LANDSVERORDENING tot opheffing van de handelingsonbekwaamheid van de gehuwde vrouw

Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Intitulé

LANDSVERORDENING tot opheffing van de handelingsonbekwaamheid van de gehuwde vrouw

Artikel 1

[vervallen]

Artikel 2

[vervallen]

Artikel 3

[vervallen]

Artikel 4

[vervallen]

Artikel 5

[vervallen]

Artikel 6

[vervallen

Artikel 7

  • 1. De rechten van echtelieden, vóór de inwerkingtreding van deze landsverordening gehuwd, worden, doch alleen voor het vervolg, geregeld door de bepalingen van deze landsverordening.

  • 2. Op gemeenschappen van winst en verlies en van vruchten en inkomsten, overeengekomen vóór het tijdstip van in werking treden van deze landsverordening, blijven ook na dat tijdstip de tevoren geldende artikelen 204 tot en met 216 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing, voor zover van die voorschriften niet bij huwelijkse voorwaarden uitdrukkelijk of door de aard van de bedingen is afgeweken.

  • 3. Na het tijdstip van in werking treden van deze landsverordening zijn de tevoren geldende artikelen 229 tot en met 234a, 879a en 929 tot en met 929b van het Burgerlijk Wetboek slechts van toepassing, indien hetzij de hertrouwde echtgenoot, hetzij de nieuwe echtgenoot vóór dat tijdstip is overleden.

  • 4. Het tot het tijdstip van in werking treden van deze landsverordening geldende artikel 176 van het Burgerlijk Wetboek blijft van toepassing ten aanzien van goederen die vóór dat tijdstip zijn verkregen.

Artikel 8

  • 1. [regelt de inwerkingtreding]

  • 2. Overal waar in wettelijke bepalingen gesproken wordt van scheiding van goederen, wordt hieronder verstaan opheffing van de gemeenschap krachtens vonnis.