MINISTERIËLE REGELING ter uitvoering van de artikelen 48, eerste lid, en 67 van het Landsbesluit radio-elektrische inrichtingen

Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Intitulé

MINISTERIËLE REGELING ter uitvoering van de artikelen 48, eerste lid, en 67 van het Landsbesluit radio-elektrische inrichtingen

Artikel 1

  • 1 Onverminderd de overige vereisten van het Landsbesluit radio-elektrische inrichtingen is geen machtiging als bedoeld in artikelen 15, eerste lid, en 16, derde lid, onderdeel a, van de Landsverordening op de telecommunicatievoorzieningen, hierna te noemen: de landsverordening, vereist voor radio-elektrische zend- en ontvanginrichtingen die uitsluitend te gebruiken zijn in samenwerking met een radio-elektrische zend- en ontvanginrichting die op commerciële basis wordt geëxploiteerd door de houder van een concessie als bedoeld in de artikelen 15, eerste lid, 16, derde lid, onderdeel a, 18, 18b en 18c van de landsverordening, en waarbij de zend- en ontvangfrequenties worden toegewezen aan bedoelde concessiehouder.

  • 2. Tot de in het eerste lid bedoelde radio-elektrische zend- en ontvanginrichtingen behoren in ieder geval:

    • a.

      telefoontoestellen bestemd voor aansluiting op de mobiele telecommunicatie-infrastructuur;

    • b.

      gebruikerstoestellen bestemd voor aansluiting op een trunkingsysteem;

    • c.

      gebruikerstoestellen bestemd voor aansluiting op een paging-systeem; en

    • d.

      gebruikerstoestellen ten behoeve van datacommunicatie.

  • 3. In afwijking van het eerste lid is een machtiging als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de landsverordening wel vereist, indien een gebruikerstoestel als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, tevens is uitgerust met de mogelijkheid van het gebruik van een additionele frequentie buiten de in het eerste lid bedoelde radio-elektrische zend- en ontvanginrichting van de concessiehouder of machtigingshouder om.

Artikel 2

  • 1. Onverminderd de overige vereisten van het Landsbesluit radio-elektrische inrichtingen is geen machtiging als bedoeld in de artikelen 15, eerste lid, en 16, derde lid, onderdeel a, van de landsverordening vereist voor een radio-elektrische zend- en ontvanginrichting die kan worden aangemerkt als apparatuur bestemd voor “Global Mobile Personal Communication Systems”, verder aan te duiden als GMPCS-apparatuur, en die slechts is te gebruiken in samenwerking met andere GMPCS-apparatuur, die op commerciële basis wordt geëxploiteerd en die is aangebracht in en functioneert vanuit een ruimtesatelliet dan wel met de telecommunicatie-infrastructuur, waarvoor een concessie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de landsverordening is verleend, en waarbij de te gebruiken zend- en ontvangfrequenties zijn toegewezen aan de houder van een machtiging als bedoeld in de artikelen 15, eerste lid, en 16, derde lid, onderdeel a, van de landsverordening, die zodanige radio-elektrische zend- en ontvanginrichtingen krachtens die machtiging in de handel brengt.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde vrijstelling vervalt zodra de in dat lid bedoelde houder van de aldaar bedoelde machtiging zijn activiteiten ter zake van de in het eerste lid bedoelde radio-elektrische zend- en ontvanginrichtingen beëindigt.

Artikel 3

  • 1. Onverminderd de overige vereisten van het Landsbesluit radio-elektrische inrichtingen is geen machtiging als bedoeld in de artikelen 15, eerste lid, en 16, derde lid, onderdeel a, van de landsverordening vereist voor een radio-elektrische zend- en ontvanginrichting met een bereik van ten hoogste 30 meter, voor zover gebruik gemaakt wordt van vastgestelde frequentiebanden.

  • 2. Tot de in het eerste lid bedoelde inrichtingen behoren in ieder geval;

    • a.

      draadloze telefoontoestellen die niet zijn bestemd voor aansluiting op de mobiele telecommunicatie-infrastructuur;

    • b.

      draadloze microfoons en muziekinstrumenten;

    • c.

      speelgoed;

    • d.

      alarmsystemen; en

    • e.

      diverse vormen van afstandsbediening, zoals audiovisuele apparatuur, toegangshekken en dergelijke.

Artikel 4

Onverminderd de overige vereisten van het Landsbesluit radio-elektrische inrichtingen is geen machtiging als bedoeld in de artikelen 15, eerste lid, en 16, derde lid, onderdeel a, van de landsverordening vereist voor een radio-elektrische zend- en ontvanginrichting bestemd voor de besturing van modelvliegtuigen, -vaartuigen en –voertuigen, voor zover gebruik gemaakt wordt van vastgestelde frequentiebanden.

Artikel 5

[regelt de inwerkingtreding]

Artikel 6

Deze regeling kan worden aangehaald als: Regeling vrijstelling telecommunicatie-machtiging.