Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 2, tweede lid, en artikel 3 van de Landsverordening beperking tabaksgebruik

Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Intitulé

Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 2, tweede lid, en artikel 3 van de Landsverordening beperking tabaksgebruik

Artikel 1

Waar in dit landsbesluit sprake is van een ruimte of van een inrichting worden daaronder niet begrepen ruimten of delen van een inrichting, gelegen in de open lucht.

Artikel 2

  • 1. Als categorieën van ruimten waarin ingevolge artikel 2, tweede lid, van de Landsverordening beperking tabaksgebruik, een verbod om te gebruiken ingesteld en gehandhaafd dient te worden, worden aangewezen alle ruimten in de openbare gebouwen.

  • 2. Het bevoegd gezag kan indien een afzonderlijke ruimte in een openbaar gebouw aanwezig is, besluiten deze ruimte van dit verbod uit te zonderen voor zover geen hinder van tabaksproducten wordt ondervonden in de ruimten waarin het verbod geldt.

  • 3. In de ruimten waarvoor een verbod om tabaksproducten te gebruiken is ingesteld, dient zulks te worden aangeduid met de goed leesbare tekst "roken verboden", danwel met een begrijpelijke aanduiding, anders dan in letters, met dezelfde betekenis.

Artikel 3

  • 1. Degenen die, anders dan in een hoedanigheid als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Landsverordening beperking tabaksgebruik, het beheer hebben over inrichtingen voor gezondheidszorg, maatschappelijke dienstverlening, sport, sociaal-cultureel werk of onderwijs, voor zover die inrichtingen behoren tot de in het tweede lid aangewezen categorieën, zijn verplicht maatregelen te treffen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Landsverordening beperking tabaksgebruik.

  • 2. De categorieën, bedoeld in het eerste lid, zijn:

    • a.

      op het terrein van de gezondheidszorg: inrichtingen waarin instellingen voor gezondheidszorg gevestigd zijn zoals ziekenhuizen, waaronder psychiatrische ziekenhuizen, kraamklinieken, verpleeghuizen, kleuterdagverblijven, consultatiebureau's en dokterskamers;

    • b.

      op het terrein van de maatschappelijke dienstverlening en het sociaal-cultureel werk: inrichtingen zoals bejaardentehuizen, buurtcentra, dagverblijven en gezinsvervangende tehuizen voor gehandicapten;

    • c.

      op het terrein van de sport: inrichtingen welke voor meer dan helft van de tijd van openstelling worden gebruikt voor de beoefening van sport, anders dan in de open lucht;

    • d.

      op het terrein van het onderwijs: onderwijsinrichtingen zoals basisscholen, scholen voor speciaal onderwijs, scholen voor voortgezet alsmede beroepsonderwijs en universiteiten.

  • 3. Met betrekking tot de verplichting, bedoeld in het eerste lid, is artikel 2 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4

[regelt de inwerkingtreding]