Regeling vervallen per 10-07-2014

Handhavingsverordening WWB, IOAW en IOAZ 2012

Geldend van 29-10-2013 t/m 09-07-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2012

Intitulé

Handhavingsverordening WWB, IOAW en IOAZ 2012

Handhavingsverordening  WWB, WIJ, IOAW en IOAZ 2012.

De Raad van de gemeente Sint Anthonis;

gelezen het voorstel van het College van burgemeester en wethouders van 17 september 2013;

gelet op artikel 147 van de Gemeentewet en de bepalingen van de algemene wet bestuursrecht;

gelet op artikel 8a van de Wet werk en bijstand en artikel 35 eerste lid onder c van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

overwegende dat het noodzakelijk is bij verordening regels te stellen met betrekking tot het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik;

BESLUIT:

vast te stellen de volgende Handhavingsverordening  WWB, WIJ, IOAW en IOAZ 2012

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

1. Alle begrippen die verder in deze verordening gebruikt worden en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de WWB, Bbz, IOAW, IOAZ en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

2. In deze verordening wordt verstaan onder:

a. de wet: WWB met inbegrip van de Bbz 2004, de IOAW en de IOAZ;

b. WWB: Wet werk en bijstand;

c. Bbz: Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004;

d. IOAW: Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

e. IOAZ: Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

f. bijstand: algemene en bijzondere bijstand;

g. uitkering: bijstandsuitkering of uitkering als bedoeld in de IOAW/IOAZ en Bbz-2004;

h. college: het College van burgemeester en wethouders;

i. belanghebbende: de persoon die uitkering heeft aangevraagd dan wel ontvangt of heeft ontvangen;

j. bestandsvergelijking: het vergelijken van bestanden van publiekrechtelijke organisaties.

Hoofdstuk 2 Fraudepreventie

Artikel 2 Concept Hoogwaardig Handhaven

1. Het college neemt als uitgangspunt het concept Hoogwaardig Handhaven waarin wordt aangegeven hoe fraude wordt voorkomen dan wel opgespoord. Handhaving in het stelsel van de gemeentelijke inkomens- en re-integratievoorzieningen rust op vier pijlers:

a. het beter en vroegtijdig informeren van belanghebbenden over rechten, plichten en handhaving;

b. het optimaliseren van de dienstverlening zonder belemmeringen, zodat de kans op spontane naleving wordt vergroot;

c. vroegtijdige detectie en afhandeling van fraudesignalen (controle op maat);

d. bij geconstateerde fraude daadwerkelijk sanctioneren (afstemmen van de uitkering).

2. De methodiek van controle berust op het beginsel van risicoanalyse, waarin van risicoprofielen gebruik wordt gemaakt

Artikel 3 Controlemiddelen, validering en controle van gegevens

1. Het college voert aan de hand van jaarlijks vast te stellen doelstellingen, activiteiten en instrumenten, onderzoeken uit om de rechtmatigheid van de uitkering te controleren en onderzoeken naar de reden van beëindiging van de uitkering. Het college stelt vast binnen welke nader te bepalen termijnen deze onderzoeken plaatsvinden en neemt op basis daarvan besluiten met betrekking tot de rechtmatigheid van de uitkering en de wederzijds tussen het college en de belanghebbende resterende verplichtingen en de afhandeling daarvan.

2. Het college voert bestandsvergelijkingen uit waarbij actuele gegevens worden gecontroleerd. Bij de aanvraag zal een profiel worden vastgesteld aan de hand van de DPS-Matrix, die gebaseerd is op objectief vastgestelde wegingsfactoren zoals genoten opleiding, duur van werkloosheid en uitkering, woonsituatie en het hebben van schulden. Het profiel kan, afhankelijk van de omstandigheden, gedurende de dienstverlening worden gewijzigd. Een klantprofiel geeft zowel de kansen op re-integratie op de arbeidsmarkt als het risico op misbruik weer.

3. Het college onderzoekt signalen en tips die relevant zijn voor het recht op bijstand/uitkering.

Hoofdstuk 3 Gevolgen van fraude

Artikel 4 Verlaging van de bijstand/uitkering

Indien belanghebbende onjuiste, onvolledige of in het geheel geen inlichtingen verstrekt die van belang zijn of kunnen zijn voor de hoogte, de duur of de voortzetting van de bijstand/uitkering, verlaagt het college de bijstand/uitkering, conform hetgeen hierover is bepaald in de Afstemmingsverordening WWB, IOAW en IOAZ 2012, onverminderd de mogelijkheid tot terugvordering van de eventueel ten onrechte ontvangen bijstand/uitkering.

Artikel 5 Aangifte bij het Openbaar Ministerie

Indien een gedraging van belanghebbende als bedoeld in artikel 4 leidt tot benadeling van de gemeente, doet het college, onverminderd de mogelijkheid de bijstand/uitkering te verlagen en de ten onrechte ontvangen bijstand/uitkering terug te vorderen, aangifte bij het Openbaar Ministerie, in overeenstemming met de door het Openbaar Ministerie op dit punt gehanteerde uitgangspunten.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 6 Nadere regels terugvorderen en verhalen van kosten van bijstand en inkomensvoorziening (uitkering)

1. Het college stelt nadere beleidsregels op voor het terugvorderen en het verhalen van kosten van bijstand en inkomensvoorziening (uitkering) als bedoeld in respectievelijk artikel 58 tot en met 62i van de WWB, artikel 44 tot en met 47 van de Bbz, artikel 25 tot en met 31 van de IOAW/IOAZ.

2. Het college stelt nadere beleidsregels op voor het terugvorderen en het verhalen van kosten van bijstand en inkomensvoorziening (uitkering) als bedoeld in respectievelijk artikel 58 tot en met 62i van de WWB, artikel 44 tot en met 47 van de Bbz, artikel 25 tot en met 31 van de IOAW/IOAZ.

Artikel 7 Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

1. In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

2. Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 8 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Handhavingsverordening WWB, IOAW en IOAZ 2012.

 

Artikel 9 Inwerkingtreding

1. De Verordening Handhaving WWB, WIJ, IOAW en IOAZ 2011, vastgesteld in de vergadering van 12 december 2011 vervalt bij inwerkingtreding van deze verordening.

2. Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die van bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2012.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Sint Anthonis van 21 oktober 2013.
De Raad voornoemd,
de griffier,                                                       de voorzitter,
mr. A.P.J.L. Keijzers                                      M.L.P. Sijbers

Toelichting Verordening Handhaving WWB, WIJ, IOAW en IOAZ 2012

Algemene toelichting

Inleiding

In de Wet werk en bijstand is de verplichting tot handhaving van een aantal regels een ‘kanbepaling’. Hiermee krijgt de gemeente de mogelijkheid en de bevoegdheid om eigen regels te stellen t.a.v. handhaving. De gemeenteraad stelt op hoofdlijnen het beleid rond handhaving vast en op basis van die hoofdlijnen kan nadere invulling gegeven worden aan het (uitvoerings)beleid.

Fraudepreventie

Momenteel wordt veel aandacht besteed aan fraudepreventie Het bestrijden van fraude verlegt zich meer en meer naar het moment waarop een beroep op een uitke-ring/inkomensvoorziening wordt gedaan. De controle bij de poort neemt een prominente plaats in. Voorlichting en communicatie gaan hieraan vooraf.

Bij de controle wordt onder meer gebruik gemaakt van SUWI-inkijk (actuele digitale toe-gang tot klantgegevens t.a.v. loon en/of uitkering) en huisbezoeken. Ook worden risico-profielen ingevoerd, die een betere afweging t.a.v. de kans op mogelijke fraude moeten geven. Voornaamste controle-instrument ten aanzien van de lopende uitkering is de in-formatie die periodiek wordt verkregen middels digitale gegevensuitwisseling via het In-lichtingenbureau. Ook de jaarlijkse statusformulieren en (maandelijkse) inkomstenformu-lieren met relevante wijzigingen leveren de benodigde informatie op.

Indien fraudepreventie geen of onvoldoende effect heeft gehad, komt frauderepressie in beeld, gebaseerd op de betreffende Afstemmingsverordening.

 

De Wet investeren in jongeren

Op 1 oktober 2009 is de Wet investeren in jongeren (WIJ) in werking getreden.

Omdat deze wet wezenlijk verschilt met de WWB, IOAW en IOAZ wordt onderstaande tekst omtrent de WIJ gehandhaafd in deze verordening.

Doelstelling van de WIJ is de duurzame arbeidsparticipatie in regulier werk van jongeren tot 27 jaar. Om dit te bereiken is in de wet een recht op een zogenaamd werkleeraanbod vastgelegd. Het werkleerrecht berust op het uitgangspunt dat jongeren die goed geschoold zijn en over voldoende kwalificaties beschikken gemakkelijker aan het werk zullen komen en daardoor zelfstandig in hun levensonderhoud kunnen voorzien.

De WIJ verplicht gemeenten om te investeren in de arbeidsinschakeling van alle jongeren, ook bij een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Daartoe moeten gemeenten jongeren in beginsel een werkleeraanbod doen. Het werkleeraanbod is bestemd voor jongeren in de leeftijd van 16 tot 27 jaar en kan allerlei vormen hebben, variërend van een ‘echte’ baan, tot vakgerichte scholing of een combinatie van beide. Een werkleeraanbod kan ook bestaan uit voorzieningen die nodig worden geacht op weg naar arbeidsinschakeling, zoals een sollicitatietraining of een cursus gericht op de ontwikkeling van werknemersvaardigheden. Afgeleide van het werkleeraanbod is een inkomensvoorziening voor jongeren vanaf 18 jaar als de jongere onvoldoende inkomsten heeft. Deze inkomensvoorziening is alleen beschikbaar als het werkleeraanbod wegens in de persoon van de jongere gelegen of niet verwijtbare omstandigheden zijnerzijds geen optie is, dit aanbod onvoldoende inkomsten genereert of er nog geen werkleeraanbod kan worden gedaan.

Handhavingsverordening

Op 1 januari 2010 zijn de gemeentelijke middelen voor de IOAW, IOAZ en het Besluit bij-standsverlening zelfstandigen 2004 voor zover betrekking hebbend op algemene bijstand aan startende ondernemers en de WWIK (Wet werk en inkomen kunstenaars) gebundeld met het WWB-inkomensdeel (Wet tot bundeling van uitkeringen inkomensvoorziening aan gemeenten = Wet BUIG). Met deze wijziging is in de IOAW, IOAZ en WWIK de verplich-ting opgenomen om bij verordening regels te stellen voor onder andere de bestrijding van fraude.

Het niet door gaan van de zelfstandigenwet per 1 juli 2011 heeft tot gevolg dat de zelf-standigen als bedoeld in artikel 78f WWB onder de werking van de WWB gaan vallen.