1.500, -

€ 3.300, -

€ 4.950, -

€ 6.600, -

Cameramuseum

-

€ 1.500, -

€ 1.500, -

€ 2.250, -

€ 3.000, -

Totaal

€ 66.000

€ 66.000, -

€ 66.000, -

€ 66.000, -

€ 66.000, -

Artikel 8 Inwerkingtreding en citeertitel

Deze beleidsregel treedt in werking 1 dag na de bekendmaking. Het beleid is tot de datum van inwerkingtreding al gehanteerd als vaste beleidslijn vanaf 1 januari 2016. Deze regeling wordt aangehaald als “Beleidsregel 5.5 Musea”.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het college, gehouden op 14 juni 2017.

M. van den Heuvel, G.C.G.M. Rabelink,

Secretaris, Burgemeester