LANDSVERORDENING houdende bepalingen betreffende de verklaringen van overlijden, af te geven door de geneeskundigen in Sint Maarten

Geldend van 30-05-2015 t/m heden

Intitulé

LANDSVERORDENING houdende bepalingen betreffende de verklaringen van overlijden, af te geven door de geneeskundigen in Sint Maarten

Artikel 1

  • 1. De geneeskundigen geven bij het vaststellen van het overlijden van een persoon en van de geboorte van een dood kind ten behoeve van de ambtenaar van de burgerlijke stand een verklaring van overlijden respectievelijk van levenloze geboorte af.

  • 2. Zij geven de in het vorige lid bedoelde verklaringen niet dan na zich door persoonlijke schouwing overtuigd te hebben van het overlijden respectievelijk van de levenloze geboorte.

Artikel 2

  • 1. De geneeskundige, die de verklaring van overlijden of levenloze geboorte als bedoeld in artikel 1, eerste lid, afgeeft, doet ten behoeve van de statistiek afzonderlijk opgave van de doodsoorzaak.

  • 2. De verklaring, behelzende de opgave van de doodsoorzaak, wordt tegelijk met de in artikel 1 bedoelde verklaring in een gesloten omslag aan de ambtenaar van de burgerlijke stand overgelegd. Deze zendt haar ongeopend aan het Hoofd van de Inspectiedienst Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeid, hierna te noemen: de Inspecteur-Generaal, op zodanige wijze dat niet kan blijken op wie de opgave betrekking heeft.

  • 3. De modellen van de verklaringen, bedoeld in artikel 1, eerste lid, en artikel 2, tweede lid, en de bijbehorende omslag worden bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, vastgesteld. De verklaringen zijn vrij van het recht van zegel en van registratie. De invulling geschiedt na voorafgaande kennisneming van geboortebewijzen of andere officiële stukken, welke omtrent naam, voornamen en leeftijd van de overledene, respectievelijk van de ouders van het doodgeboren kind inlichtingen bevatten.

Artikel 3

De nodige exemplaren van de modellen in de vorige artikelen bedoeld, worden door de Inspecteur-Generaal, kosteloos en vrachtvrij met de daarbij behorende enveloppen, aan de geneeskundigen toegezonden.

Artikel 4

Ontbreekt de verklaring, bedoeld in artikel 1, dan wordt de doodschouw verricht, door een door de Minister van Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeid, hierna te noemen: de minister, daartoe aangewezen geneeskundige, die daarna een schriftelijke verklaring, ten behoeve van de ambtenaar van de burgerlijke stand, afgeeft.

Artikel 5

  • 1. Wanneer de verklaringen, bedoeld in artikelen 1 en 4, ontbreken en niet alsnog tijdig kunnen worden verkregen, kan de ambtenaar van de burgerlijke stand zich persoonlijk van het overlijden overtuigen, waarna hij een schriftelijke verklaring opmaakt, ten behoeve van zijn archief.

  • 2. Ook kan hij bedienaren van de godsdienst of andere betrouwbare personen uitnodigen zich door eigen aanschouwing van het overlijden te overtuigen en hem daarvan een verklaring af te geven, zoveel mogelijk de gegevens bevattende in het formulier aangeduid.

Artikel 6

De ambtenaar van de burgerlijke stand betracht omtrent de bij hem ingekomen verklaringen, in deze verordening genoemd, de nodige geheimhouding.

Artikel 7

Indien de verklaringen, bedoeld in artikel 1 en artikel 4, ontbreken, is het hoofd van het gezin, of wie in zijn plaats treedt, verplicht hiervan onverwijld de ambtenaar van de burgerlijke stand kennis te geven.

Artikel 8

  • 1. De met lijkschouwing belaste personen zijn ter verrichting daarvan bevoegd om woningen waarin zich een lijk bevindt, zonder de uitdrukkelijke toestemming van de bewoner binnen te treden.

  • 2. Op het binnentreden in woningen, bedoeld in het tweede lid, onderdeel e, is titel X van het Derde boek van het Wetboek van Strafvordering van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de artikelen 155, vierde lid, 156, tweede lid, 157, tweede en derde lid, 158, eerste lid, laatste zinsnede, en 160, eerste lid.

Artikel 9

De ambtenaar van de burgerlijke stand mag geen verlof tot begraven of verbranden geven zolang een van de verklaringen, in deze verordening aangeduid, niet bij hem is ingekomen.

Artikel 10

Ontbreekt een van de verklaringen, in deze verordening aangeduid, op het tijdstip, dat het lijk uit de woning moet worden verwijderd, dan gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand de overbrenging van het lijk naar het lijkenhuis van de begraafplaats, waarop de teraardebestelling zal plaats vinden, dan wel het lijkenhuis van het crematorium, waarin de verbranding zal geschieden.

Artikel 11

Bij het verlenen van het verlof, genoemd in artikel 9, en bij de lastgeving, bedoeld in artikel 10, verbiedt de ambtenaar van de burgerlijke stand uitdrukkelijk het anders dan op een baar dragen van een kinderlijk, indien blijkt, dat het kind is overleden aan een besmettelijke ziekte.

Strafbepalingen

Artikel 12

  • 1. Met een geldboete van de eerste categorie en, bij herhaling van dezelfde overtreding binnen 2 jaar na de eerste veroordeling, met een geldboete van de tweede categorie worden gestraft de geneeskundigen, bij verzuim van de verplichtingen hun opgelegd in de artikelen 1, 2 en 4.

  • 2. Met een geldboete van de eerste categorie en, bij herhaling van de zelfde overtreding binnen 2 jaar na de eerste veroordeling, met een geldboete van de tweede categorie, wordt gestraft de ambtenaar van de burgerlijke stand, bij verzuim van het hem voorgeschrevene in de artikelen 9 en 10.

  • 3. Met een geldboete van de eerste categorie worden gestraft de personen, die met de aangifte van het overlijden belast zijn, bij verzuim van het hun opgelegde bij artikel 7.

  • 4. De bij deze verordening strafbaar gestelde feiten worden beschouwd als overtredingen.

Slotbepaling

Artikel 13

[regelt de inwerkingtreding]