MINISTERIËLE REGELING ter uitvoering van artikel 39, eerste lid, onderdeel a, van de Algemene landsverordening landsbelastingen en artikel 6, derde lid, onderdeel f, onder 3°, van de Landsverordening op de loonbelasting

1. Een charitatieve instelling, zonder winstoogmerk dient, om als zodanig door de Inspecteur te worden aangemerkt te voldoen aan de volgende vereisten:

• a.

  de rechtsvorm dient een stichting te zijn met ten minste drie bestuursleden die allen woonachtig zijn in Sint Maarten;

• b.

  de bestuursleden dienen jaarlijks een bewijs van "volledige compliance" van de stichting aan de fiscale regels van Sint Maarten over te leggen;

• c.

  de stichting heeft als enig doel het organiseren van grote evenementen;

• d.

  de statuten dienen elke vorm van winstoogmerk en uitkeringen aan de bestuursleden expliciet te verbieden;

• e.

  mogelijke overschotten dienen aan, in de statuten bepaalde, charitatieve instellingen te worden uitgekeerd;

• f.

  wijziging van de statuten dienen door de Inspecteur te worden geaccordeerd;

• g.

  de stichting presenteert jaarlijks binnen negen maanden na aanvang van het boekjaar een jaarrekening voorzien van een goedkeurende accountantsverklaring;

• h.

  de bestuursleden stellen een exploitatiebegroting op van het grote evenement en dienen deze in bij de Inspecteur.

2. Voor elk groot evenement dient een verzoek bij de Inspecteur te worden ingediend om als zodanig te kunnen worden aangemerkt.

1. Bij de berekening van de verschuldigde belasting is de volledige basiskorting als bedoeld in artikel 24A, tweede lid, van de Landsverordening op de inkomstenbelasting, van toepassing.

2. Van het in geld verkregen loon wordt voor de artiest 35% van deze beloning, als vaste vergoedingen als bedoeld in artikel 6, derde lid, onderdeel f, onder 3°, van de Landsverordening op de loonbelasting aangemerkt.

3. In afwijking van het bepaalde in artikel 6, eerste lid, van de Landsverordening op de loonbelasting wordt voorts niet tot het loon van de artiest gerekend de in verband met zijn dienstbetrekking genoten:

• a.

  beloningen in natura voor zover die per optreden niet meer dan NAƒ 1.500,- bedragen;

• b.

  de reiskosten die in het kader van een optreden op een groot cultureel evenement worden gemaakt door of ten behoeve van de artiest;

• c.

  de verblijfskosten van de artiest gedurende maximaal vier dagen na de aankomst in Sint Maarten.

1. Indien de werkgever met een groep artiesten, die deel uitmaken van een formatie, tot één bedrag aan loon en kostenvergoedingen is overeengekomen, wordt, op verzoek van de werkgever, een evenredig deel aan elk van de artiesten toegerekend.

2. Indien de werkgever de door de artiest verschuldigde loon- en of inkomstenbelasting voor zijn rekening neemt vindt geen brutering van het loon plaats indien tussen de werknemer en werkgever schriftelijk een netto loon is overeengekomen.

1. Het in artikel 6 bedoelde verzoek wordt ingediend door de werkgever voor aanvang van de tewerkstelling van de artiest in Sint Maarten.

2. Het verzoek bevat de volgende gegevens van de artiest:

• a.

  afschriften van relevante informatie;

• b.

  een afschrift van de overeenkomst; en

• c.

  een overzicht van de toegekende vergoedingen en beloningen in natura.

1. Deze regeling laat onverlet de formele verplichtingen en sancties ingevolge de Landsverordening op de loonbelasting met betrekking tot het inhouden en afdracht van de belasting, en de formele verplichtingen en sancties, bedoeld in de Algemene landsverordening landsbelastingen.

2. De werkgever is gehouden duidelijk gespecificeerd de bestanddelen van het volbelast loon aan te geven alsmede de beloningen in natura en die in contanten, bedoeld in artikel 4.

1. Met de maximale boete, bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de Algemene landsverordening landsbelastingen, wordt bestraft degene die:

• a.

  de verplichtingen of voorwaarden gesteld bij deze regeling geheel of gedeeltelijk niet naleeft;

• b.

  opzettelijk onjuiste informatie verschaft met betrekking tot voor deze regeling relevante zaken;

• c.

  nalaat inlichtingen te verschaffen die voor de uitvoering van deze regeling noodzakelijk zijn.

2. Indien één of meer van de in het eerste lid genoemde feiten zich voordoet wordt de regeling geacht nimmer van toepassing te zijn geweest ten aanzien van de desbetreffende artiest.

3. De werkgever en haar bestuur zijn aansprakelijk voor alle belastingen, interesten, boetes en kosten die voortvloeien uit de dienstbetrekking als bedoeld in deze regeling.