MINISTERIËLE REGELING als bedoeld in artikel 3, zevende lid, van de Warenlandsverordening en ter uitvoering van artikel 7, eerste lid, onderdeel a, en vierde lid, van het Landsbesluit visserijproducten

Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Intitulé

MINISTERIËLE REGELING als bedoeld in artikel 3, zevende lid, van de Warenlandsverordening en ter uitvoering van artikel 7, eerste lid, onderdeel a, en vierde lid, van het Landsbesluit visserijproducten

§ 1 Algemene bepaling

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. schoon zeewater

:

zeewater of brak water dat geen microbiologische verontreinigingen, schadelijke stoffen of toxisch marien plankton bevat in hoeveelheden waardoor de kwaliteit van visserijproducten uit oogpunt van gezondheid kan worden aangetast, en dat uitsluitend overeenkomstig de bij deze of enige andere van toepassing zijnde ministeriële regeling vastgestelde bepalingen wordt gebruikt;

b. drinkwater

:

drinkwater dat voldoet aan de eisen gesteld in richtlijnen nr. 80/778/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1980 met betrekking tot de kwaliteit van water bedoeld voor menselijke consumptie;

c. werkplaats

:

de plaats in een inrichting waar visserijproducten worden behandeld, bewerkt of verwerkt;

d. de minister

:

de Minister van Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeid.

§ 2 Algemene hygiënevoorschriften met betrekking tot ruimten en materieel

Artikel 2

Vloeren, wanden, plafonds en scheidswanden, materieel en werktuigen die bij de be- en verwerking van visserijproducten worden gebruikt, worden goed schoon gehouden en goed onderhouden, zodat zij geen oorzaak kunnen zijn van besmetting van de producten.

Artikel 3

  • 1. Knaagdieren, insecten en ander ongedierte worden systematisch verdelgd.

  • 2. Rattenverdelgingsmiddelen, insecticiden, ontsmettingsmiddelen en andere in enig opzicht giftige stoffen worden opgeslagen in ruimten of kasten die kunnen worden afgesloten. Het gebruik ervan mag geen gevaar opleveren voor besmetting van de producten.

Artikel 4

  • 1. Werkplaatsen, gereedschap en materieel mogen uitsluitend voor de be- en verwerking van visserijproducten worden gebruikt.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid mogen werkplaatsen, gereedschap en materieel gelijktijdig met het daar bedoelde gebruik of op andere tijdstippen voor de bereiding van andere levensmiddelen worden gebruikt, mits daartoe toestemming van de bevoegde instantie is verkregen.

Artikel 5

  • 1. Er mag uitsluitend drinkwater of schoon zeewater worden gebruikt.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid mag, uitsluitend voor het opwekken van stoom, voor de bestrijding van brand of voor het koelen van machines niet-drinkbaar water worden gebruikt, mits de daartoe aangebrachte leidingen zo zijn geconstrueerd, dat het onmogelijk is dit water voor andere doeleinden te gebruiken dan de genoemde, en zij geen gevaar opleveren van besmetting van de visserijproducten.

Artikel 6

  • 1. Als ontsmettings-, reinigings- en dergelijke middelen worden geen preparaten of andere stoffen gebruikt waarvan het gebruik voor dit doel ingevolge wettelijk voorschrift verboden is.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde middelen worden op zodanige wijze gebruikt, dat de visserijproducten, de installaties, het gereedschap en het overige materieel er niet door worden aangetast.

§ 3 Algemene hygiënevoorschriften ten aanzien van het personeel

Artikel 7

  • 1. Van het personeel wordt de betrachting van de grootst mogelijke zindelijkheid geëist, en in het bijzonder:

    • 1.

      dienen bij voorkeur alle leden van het personeel, en in elk geval de personen die betrokken zijn bij het hanteren van visserijproducten die besmet kunnen raken, geschikte en schone werkkleding te dragen, alsmede een schoon hoofddeksel dat de haren volledig bedekt;

    • 2.

      dient het bij het hanteren en bewerken van visserijproducten betrokken personeel ten minste telkens voordat de werkzaamheden worden hervat de handen te wassen;

    • 3.

      moeten wonden aan de handen worden afgedekt met waterdicht wondverband;

    • 4.

      mag in de werk- en opslagruimten niet worden gerookt, gespuwd, gedronken of gegeten.

Artikel 8

  • 1. De werkgever neemt de nodige maatregelen om te voorkomen dat personen die een bron van besmetting zouden kunnen zijn bij de bewerking en verwerking en het hanteren van visserijproducten worden betrokken, totdat is aangetoond dat de betrokkenen dat werk kunnen verrichten zonder gevaar voor besmetting.

  • 2. Bij de aanwerving van nieuw personeel of bij een wijziging van de tewerkstelling van personeel dat reeds in dienst is, verschaffen personen die betrokken zullen worden bij de bewerking en verwerking en het hanteren van visserijproducten door middel van een doktersattest aan de werkgever het bewijs dat niets hun tewerkstelling in de weg staat.

  • 3. Het doktersattest, bedoeld in het tweede lid, wordt elk jaar vernieuwd, tenzij in een bijzonder geval dan wel voor sommige of alle inrichtingen in het algemeen een andere regeling van de medische controle van het personeel, die een gelijkwaardige waarborg biedt, door de minister wordt toegelaten.

§ 4 Slotbepalingen

Artikel 9

[regelt de inwerkingtreding]

Artikel 10

Deze regeling kan worden aangehaald als: Regeling algemene hygiënevoorschriften inrichtingen voor visproductie.