Regeling vervallen per 01-01-2024

Verordening geurhinder en veehouderij gemeente sint Anthonis 2016

Geldend van 01-08-2018 t/m 31-12-2023 met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2016

Intitulé

Verordening geurhinder en veehouderij gemeente sint Anthonis 2016

De raad van de gemeente Sint Anthonis;

gelezen het voorstel van de burgemeester en wethouders 17 mei 2016

gelet op artikel 6 van de Wet geurhinder en veehouderij;

gelet op de door hem bij besluit van 17 mei 2016 vastgestelde geurgebiedsvisie Sint Anthonis

2016 als bedoeld in artikel S van de Wet geurhinder en veehouderij;

besluit:

vast te stellen de verordening houdende regels met betrekking tot beslissingen inzake vergunningen voor veehouderijen, voor zover het betreft geurhinder vanwege tot die veehouderijen behorende dierverblijven:

Verordening geurhinder en veehouderij gemeente sint Anthonis 2016.

Artikel 1: begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • A.

    veehouderij: inrichting die tot een krachtens artikel 1.1, derde lid, van de wet milieubeheer aangewezen categorie behoort en is bestemd voor het fokken mesten, houden, verhandelen, verladen of wegen van dieren;

  • B.

    Wet: de Wet geurhinder en veehouderij;

  • C.

    Geurbelasting: de waarde ter plaatse van de gevel van het gevoelige object, berekend met V-Stacks, uitgedrukt in Europese odour units per tijdseenheid;

  • D.

    Geurgevoelig object: zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geurhinder en veehouderij;

  • E.

    Odour units (ouE/m3; P98): Geurconcentratie als aantallen Europese odour units in een volume-eenheid lucht (ouE/mu), gemeten volgens de NEN-EN 13725:2003 "Luchtbepaling van de geurconcentratie door dynamische olfactometrie". In deze verordening wordt voor de geurbelasting uitgegaan van het gebruikelijke 98- percentiel geurconcentratie. Dat betekent dat de - met een verspreidingsmodel -berekende geurconcentratie gedurende 98 procent van de tijdseenheid niet wordt overschreden.

  • F.

    Extensieve veehouderij:

    - melkveehouderijen waar niet meer dan 200 stuks melkrundvee (met bijbehorend jongvee) worden gehouden en de dieren in de zomerperiode (mei t/m september) een substantieel deel van de dag weidegang krijgen

    - veehouderijen waar niet meer dan 50 overige landbouwhuisdieren (zoals paarden pony's en schapen) worden gehouden

Artikel 2: aanwijzing gebieden

  • 1.

    Als gebied als bedoeld in artikel 6lid1,3 en 4 van de Wet wordt aangewezen het volgende gebied: het gehele grondgebied van de gemeente Sint Anthonis;

  • 2.

    Het gebied als bedoeld in lid 1 wordt aangegeven op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart en de geurgebiedsvisie 2016 en bijbehorende kaarten;

  • 3.

    Voor de gebiedsindelingen zoals onderscheiden in de artikelen 1 en 2 van deze verordening wordt verwezen naar de bij deze verordening behorende kaart en de in het derde lid genoemde geurgebiedsvisie 2016 en met in acht neming van het raadsbesluit van 23 juni 2016 over deze verordening.

Artikel 3: waarden voor de geurbelasting

  • 1.

    Op grond van artikel 6 lid 1 van de Wgv en in afwijking van artikel 3, lid 1 van de Wet bedraagt de maximale waarde voor de geurbelasting van een veehouderij op een geurgevoelig object in het gebied als genoemd in artikel zhd1, van deze verordening:

    • A.

      Kernen 2,0 Ou

    • B.

      Kernrandzones Wanroij en Landhorst 3,0 Ou

    • C.

      Overige kernrandzones, buitengebied -norm 5 5,0 Ou

    • D.

      Bedrijventerrein Molenveld Wanroij 8,0 Ou

    • E.

      Buitengebied -norm 8 8,0 Ou

    • F.

      Buitengebied -norm 10 10,0 Ou

  • 2.

    De onder 1 genoemde gebieden A tot en met F staan aangegeven op de bij deze verordening horende kaart "geurverordening Wgv Sint Anthonis2016".

Artikel 4: afwijkende afstand pelsdierhouderij

Op grond van artikel 6lid,4van de Wgv, gelden voor het grondgebied van de gemeente

voor pelsdieren de volgende afstanden (in meters).

Pelsdieren

H1 Nertsen

1-1000

1001-1500

1501-3000

3001-6000

6001-9000

Deelgebied A en D uit artikel 3

200

225

250

300

400

Deelgebieden B, C, E en F uit artikel 3

125

150

175

225

275

In de berekening worden jongen en reuen buiten beschouwing gelaten.

Indien meer dan 9000 fokteven worden gehouden wordt de afstand voor elke extra 3000 fokteven met 100 meter extra vergroot voor de kernen (deelgebied A en D uit artikel3) en met 50 meter extra vergroot voor het overig deel van het grondgebied van de gemeente (deelgebieden B, C, E en F uit artikel3).

Indien de pelsdieren in emissiearme huisvesting (ammoniakemissie <0,25 kg/dierplaats) worden gehouden, worden de afstanden met 25 meter verminderd.

Artikel 5: afwijkende afstanden extensieve veehouderijen

Op grond van artikel 6,lid 3 van de Wet en in afwijking van artikel 4, lid 1 van de Wet, bedraagt de afstand tussen een dierenverblijf van een extensieve veehouderij (zie artikel 1 onder F) en een geurgevoelig object in de kernen en het bedrijventerrein Molenveld (de gebieden A en D uit artikel 3) tenminste 50 meter;

Artikel 6: afwijkende afstanden melkveebedrijven

  • 1.

    Op grond van artikel 6,lid3 van de Wet en in afwijking van artikel 4,lidI van de Wet, bedraagt de afstand tussen een dierenverblijf van een melkveehouderij, niet zijnde een extensieve veehouderij (als bedoeld in artikel5 en artikel 1 onder F) waar dieren worden gehouden van een diercategorie waarvoor niet bij ministeriële regeling een geuremissiefactor is vastgesteld en een geurgevoelig object, in de bebouwde kom (gebieden A en D uit artikel 3) en de overige gebieden (deelgebieden B, C, E en F uit artikel3) minimaal:

Afstand in meters

1-200

201-250

251-300

301-350

351-400

Meer dan 400 koeien

A en D

100

125

150

175

200

+25 meter voor elke 50 meer

B en C

50

75

100

125

150

+25 meter voor elke 50 meer

E en F

50

50

50

50

50

+25 meter voor elke 100 meer

  • 2.

    In afwijking van lid 1 van dit artikel, bedraagt de minimale afstand tussen een dierenverblijf van een melkveehouderij en:

    • a.

      een geurgevoelig object dat een functionele binding heeft met een in de nabijheid gelegen dierenverblijf

    • b.

      een geurgevoelig object dat op of na 19 maart 2000 heeft opgehouden een functionele binding te hebben met een dierenverblijf

    • c.

      een woning die op of na 19 maart 2000 is gebouwd:

      • 1.

        op de locatie die op dat tijdstip in gebruik was als veehouderij,

      • 2.

        in samenhang met het geheel of gedeeltelijk buiten werking stellen van de veehouderij, en

      • 3.

        in samenhang met de sloop van de bedrijfsgebouwen die onderdeel hebben uitgemaakt van de veehouderij,

niet minder dan 100 meter voor een geurgevoelig object gelegen in de bebouwde kom (deelgebied A en D) en niet minder dan 50 meter voor een object gelegen in het buitengebied (deelgebied B, C, E en F)

Artikel 7: citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als de

"Verordening geurhinder en veehouderij gemeente Sint Anthonis 2016"

Artikel 8: inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na publicatie van de verordening. Op de dag van inwerkingtreding van deze verordening vervalt de Verordening geurhinder en veehouderij 2007, vastgesteld op 18 december 2007.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Sint Anthonis in zijn openbare vergadering van 23 juni 2016

De griffier, De voorzitter,

Mr. A.P.J.L. Keijzers, M.L.P. Sijbers