LANDSVERORDENING houdende regelen ter uitvoering van het op 15 april 1958 te 's-Gravenhage tot stand gekomen verdrag nopens de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen over onderhoudsverplichtingen jegens kinderen

Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Intitulé

LANDSVERORDENING houdende regelen ter uitvoering van het op 15 april 1958 te 's Gravenhage tot stand gekomen verdrag nopens de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen over onderhoudsverplichtingen jegens kinderen

Artikel 1

De beslissingen, bedoeld in het op 15 april 1958 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag nopens de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen over onderhoudsverplichtingen jegens kinderen, gegeven door een autoriteit van een andere bij dat Verdrag partij zijnde Staat, worden in Sint Maarten niet ten uitvoer gelegd, dan na verkregen verlof tot tenuitvoerlegging in de vorm, vermeld artikel 430 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, van het Gerecht in eerste aanleg.

Artikel 2

Het verlof tot tenuitvoerlegging wordt gevraagd bij verzoekschrift, dat tevens inhoudt de keuze van woonplaats in Sint Maarten.

Artikel 3

  • 1. HetGerecht in eerste aanleg geeft zijn beschikking met bekwame spoed, doch niet dan na verhoor, althans behoorlijke oproeping, van alle partijen in de zaak waarop de beslissing betrekking heeft.

  • 2. Het Gerecht in eerste aanleg bepaalt dag en uur voor het verhoor, alsmede de termijn, bij de oproepingen in acht te nemen. De oproepingen geschieden vanwege de verzoeker bij deurwaardersexploot. De verzoeker legt de bewijzen van oproeping vóór of bij het verhoor aan het Gerecht in eerste aanleg over.

  • 3. Het Gerecht in eerste aanleg kan, indien een opgeroepene niet verschijnt, zijn nadere oproeping bevelen. Hetzelfde geldt, indien een partij ten onrechte niet is opgeroepen.

  • 4. Bij ongenoegzaamheid van de overgelegde stukken wordt de verzoeker de gelegenheid tot aanvulling gegeven.

  • 5. Het Gerecht in eersteaanleg kan eisen, dat de beslissing, waarvan de uitvoerbaarverklaring wordt verzocht, en de overige overgelegde stukken worden vertaald in het Nederlands dat deze vertaling voor eensluidend wordt verklaard door een beëdigde vertaler.

Artikel 4

  • 1. De beschikking is met redenen omkleed en wordt het openbaar uitgesproken. De beschikking, waarbij verlof tot tenuitvoerlegging wordt verleend, geldt jegens alle partijen.

  • 2. Ook indien van meerdere door de verzoeker opgeroepen partijen slechts één is verschenen, wordt de beschikking beschouwd als op tegenspraak te zijn gegeven.

  • 3. Het Gerecht in eerste aanleg kan bevelen, dat de uitvoerbaarverklaring volledig gevolg heeft, niettegenstaande beroep, met of zonder zekerheidsstelling.

Artikel 5

  • 1. De beschikking is niet vatbaar voor verzet.

  • 2. Het hoger beroep kan tegen de beschikking worden ingesteld binnen vier weken na de dag, waarop zij is gegeven, in geval van tegenspraak, en binnen vier weken na de dag der betekening in geval van verstek.

  • 3. In geval van hoger beroep vinden de artikelen 1, 2 en 3 en het eerste lid van artikel 4 overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat slechts behoeven te worden opgeroepen de oorspronkelijke verzoeker en de andere partijen, die voor het Gerecht in eerste aanleg zijn verschenen.

Artikel 6

Geschillen over de tenuitvoerlegging van beslissingen, welke overeenkomstig deze landsverordening uitvoerbaar zijn verklaard, worden gebracht voor het Gerechtin eerste aanleg.

Artikel 7

Alle stukken in Sint Maarten of in een van de andere Staten, die partij zijn bij het in artikel 1 genoemde Verdrag, benodigd in procedures betreffende uitvoerbaarverklaring van beslissingen, als bedoeld in dat Verdrag, voor de tenuitvoerlegging van zodanige uitvoerbaar verklaarde beslissingen of voor de behandeling van geschillen over de tenuitvoerlegging van zodanige uitvoerbaar verklaarde beslissingen, zijn vrij van zegel en van de formaliteit van registratie of worden, indien deze formaliteit wordt verlangd, kosteloos geregistreerd. Ter zake van de genoemde procedures zijn geen griffierechten verschuldigd.

Artikel 8

[regelt de inwerkingtreding]