MINISTERIËLE REGELING ter uitvoering van artikel 6, derde lid, onderdeel f, onder 3º, van de Landsverordening op de loonbelasting

Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Intitulé

MINISTERIËLE REGELING ter uitvoering van artikel 6, derde lid, onderdeel f, onder 3º, van de Landsverordening op de loonbelasting

Artikel 1

  • 1. Vaste vergoedingen als bedoeld in artikel 6, derde lid, onderdeel f, onder 3º, van de Landsverordening op de loonbelasting behoren niet tot het loon indien:

    • a.

      de inhoudingsplichtige aannemelijk maakt dat deze vergoedingen geacht kunnen worden te strekken tot bestrijding van de noodzakelijke kosten die de werknemer tot verwerving van zijn loon maakt;

    • b.

      deze vergoedingen naar aard en veronderstelde omvang van de kosten zijn gespecificeerd.

  • 2. Aan de voorwaarde, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, is in ieder geval voldaan indien om de drie jaar een steekproefsgewijs onderzoek van de werkelijk gemaakte kosten tot verwerving van het loon wordt verricht, waarbij de werknemer gedurende ten minste drie aaneengesloten maanden een overzicht bijhoudt van de werkelijk gemaakte kosten, met inbegrip van de declaraties en de betalingsbewijzen hiervan.

  • 3. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing op de toekenning van vergoedingen aan een groep van werknemers, die vanuit het kostenoogpunt redelijkerwijs geacht kunnen worden in dezelfde omstandigheden te verkeren, met dien verstande dat deze vergoedingen niet hoeven te worden afgestemd op de kosten die door een tot deze groep behorende individuele werknemer zijn gemaakt, maar kan worden volstaan met een door de desbetreffende groep van werknemers gemiddeld te maken kosten.

  • 4. De Inspecteur kan op verzoek het bedrag, dat ingevolge het eerste tot en met het derde lid ten hoogste als vaste vergoedingen in aanmerking wordt genomen, vaststellen.

Artikel 2

Deze ministeriële regeling kan worden aangehaald als: Regeling vaste vergoedingen.

Artikel 3

[regelt de inwerkingtreding]