LANDSVERORDENING vaststellende de regelen, volgens welke een vergunning voor de oprichting van een industrie voor de verwerking van producten van de haaienvangst kan worden verleend

Geldend van 30-05-2015 t/m heden

Intitulé

LANDSVERORDENING vaststellende de regelen, volgens welke een vergunning voor de oprichting van een industrie voor de verwerking van producten van de haaienvangst kan worden verleend

Artikel 1

Het is verboden een industrie tot verwerking van producten van de haaienvangst op te richten, in werking te brengen of in werking te houden, zonder vooraf verkregen vergunning, door de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening, Milieu en Infrastructuur, hierna te noemen: de minister, met inachtneming van de navolgende bepalingen verleend.

Artikel 2

De vergunning, in artikel 1 bedoeld, kan, met of zonder uitsluitend recht, doch voor niet langer dan 25 jaren verleend worden.

Artikel 3

De plannen voor de inrichting, waarin de industrie zal worden gevestigd, zomede de keuze van de plaats van de fabriek, van de los- en opslagplaatsen en van de overige werkplaatsen, lokaliteiten, terreinen en watergebieden, waarin of waarop het bedrijf van de industrie zal worden uitgeoefend, behoeven de goedkeuring van de minister.

In geen geval zal het bedrijf van de industrie uitgeoefend mogen worden binnen de bebouwde kom. Het bewaren van producten, van het bedrijf afkomstig, die voor de bevolking hinderlijk zijn, is in de bebouwde kom verboden.

Artikel 4

De minister bepaalt de termijn, binnen welke met de bouw van de fabriek een begin gemaakt zal moeten zijn en de exploitatie moet zijn aangevangen en kan aan de vergunning de voorwaarden verbinden, welke hij in het belang van het verkeer en van de volksgezondheid nodig acht.

Indien de termijnen, in het voorgaande lid bedoeld, niet in acht zijn genomen of de voorwaarden, overeenkomstig het voorgaande lid vastgesteld, niet worden nagekomen, kan de minister de vergunning intrekken of, voorzover zij met uitsluitend recht is verleend, het uitsluitend recht er aan ontnemen.

Artikel 5

Overtreding van de artikelen 1 of 3 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

De feiten bij deze verordening strafbaar gesteld, worden beschouwd als overtredingen.

Artikel 6

[vervallen]

Artikel 7

[regelt de inwerkingtreding]