Regeling vervallen per 31-12-2021

Verordening cliëntenparticipatie gehandicaptenbeleid gemeente Sint Anthonis

Geldend van 01-01-2001 t/m 30-12-2021 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2001

Intitulé

Verordening cliëntenparticipatie gehandicaptenbeleid gemeente Sint Anthonis

De Raad van de gemeente Sint Anthonis;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 30 januari 2001;

gelet op regel 18 van de “Standaard Regels van de Verenigde Naties”, betreffende het bieden van gelijke kansen aan gehandicapten;gelet op artikel 1a van de Wet voorzieningen gehandicapten alsmede het bepaalde in de Gemeentewet;

B E S L U I T :

vast te stellen de navolgende verordening cliëntenparticipatie gehandicaptenbeleid.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. Cliëntenparticipatie gehandicaptenbeleid: de gestructureerde wijze waarop de gemeente de zelforganisatie van belanghebbenden betrekt in de beleidsvorming, uitvoering en evaluatie van de Wvg en het integrale gemeentelijke gehandicapten-beleid.

b. Integraal gemeentelijk gehandicaptenbeleid: de samenhangende wijze waarop de gemeente in haar totale beleid en verantwoordelijkheden werkt aan de verbetering van de mogelijkheden tot gelijkwaardige maatschappelijke deelname van alle mensen met een functiebeperking of chronische aandoening

c. Platform: de in de gemeente Sint Anthonis actief zijnde zelforganisatie van mensen met een functiebeperking of chronische aandoening, onder de naam: Platform gehandicaptenbeleid gemeente Sint Anthonis.

Artikel 2 Doelstellingen cliëntenparticipatie

a. De cliëntenparticipatie heeft als oogmerk te bewerkstelligen, dat belanghebbenden bij de Wvg en het integrale gemeentelijk gehandicaptenbeleid door zelforganisatie vanuit een onafhankelijke positie optimaal betrokken zijn bij de voorbereiding, vaststelling, uitvoering en evaluatie van het (mede) voor hen gevoerde gemeentelijk beleid.

b. Op die wijze bij te dragen aan de totstandkoming of verbetering van het integraal gemeentelijk gehandicaptenbeleid, gericht op het realiseren van volwaardig burgerschap en op het bieden van gelijke mogelijkheden aan mensen met beperkingen.

Artikel 3 Taken van het platform

Het platform heeft tot taak het college van burgemeester en wethouders gevraagd en ongevraagd te adviseren over:

a. het ontwikkelde en nog te ontwikkelen gemeentelijk beleid inzake de Wvg;

b. de evaluatie van de uitvoering van de Wvg;

c. het afsluiten van contracten in het kader van de Wvg met deskundigenadviseurs en leveranciers van goederen en diensten;

d. het ontwikkelde en nog te ontwikkelen geïntegreerd gemeentelijk gehandicapten-beleid.

Artikel 4 Werkwijze

1. Het college van burgemeester en wethouders vraagt op een zodanig tijdstip het advies aan het platform, dat dit van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit. Dit houdt in ieder geval in:

a. bij nieuw beleid wordt het platform betrokken bij de vaststelling van de hoofd-lijnen van het beleid;

b. bij evaluatie wordt het platform betrokken bij het vaststellen van de vragen, die ten grondslag liggen aan de evaluatie.

2. Voorafgaande aan de jaarlijkse opstelling van de gemeentebegroting overlegt het college van burgemeester en wethouders met het platform over:

a. de wensen over en weer voor het komende jaar;

b. de wijze en het moment waarop het platform bij het beleidsvormingsproces wordt betrokken;

c. het werkplan en de begroting van het platform.

3. In het geval dat burgemeester en wethouders in een voorstel aan de Raad afwijken van het advies van het platform, wordt met redenen omkleed aangegeven waarom van het advies is afgeweken.

4. Tweemaal per jaar vindt er een structureel overleg plaats tussen het college van burgemeester en wethouders en het platform.

5. Door burgemeester en wethouders wordt tijdig zorg gedragen, dat van de zijde van de gemeente aan het platform de nodige informatie wordt verstrekt ten behoeve van het naar behoren functioneren van het platform. Het betreft hier informatie die noodzakelijk is om beleid en uitvoering te begrijpen en om ontwikkelingen en wijzigingen te kunnen volgen. De informatie wordt desgevraagd in speciale leesvorm (braille, diskette of grootletterschrift) aangeleverd.

Artikel 5 Faciliteiten

1. Burgemeester en wethouders stellen aan het platform middelen ter beschikking op basis van een goedgekeurde begroting.

2. Deze middelen worden zodanig ter beschikking gesteld, dat het platform redelijker-wijze in staat kan worden geacht namens een brede achterban gemeenschappelijke belangen te behartigen.

3. Voor niet reguliere activiteiten kan een projectsubsidie worden toegekend.

Artikel 6 Slotbepalingen

1. In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet met betrekking tot cliënten-participatie gehandicaptenbeleid, beslist het gemeentebestuur in overleg met het platform.

2. Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening cliëntenparticipatie gehandicaptenbeleid gemeente Sint Anthonis.”

3. De verordening treedt met terugwerkende kracht tot 1 januari 2001 in werking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Sint Anthonis in de vergadering van 5 maart 2001
De Raad voornoemd,
de secretaris,                                       de voorzitter,
 
Th.F. Peters                                         J.M.J. Verbeeten

Toelichting 1 op de “Verordening cliëntenparticipatie gehandicaptenbeleid

Aanhef. De regering heeft de standaardregels van de Verenigde naties, betreffende het bie-den van gelijke kansen aan gehandicapten, onderschreven.Het werd van belang geacht dit expliciet in de aanhef van de verordening te vernoe-men.

Artikel 1, begripsomschrijvingen. In artikel 1a van de Wet voorzieningen gehandicapten is bepaald, dat de cliëntenparticipatie zich niet beperkt tot de Wvg alleen doch ook betrekking dient te hebben op het totale gehandicaptenbeleid. Op grond hiervan wordt er in de verordening dan ook gesproken over het integrale gemeentelijke gehandicaptenbeleid.Voorts wordt tot uitdrukking gebracht, dat de inspraak verder gaat dan de toetsing van de kwaliteit van de uitvoering. Het gaat met name om een betrokkenheid van organisaties bij de totstandkoming van het te voeren beleid..Met “platform” wordt in feite een organisatie omschreven als vertegenwoordiger van belanghebbenden.

Artikel 2, doelstellingen. Aangegeven wordt, dat het platform vanaf het begin betrokken dient te worden bij het te voeren gehandicaptenbeleid.Om daadwerkelijk inhoud te geven aan het streven naar inspraak, wordt in dit artikel bepaald dat het platform vanaf het allerprilste begin betrokken dient te worden bij de beleidsvoorbereidingen.

Artikel 3, taken van het platform. Allereerst wordt nadrukkelijk bepaald, dat het platform zowel op verzoek alsook uit eigener beweging het college kan adviseren over allerlei aangelegenheden met be-trekking tot het gehandicaptenbeleid.Er is vanaf gezien om de diverse mogelijke beleidsterreinen te vernoemen, daar dan het risico aanwezig is dat deze als de enigste terreinen worden beschouwd waarop de inspraak van toepassing is. Dit neemt niet weg, dat gedacht kan worden aan:- onderwijs, media, cultuur, sport;- sociale zaken en werkgelegenheid;- openbare orde en veiligheid;- ruimtelijke ordening en groen, verkeer en vervoer;- volkshuisvesting en bouwzaken.- enz.enz.Een aantal zaken maken niet officieel deel uit van het besluitvormingsproces (o.a. afspraken met de leveranciers van voorzieningen op het terrein van de Wvg).Deze zaken kunnen voor mensen met een handicap of chronische aandoening wel consequenties hebben. Vandaar dat er een bepaling is opgenomen, dat het platform moet worden gehoord alvorens er contracten met leveranciers kunnen worden afgesloten dan wel alvorens bestaande contracten kunnen worden gewijzigd.

Artikel 4, werkwijze. Tot uitdrukking wordt gebracht, dat het gemeentebestuur daadwerkelijk vorm en in-houd wil geven aan de cliëntenparticipatie gehandicaptenbeleid.Deze intentie wordt met de nodige waarborgen richting platform omkleed.In deze is het vooral van belang, dat er “tijdig” overleg plaats vindt tussen de ge-meente en het platform. Kern van het begrip “tijdig” is, dat het platform de mogelijk-heid moet hebben om, zo nodig, met de achterban te overleggen.Het is daarom belangrijk om afspraken te maken over de momenten van advies ge-ven in het besluitvormingsproces .

Artikel 5, faciliteiten. Wil de cliëntenparticipatie daadwerkelijk gerealiseerd worden dan zal het platform (als organisatie van vrijwilligers) over de middelen dienen te beschikken om dit te kunnen realiseren.Er is voor gekozen, dat het platform zelf in 1e instantie dient aan te geven wat zij tot die middelen rekent en wel via een op te stellen begroting. Op deze wijze kan men zelf hun beleid bepalen.Tot de noodzakelijke middelen kunnen worden gerekend:

- vergoeding voor onkosten, genaakt door de vrijwilligers;

- deskundigheidsbevordering;

- aanschaf documentatie, literatuur enz.;

- faciliteiten voor kantoorkosten, telefoon, computergebruik enz.;

- faciliteiten voor overleg met en activering van de achterban.