Regeling vervallen per 21-06-2021

Beleidsregels inzake het maken, hebben of veranderen van een uitweg of het gebruik daarvan veranderen gemeente Schouwen-Duiveland 2018

Geldend van 20-01-2018 t/m 20-06-2021

Intitulé

Beleidsregels inzake het maken, hebben of veranderen van een uitweg of het gebruik daarvan veranderen gemeente Schouwen-Duiveland 2018

Burgemeester en wethouders van Schouwen-Duiveland;

gezien het voorstel van de afdeling Ruimte en Milieu (RenM) van 8 december 2017, met zaaknummer 37803;

Gelet op artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, artikel 2:12 van de Algemene plaatselijke verordening Schouwen-Duiveland en Titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

Overwegende dat het uit het oogpunt van de bruikbaarheid en het veilig en doelmatig gebruik van de weg, alsmede de bescherming van openbare (groen)voorzieningen en openbare parkeerplaatsen in de gemeente, wenselijk is regels te stellen omtrent het maken, hebben of veranderen van een uitweg of het gebruik daarvan te veranderen;

Besluit:

vast te stellen de “Beleidsregels inzake het maken, hebben of veranderen van een uitweg of het gebruik daarvan veranderen gemeente Schouwen-Duiveland 2018”.

Artikel 1

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

1. omgevingsvergunning: de vergunning als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, sub e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, bezien in relatie tot artikel 2:12 van de Algemene plaatselijke verordening Schouwen-Duiveland (hierna: Apv);

2. uitweg: een directe overgang van een particulier erf op de rijbaan of een overgang op de rijbaan onderbroken door een verhardingsstrook (trottoir) en/of een plantsoenstrook al of niet gescheiden door een waterpartij;

3. weg: de weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, ofwel alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten;

4. rijbaan: hetgeen daaronder wordt verstaan in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, ofwel elk voor rijdende voertuigen bestemd weggedeelte met uitzondering van de fietspaden en de fiets/bromfietspaden;

5. bedrijventerrein: cluster aaneengesloten percelen met overwegend bedrijfsbestemmingen, binnen een in een bestemmingsplan als bedrijventerrein aangewezen gebied.

Artikel 2

1. Voor particulier gebruik en voor bedrijven die niet op een bedrijventerrein zijn gevestigd wordt één uitweg met een maximale breedte van 6 meter toegestaan.

2. Een tweede uitweg van een particulier erf op de rijbaan wordt niet toegestaan binnen de gemeente.

Artikel 3

1. Aan bedrijven gevestigd op bedrijventerreinen kan omgevingsvergunning worden verleend voor maximaal twee uitwegen met een maximale breedte van het gehele betreffende perceel. De tweede uitweg wordt enkel vergund indien deze noodzakelijk is in verband met de bedrijfsvoering en bovendien voldoet aan de eisen genoemd in artikel 2:12 Apv. De exact toegestane breedte van de uitweg(en) wordt per geval beoordeeld en in de voorschriften van de omgevingsvergunning aangegeven.

2. Aan andere bedrijven kan, in afwijking van artikel 2 lid 1, omgevingsvergunning worden verleend voor maximaal één uitweg op de rijbaan met een maximale breedte van het gehele betreffende perceel, indien deze noodzakelijk is in verband met de bedrijfsvoering en bovendien voldoet aan de eisen genoemd in artikel 2:12 Apv. De exact toegestane breedte van de uitweg(en) wordt per geval beoordeeld en in de voorschriften van de omgevingsvergunning aangegeven.

Artikel 4

1. Indien het maken of veranderen van een uitweg in eigen beheer wordt uitgevoerd, dient het materiaal en de constructie zoveel mogelijk te worden afgestemd op omliggende materiaalsoorten en constructies ten genoegen van het gemeentebestuur.

2. Voordat tot het maken of veranderen van de uitweg wordt overgegaan, moet over de uitvoering overleg worden gepleegd met het Uitvoeringsbedrijf van de gemeente Schouwen-Duiveland.

Artikel 5

In de omgevingsvergunning wordt in ieder geval opgenomen:

a. de exacte locatie (door middel van een tekening);

b. de verhardingsbreedte van de uitweg overeenkomstig de artikelen 2 en 3 van deze beleidsregels;

c. het onderhoud van de uitweg komt, vanaf de erfgrens tot de rijbaan, voor rekening van de vergunninghouder;

d. voor de uitvoering van de uitweg dient overleg gepleegd te worden met het Uitvoeringsbedrijf van de gemeente Schouwen-Duiveland

Artikel 6

1. Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

2. Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Beleidsregels uitwegen 2018”.

3. Bij inwerkingtreding van deze beleidsregels worden de “Beleidsregels inzake het maken en veranderen van een uitweg gemeente Schouwen-Duiveland 2012”, vastgesteld op 3 april 2012, ingetrokken.

4. Uitwegvergunningen die zijn verleend onder de werking van de “Beleidsregels inzake het maken en veranderen van een uitweg gemeente Schouwen-Duiveland 2012” en de “Beleidsregels inzake het maken en veranderen van een uitweg gemeente Schouwen-Duiveland 2010” en die van kracht zijn op het moment van inwerkingtreding van deze beleidsregels, worden aangemerkt als vergunningen krachtens deze beleidsregels.

5. Meldingen die zijn gedaan onder de werking van de “Beleidsregels inzake het maken en veranderen van een uitweg gemeente Schouwen-Duiveland 2010” en die van kracht zijn op het moment van inwerkingtreding van deze beleidsregels, worden aangemerkt als vergunningen krachtens deze beleidsregels.

Ondertekening

Burgemeester en wethouders van Schouwen-Duiveland,

M.K. van den Heuvel, G.C.G.M. Rabelink,

Secretaris, Burgemeester

Toelichting

In de Algemene plaatselijke verordening Schouwen-Duiveland is een vergunningplicht opgenomen voor het maken of veranderen van een uitweg. Dit is gesteld om te voorkomen dat iedereen op willekeurige plaatsen uitwegen creëert. Elke uitweg is per definitie een verstoring voor de weg en daarmee potentieel gevaarlijk. Daarom zijn er regels nodig wanneer uitwegen wel worden toegestaan. Deze beleidsregels geven daar de uitwerking van.

Bij het beoordelen van een aanvraag voor een uitweg wordt gekeken of dat ten koste gaat van de bruikbaarheid van de weg of het veilig gebruik daarvan te veel zou belemmeren. Bij de bescherming van groenvoorzieningen is van belang of voor het maken van een uitweg een (gedeelte van een) gemeentelijk plantsoen moet wijken. Ook wordt gekeken of het realiseren van een uitweg niet zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats. Dit betekent dat de uitweg niet kan worden aangelegd indien er geen noodzaak is voor het verwijderen van een openbare parkeerplaats. Deze noodzaak kan bijvoorbeeld medisch zijn, maar ook in het algemeen belang.

In een nieuwbouwplan worden de kosten voor de aanleg van een uitweg meegenomen in de exploitatieopzet. Hiermee wordt voorkomen dat de kopers achteraf geconfronteerd worden met extra onverwachte kosten. Als de kosten niet in de exploitatie ’meegenomen’ worden, wordt dit aan de betrokkene duidelijk gemaakt. Het onderhoud van de uitweg komt, vanaf de erfgrens tot de rijbaan, voor rekening van de vergunninghouder.