Eilandsverordening ter uitvoering van de Monumentenlandsverordening 1989 en tot wijziging van de Bouw- en Woningverordening 1984 (Monumenteilandsverordening Sint Eustatius)

Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Intitulé

Eilandsverordening ter uitvoering van de Monumentenlandsverordening 1989 en tot wijziging van de Bouw- en Woningverordening 1984 (Monumenteilandsverordening Sint Eustatius) 

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    monument: een roerende of onroerende zaak, die tenminste vijftig jaar geleden is vervaardigd en die van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, zijn kunstwaarde;

  • b.

    beschermmonument: een monument, dat is ingeschreven in het register, bedoelt in artikel 6;

  • c.

    stads- of dorpsgezicht: een groep van onroerende zaken, hieronder begrepen bomen, wegen, straten en pleinen, die met een of meer tot een groep behorende monumenten een beeld vormen, dat van algemeen belang is wegens de schoonheid of het karakter van het geheel;

  • d.

    beschermd stads- of dorpsgezicht: een stads- of dorpsgezicht, dat is ingeschreven in het register, bedoelt in artikel 6;

  • e.

    monumentenraad: de monumentenraad, bedoeld in artikel 3, eerste lid;

  • f.

    belanghebbende: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit krachtens de Monumentenlandsverordening 1989, onderscheidenlijk deze verordening is betrokken. Ten aanzien van rechtspersonen worden als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.

Artikel 2

Het bestuurscollege brengt, na advies van de monumentenraad te hebben ingewonnen, ten minste een maal per twee jaar aan de eilandsraad een rapport uit van de aanwezigheid van monumenten en stads- en dorpsgezichten alsmede van de toestand waarin de beschermde monumenten en de beschermde stads- en dorpsgezichten zich bevinden.

Hoofdstuk II Monumentenraad Sint Eustatius

Artikel 3

  • 1. Er is een monumentenraad. Het is bestuurscollege benoemd de leden. De leden dienen deskundige te zijn op het gebied van de monumentenzorg, dan wel van de bouwkunde, de stedenbouwkundige, de kunst, de geschiedenis van eiland en volk van Sint Eustatius, het oudheidkundige bodemonderzoek, het toerisme of de financiële of de juridische aspecten van de monumentenzorg.

  • 2. De monumentenraad heeft tot taak het bestuurscollege en de eilandsraad gevraagd of ongevraagd van advies te dienen over aspecten, betrekking hebbende op de monumentenzorg en de werkzaamheden te verrichten die hem bij of krachtens enige verordening zijn opgedragen.

  • 3. Bij eilandbesluit, houdende algemene maatregelen, worden de inrichting en de werkwijze van de monumentenraad geregeld.

Hoofdstuk III Beschermde Monumenten

Paragraaf 1 Aanwijzing tot beschermd monument

Artikel 4

  • 1. Monumenten kunnen al dan niet op verzoek van een belanghebbende door het bestuurscollege worden aangewezen tot beschermd monument.

  • 2. Alvorens een beslissing te nemen wint het bestuurscollege het advies in van de monumentenraad in welke advies de monumentenraad in elk geval motiveert of een monument al dan niet van algemeen belang is als bedoel in artikel 1, onderdeel a, om te worden aangewezen tot bescherm monument.

  • 3. Een besluit tot aanwijzing wordt met redenen omkleed en vermeld en in ieder geval de monumentale waarde van de zaak en op grond van welk algemeen belang of welke algemene belangen, is besloten de zaak tot beschermde monumenten aan te wijzen.

  • 4. Het bestuurscollege neemt op verzoek tot het aanwijzen van een monumenten tot een bescherm monument binnen een termijn van zes maanden een besluit.

Artikel 5

  • 1. Een besluit tot aanwijzing wordt zo spoedig mogelijk door het bestuurscollege schriftelijk aangetekend ter kennis gebracht van de eigenaren en van de rechthebbenden met een beperkt zakelijk recht terzake van het betreffende monument, alsmede van de verzoeker, indien om aanwijzing is verzocht. Bij onroerende monumenten geschiedt de kennisgeving voor zoveel mogelijk aan degenen, die als zodanig in de openbare registers bekend staan.

  • 2. Het besluit tot aanwijzing wordt tevens zo spoedig mogelijk door het bestuurscollege ter algemene kennis gebracht door vermelding vooraf van de ter inzagenlegging ervan in een of meer plaatselijke dag- of nieuwsbladen, en voorst op de publicatie van officiële mededelingen gebruikelijke wijze.

Paragraaf 2 Register van beschermde monumenten en beschermde stads- en dorpsgezichten

Artikel 6

  • 1. Het bestuurscollege houdt van beschermde monumenten en beschermde stad- en dorpsgezichten een openbaar register aan. In het register schrijft het bestuurscollege de monumenten en stad- en dorpsgezichten in, die tot beschermd monument en beschermde stads- en dorpsgezichten zijn aangewezen. Hierbij wordt vermeld, met redenen omkleed, de monumentale waarde ervan en van het algemene belang of de algemene belangen op grond waarvan tot bescherming van de monumentale waarde is besloten. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen roerende en onroerende monumenten. De inschrijvingen geschiedt, nadat de periode van inzagenlegging van het besluit tot aanwijzing is verstreken.

  • 2. De inrichting en het beheer van het in het eerste lid bedoelde register worden geregeld bij eilandbesluit, houdende algemene maatregelen. Het register berust onder het bestuurscollege en is voor een ieder ter inzage op een kantoor van het eilandgebied. Een ieder kan zich aldaar op zijn kosten afschriften doen verstrekken.

Artikel 7

  • 1. Het bestuurscollege geeft, indien het een onroerend goed betreft, binnen veertien dagen na de inschrijving van een beschermd monument, in het register, bedoeld in artikel 6, eerste lid, daarvan door middel van een afschrift, kennis aan de hypotheekbewaarder.

  • 2. Het bestuurscollege is bevoegd ambtshalve of op verzoek van een belanghebbende bevoegd, in het register wijzigingen te doen aanbrengen of beschermde monumenten, de monumentenraad gehoord, van het register af te voeren. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing. De artikelen 4 en 5 zijn van overeenkomstige toepassing tenzij de wijzigingen in het register geen veranderingen in de mate van bescherming te weeg zullen brengen of van ondergeschikte aard zijn en de monumentale waarde van het beschermde monument niet aantasten.

Paragraaf 3 Afbraak zonder herstel

Artikel 8

  • 1. Indien een vergunning wordt aangevraagd om een beschermend monumenten zonder herstel geheel of gedeeltelijk af te breken, hoort het bestuurscollege zo spoedig mogelijk de monumentenraad.

  • 2. Het bestuurscollege maakt het verzoek, alsmede zijn besluit terstond bekend op de in artikel 5, tweede lid, aangegeven, wijze.

  • 3. Van een vergunning om een beschermd monument zonder herstel geheel of gedeeltelijk af te breken, kan pas gebruik worden gemaakt na verloop van 30 dagen nadat zij is verleend.

Artikel 9

  • 1. Een besluit tot het verlenen van een vergunning als bedoeld in artikel 5, tweede lid, en artikel 7, eerste lid, van de Monumentenlandsverordening 1989 wordt met redenen omkleedt.

  • 2. Het bestuurscollege kan aan een vergunning voorwaarden verbinden in het belang van de monumentenzorg. Een vergunning kan worden verleend voor een bepaalde tijd.

Artikel 10

  • 1. Het bestuurcollege kan een verleende vergunning bij een met redenen omkleed besluit geheel of gedeeltelijk intrekken indien blijkt dat:

    • a.

      de vergunning tengevolge van onjuiste of onvolledige gegevens is verleend;

    • b.

      de vergunninghouder de aan de vergunning verbonden voorschriften niet naleeft of anderzins misbruik maakt van de vergunning;

    • c.

      de vergunninghouder op ondeskundige wijze graafwerk ter opsporing of ter onderzoeking van monumenten verricht dan wel op ondeskundige wijze herstelwerkzaamheden aan een beschermd monument verricht;

    • d.

      sinds het tijdstip van de vergunningverlening de omstandigheden aan de zijde van de vergunninghouder zich zodanig hebben gewijzigd dat, na afweging van alle betrokken belangen, in redelijkheid tot het oordeel moet worden gekomen dat, ter bescherming van de belangen van het beschermde monument, de vergunning niet langer in stand kan blijven.

  • 2. Het bestuurscollege neemt geen beslissing als bedoeld in het eerst lid, alvorens de vergunninghouder gehoord althans behoorlijk opgeroepen is. De beslissing wordt terstond schriftelijk ter kennis van de vergunninghouder gebracht.

Artikel 11

  • 1. Bij de toepassing van deze verordening wordt rekening gehouden met het gebruik van het monument.

  • 2. Indien een beschermd monument eigendom is van een kerkgenootschap of van een godsdienstige gemeenschap en uitsluitend of voor een overwegend deel wordt gebruikt.

Paragraaf 4 Bouwvallige beschermde monumenten muren of erfafscheidingen

Artikel 12

De eigenaar van beschermde monumenten of daartoe behorende muren of erfafscheidingen, die wegens het geheel of gedeeltelijke bouwvallige of verwaarloosde toestand dreigen in te storten of gevaar opleveren, is op een schriftelijk en met redenen omkleed besluit van het bestuurscollege verplicht er voor zorg te dragen dat binnen de daarbij gestelde termijn bedoelde beschermde monumenten of daartoe behorende muren of erfafscheidingen deugdelijk worden hersteld of versterkt.

Hoofdstuk IV Beschermde stads en- dorpsgezichten

Artikel 13

  • 1. Gehoord de monumentenraad kan het bestuurscollege stads- en dorpsgezichten aanwijzen als beschermde stads en- en dorpsgezichten en kunnen zodanig aanwijzingen worden gewijzigd en ingetrokken.

  • 2. Het bestuurscollege brengt het besluit tot aanwijzing, intrekking of wijziging van een beschermd stads- en dorpsgezichten onmiddellijk ter kennis van de eilandsraad.

  • 3. De bekendmaking van aanwijzing, intrekking of wijziging van een beschermd stads- en dorpsgezicht geschiedt op de wijze zoals omschreven in artikel 5.

  • 4. Bestemmingsvoorschriften die zijn opgenomen in een ontwikkelingsplan als bedoeld in het Eilandsverordening Ruimtelijke Ontwikkelingsplanning St. Eustatius strekken mede tot bescherming van beschermde stads- en dorpsgezichten die zijn gelegen in het gebied waarop het ontwikkelingsplan betrekking heeft.

  • 5. Bij het besluit tot aanwijzing of wijziging van een beschermd stads- en dorpsgezichten wordt bepaald of en in hoeverre bestemmingsvoorschriften van geldende ontwikkelingsplannen mede strekken tot bescherming van beschermde stads- en dorpsgezichten.

Artikel 14

  • 1. In beschermde stads- of dorpsgezichten is het verboden een bouwwerk geheel of gedeeltelijk af te breken zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bestuurscollege.

  • 2. Aan een vergunning als bedoeld in het vorige lid kunnen ter bescherming van het stads- en dorpsgezicht voorwaarden worden verbonden.

  • 3. Geen sloopvergunning is vereist voor het afbreken ingevolge een aanschrijving van het bestuurscollege.

Hoofdstuk V Vergoedingen

Artikel 15

Bij eilandbesluit, houdende algemene maatregelen, worden regelen gegeven over de gevallen waarin en de wijze waarop aan personen als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Monumentenlandsverordening 1989 een tegemoetkoming in de kosten van onderhoud en herstel van beschermde monumenten kunnen worden toegekend.

Artikel 16

Bij eilandbesluit, houdende algemene maatregelen, worden regelen gegeven over de schadevergoeding die kan worden toegekend indien een beschermd roerend monument in bruikleen aan het bestuurscollege wordt overgedragen.

Hoofdstuk VI Wijziging Verordening

Artikel 17 Wijziging van de Bouw- en Woningverordening 1984

  • De Bouw- en Woningverordening 1984 wordt als volgt gewijzigd:

  • A. Aan het slot van artikel 22 wordt een nieuw ten 8° ingevoegd, luidende:

    8° dat voor het bouwplan een vergunning ingevolge de Monumentenlandsverordening 1989 is vereist en deze niet is verleend.

  • B. Artikel 44, eerste lid, komt als volgt te luiden:

    De eigenaar van gebouwen, muren of erfscheidingen, die wegens het geheel of gedeeltelijk bouwvallige of verwaarloosde toestand dreigen in te storten of gevaar opleveren dan wel leiden tot ernstige ontsiering van het algemene aanzicht van een beschermd stadsgezicht, als bedoeld in de Monumenteneilandsverordening Sint Eustatius, en welke gebouwen, muren of erfscheidingen geen beschermde monumenten betreffen in de zin van voornoemde eilandsverordening, is op een schriftelijk en met redenen omkleed besluit van het bestuurscollege verplicht te zorgen, dat binnen de daarbij gestelde termijn bedoelde gebouwen, muren of erfscheidingen behoorlijk herstelt of versterkt of, ter keuze van de betrokken eigenaar, afgebroken worden. Indien voor het afbreken een vergunning ingevolge de bestemmingsvoorschriften van een ontwikkelingsplan is vereist en deze niet is verleend, wordt door het bestuurscollege echter geen keuze gelaten.

  • C. Artikel 45, eerste lid, komt te luiden:

    Is aan een besluit als bedoeld in artikel 44, eerste lid, binnen de daarvoor gestelde termijn geen gevolg gegeven, dan kan het Bestuurscollege, indien het dit met het oog op dreigend gevaar noodzakelijk acht, dan wel met het oog op ernstige ontsiering van het algemene aanzicht van een beschermd stadsgezicht, als in voornoemd artikel eerste lid bedoeld, op kosten van de eigenaar zelf de herstellingen doen uitvoeren of de bedoelde gebouwen, muren of erfscheidingen geheel of gedeeltelijk doen afbreken, voor zover afbraak is toegestaan.

  • D. Aan artikel 59 wordt een nieuw vierde lid toegevoegd, luidende:

    Indien de in artikel 22, 23, 29, eerste en tweede lid, bedoelde gebouwen een beschermd monument zijn als bedoeld in de Monumenteneilandsverordening Sint Eustatius dan wel gelegen zijn binnen een beschermd stads- of dorpsgezicht, als bedoeld in de Monumenteneilandsverordening Sint Eustatius, vraagt de eilandsraad, alvorens op een beroepschrift te beslissen, binnen een maand schriftelijk advies over het beroepschrift aan de monumentenraad.

  • E. In artikel 60 wordt aan het tweede lid de volgende zin toegevoegd:

    Indien de in artikel 44, eerste lid, bedoelde gebouwen, muren of erfscheidingen zijn gelegen binnen een beschermd stads- of dorpsgezicht als bedoeld in de Monumenteneilandsverordening Sint Eustatius vraagt de eilandsraad, alvorens op een beroepschrift te beslissen, binnen een maand schriftelijk advies over het beroepschrift aan de monumentenraad.

Hoofdstuk VII Slotbepalingen

Artikel 18

Deze verordening wordt aangehaald als: Monumenteneilandsverordening Sint Eustatius.

Artikel 19

Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag van de kalendermaand volgende op die van haar afkondiging.