LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 7de juni 1961regelende de toekenning van overtocht aan c.q. de vergoeding van overtochtskosten aan of ten behoeve van Antilliaanse jongelieden die niet in aanmerking komen voor toekenning van een studietoelage op grond van de wettelijke regelingen met betrekking tot het verlenen van studietoelagen, voor het studeren aan onderwijsinrichtingen of het volgen van een studie of opleiding buiten de Nederlandse Antillen

Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Intitulé

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 7de juni 1961 regelende de toekenning van overtocht aan c.q. de vergoeding van overtochtskosten aan of ten behoeve van Antilliaanse jongelieden die niet in aanmerking komen voor toekenning van een studietoelage op grond van de wettelijke regelingen met betrekking tot het verlenen van studietoelagen, voor het studeren aan onderwijsinrichtingen of het volgen van een studie of opleiding buiten de Nederlandse Antillen

Artikel 1

Voor de toepassing van dit landsbesluit worden verstaan onder:

„Antilliaanse jongelieden"

:

jongelieden van Nederlandse nationaliteit die:

a.

geboren zijn in de Nederlandse Antillen, met dien verstande dat het kind, wiens ouders op het tijdstip der geboorte van dat kind de Nederlandse Antillen tijdelijk hadden verlaten, geacht wordt in de Nederlandse Antillen te zijn geboren, indien de afwezigheid der ouders korter dan één jaar heeft geduurd;

b.

geboren zijn buiten de Nederlandse Antillen, doch wier vader en/of moeder in de Nederlandse Antillen zijn/is geboren;

c.

geboren zijn buiten de Nederlandse Antillen, doch wier vader en/of moeder tien jaren of langer woonplaats in de Nederlandse Antillen hebben heeft gehad in de zin van het Burgerlijk Wetboek van de Nederlandse Antillen;

„de Minister"

:

de Minister van Onderwijs;

„belanghebbende"

:

degene, aan wie overtocht wordt toegekend c.q. aan wie of te wiens behoeve vergoeding van overtochtskosten wordt toegekend;

„ouders"

:

ouders, voogden en verzorgers;

„verzorgers"

:

meerderjarige personen, die geen ouders of voogden zijnde, kinderen van anderen als eigen kinderen onderhouden en opvoeden, elk afzonderlijk geval door de Minister te beoordelen

Artikel 2

  • 1. Aan Antilliaanse jongelieden kan ten laste van Lands kas overtocht worden toegekend teneinde hen in de gelegenheid te stellen elders een in de Nederlandse Antillen niet bestaande onderwijsinrichting te bezoeken, of een studie of een opleiding te volgen waarvan de aard het wenselijk maakt, dat deze buiten de Nederlandse Antillen geschiedt.

  • 2. De overtocht geschiedt met een door de Minister aangewezen vervoermiddel.

  • 3. Teneinde voor toekenning van overtocht in aanmerking te komen, moeten de meerderjarige belanghebbenden, en indien het minderjarige belanghebbenden betreft, de ouders, vóór de aanvang van de reis een daartoe strekkend schriftelijk verzoek bij de Minister indienen.

  • 4. Ouders of meerderjarige belanghebbenden moeten zich verbinden de uit 's Lands kas betaalde overtochts-kosten op eerste aanzegging terug te betalen indien de studie of opleiding om andere dan de in artikel 6 bedoelde omstandigheden, voortijdig wordt beëindigd.

Artikel 3

Ten behoeve van Antilliaanse jongelieden, wier overtocht uit anderen hoofde uit Lands kas, uit de kas van een eilandgebied of krachtens arbeidsovereenkomst tussen de vader of de meerderjarige belanghebbende en een in de Nederlandse Antillen gevestigde maatschappij, firma of rechtspersoonlijkheid bezittende instelling, wordt toegekend of ten behoeve van wie een vergoeding in de overtochtskosten wordt of zou kunnen worden toegekend, wordt geen overtocht op grond van dit landsbesluit verleend.

Artikel 4

  • 1. Uit eigen middelen voor de heenreis betaalde overtochtskosten kunnen worden vergoed, indien binnen één jaar na vertrek een daartoe strekkend schriftelijk Verzoek bij de Minister is ingediend.

  • 2. De in lid 1 bedoelde vergoeding mag niet meer bedragen dan het bedrag dat voor Landsrekening zou zijn gekomen indien overtocht zou zijn verleend.

Artikel 5

  • 1. Toekenning van overtocht voor de heenreis vindt plaats indien:

    • a.

      de ouders van belanghebbende op het tijdstip van de toekenning hun woonplaats hebben in de Nederlandse Antillen in de zin van het Burgerlijk Wetboek van de Nederlandse Antillen;

    • b.

      naar het oordeel van de Minister de vorderingen van belanghebbende bij het laatstelijk in deNederlandse Antillen gevolgde onderwijs het aannemelijk maken, dat hij het onderwijs op de door hem gewenste onderwijsinrichting of de studie of opleiding als bedoeld in artikel 2 zal kunnen volgen;

    • c.

      ten genoege van de Minister wordt aangetoond dat belanghebbende tot een onderwijsinrichting of studie of opleiding als bedoeld in artikel 2 is toegelaten, dat in zijn huisvesting is voorzien en overigens de betaling van de kosten verbonden aan het verblijf en het schoolbezoek verzekerd is;

    • d.

      de belanghebbende de leeftijd van vijfentwintig jaar niet heeft overschreden op het tijdstip van toekenning;

  • 2. Het bepaalde in het voorgaande lid onder a is niet van toepassing op Antilliaanse jongelieden, die meerderjarig zijn op het tijdstip van toekenning van overtocht, mits zij zelf in deNederlandse Antillen hun woonplaats hebben in de zin van het Burgerlijk Wetboek van de Nederlandse Antillen.

  • 3. In bijzondere gevallen kan de Minister bij een met redenen omklede beschikking, afwijken, van het bepaalde onder d van het eerste lid.

Artikel 6

  • 1. Toekenning van overtocht voor de terugreis naar het eiland van herkomst vindt plaats:

    • a.

      aan hen, die de studie aan de in artikel 2 bedoelde onderwijsinrichting of de studie of opleiding bedoeld in artikel 2 naar behoren hebben voleindigd, en de terugreis binnen een jaar daarna aanvaarden;

    • b.

      aan hen, die wegens lichaamsgebreken of zielsziekten, dan wel door andere omstandigheden buiten hun wil — zulks ter uitsluitende beoordeling van de Minister — genoopt worden van hun studie af te zien.

  • 2. In bijzondere gevallen ter beoordeling van de Minister, kan met afwijking van de bepaling van het eerste lid letter a, laatste zinsnede, overtocht worden toegekend.

Artikel 7

  • 1. Teneinde voor toekenning van overtocht voor de terugreis in aanmerking te komen dienen de meerderjarige belanghebbenden en indien het minderjarige belanghebbenden betreft, de ouders, vóór de aanvang van de reis een daartoe strekkend schriftelijk verzoek bij de Minister in te dienen.

  • 2. Op verzoeken om vergoeding van de uit eigen middelen voor de terugreis betaalde overtochtskosten is artikel 4 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 8

Bij beschikking van de Minister worden nadere voorschriften gegeven omtrent de toepassing van dit landsbesluit.

Artikel 9

  • 1. Dit landsbesluit treedt in werking met ingang van de dag na die harer afkondiging.

  • 2. Op hetzelfde tijdstip vervalt het landsbesluit houdende algemene maatregelen van de 14de oktober 1955 (P.B. 1955, no. 118), regelende de toekenning van reiskosten aan Antilliaanse jongelieden voor het bezoeken van onderwijsinrichtingen buiten de Nederlandse Antillen.