Regeling vervallen per 01-01-2020

Landsverordening Sociaal-Economische Raad

Geldend van 10-10-2010 t/m 31-12-2019

Intitulé

Landsverordening Sociaal-Economische Raad

Hoofdstuk 1. Instelling en taak

Artikel 1

Er is een Sociaal-Economische Raad, hierna genoemd de Raad.

Artikel 2

  • 1. De Raad heeft tot taak de regering van advies te dienen over alle belangrijke onderwerpen van sociaal-economische aard.

  • 2. De Raad brengt zijn adviezen uit op daartoe strekkend schriftelijk verzoek van een of meer ministers.

  • 3. De Raad kan eveneens uit eigen beweging de regering van advies dienen over onderwerpen van sociaal-economische aard.

Hoofdstuk 2. Inrichting en samenstelling

Artikel 3

  • 1. De Raad bestaat uit ten hoogste negen leden die bij landsbesluit, op voordracht van de Minister van Algemene Zaken, worden benoemd.

  • 2. Er worden zes leden benoemd die kunnen worden beschouwd als vertegenwoordigers van het bedrijfsleven. Van deze zes leden zullen drie afkomstig zijn uit werkgeverskringen en drie uit de werknemerskring.

  • 3. De drie uit werkgeverskring afkomstige personen worden benoemd op schriftelijke voordracht van representatieve organisaties van werkgevers. De drie uit werknemerskring afkomstige personen worden benoemd op schriftelijke voordracht van representatieve organisaties van werknemers.

  • 4. Of een organisatie representatief is als bedoeld in het tweede en derde lid, wordt elke vijf jaar aangetoond door overlegging van gegevens waaruit het aantal actieve leden blijkt. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de verificatie van deze gegevens.

  • 5. Ten hoogste drie personen worden benoemd die niet beschouwd kunnen worden als vertegenwoordigers van het bedrijfsleven. Deze personen mogen ook niet actief dienend ambtenaar zijn.

Artikel 4

Voor elk lid wordt een plaatsvervanger benoemd. Artikel 3 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5

Tot lid of plaatsvervangend lid van de Raad kunnen alleen ingezetenen van Sint Maarten worden benoemd.

Artikel 6

  • 1. Het lidmaatschap en plaatsvervangend lidmaatschap van de Raad is onverenigbaar met:

    • a.

      het lidmaatschap van de Staten;

    • b.

      het lidmaatschap van de Raad van Advies;

    • c.

      het ambt van minister of gevolmachtigde minister;

    • d.

      het ambt van ombudsman;

    • e.

      de functie van actief dienend ambtenaar.

  • 2. Met ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, onder d, worden voor de toepassing van dit artikel gelijkgesteld zij die in dienst van het landsbestuur op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht werkzaam zijn.

Artikel 7

De leden van de Raad worden bij met redenen omkleed landsbesluit geschorst:

  • a.

    indien zij zich in voorlopige hechtenis bevinden;

  • b.

    indien tegen hen een gerechtelijk vooronderzoek terzake van een misdrijf is ingesteld;

  • c.

    wanneer zij bij niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens een misdrijf zijn veroordeeld, dan wel hun bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

  • d.

    wanneer zij bij niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele zijn gesteld, in staat van faillissement zijn verklaard, surseance van betaling hebben verkregen of wegens schulden zijn gegijzeld.

Artikel 8

De leden van de Raad worden bij met redenen omkleed landsbesluit ontslagen:

  • a.

    op eigen verzoek;

  • b.

    bij het bereiken van de leeftijd van zeventig jaar;

  • c.

    wanneer zij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf zijn veroordeeld, dan wel hun bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

  • d.

    wanneer zij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele zijn gesteld, in staat van faillissement zijn verklaard, surseance van betaling hebben verkregen of wegens schulden zijn gegijzeld;

  • e.

    indien zij uit hoofde van ziekten of gebreken blijvend ongeschikt zijn geworden hun functie te vervullen;

  • f.

    bij de aanvaarding van een ambt of betrekking, dat of die op grond van artikel 6 onverenigbaar is met het lidmaatschap van de Raad;

  • g.

    bij verlies van het ingezetenschap.

Artikel 9

Indien het voornemen bestaat een van de leden van de Raad te schorsen of te ontslaan, anders dan in de gevallen als bedoeld in artikel 8, onderdelen a en b, wordt betrokkene in de gelegenheid gesteld hierover zijn mening kenbaar te maken.

Artikel 10

De voorzitter en diens plaatsvervanger worden op voordracht van de Raad bij landsbesluit uit de leden benoemd en ontslagen.

Artikel 11

  • 1. De Raad heeft een secretaris, die, de Raad gehoord, bij landsbesluit wordt benoemd en ontslagen. De secretaris staat aan het hoofd van het secretariaat.

  • 2. De secretaris kan bij met redenen omklede beschikking van de Minister van Algemene Zaken, op voorstel van de Raad, worden geschorst.

  • 3. Het personeel van het secretariaat wordt op voordracht van de Raad, bij landsbesluit benoemd en, gehoord de Raad, bij landsbesluit geschorst en ontslagen.

Artikel 11a

De inrichting en organisatie van het secretariaat van de Raad wordt bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, vastgesteld.

Artikel 12

  • 1. De leden van de Raad en hun plaatsvervangers treden om de drie jaar af en kunnen terstond worden herbenoemd.

  • 2. Degene die tot lid of plaatsvervangend lid is benoemd ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats, treedt af op het tijdstip, waarop degene, wiens plaats was opengevallen, had moeten aftreden.

Hoofdstuk 3. Werkwijze

Artikel 13

  • 1. De voorzitter roept de Raad bijeen wanneer hem dat nodig of wenselijk voorkomt, onder mededeling van de aangelegenheden die behandeld zullen worden.

  • 2. Wanneer tenminste twee leden van de Raad dit schriftelijk en gemotiveerd aan de voorzitter hebben verzocht, roept deze de Raad binnen veertien dagen na de datum van het verzoek bijeen onder de mededeling van het gemotiveerde verlangen van de desbetreffende leden.

Artikel 14

  • 1. Een vergadering van de Raad vindt geen doorgang indien niet tenminste de helft van het aantal leden waaruit de Raad is samengesteld, vertegenwoordigd is.

  • 2. Nadat de Raad tweemaal tot een vergadering is bijeengekomen zonder dat aan het vereiste in het eerste lid blijkt te zijn voldaan, vindt de vergadering van de daarna bijeengeroepen Raad doorgang, ongeacht het aantal opgekomen leden.

Artikel 15

De leden en in voorkomende gevallen de plaatsvervangende leden nemen aan de beraadslaging en de stemmingen van de Raad deel zonder last.

Artikel 16

De leden en in voorkomende gevallen de plaatsvervangende leden nemen geen deel aan de beraadslagingen en stemmen niet mee indien de zaak hun, hun echtgenoten of hun bloed- of aanverwanten tot en me de tweede graad persoonlijk aangaat.

Artikel 17

  • 1. De Raad is bevoegd anderen voor een vergadering van de Raad uit te nodigen en met een adviserende stem tot zijn beraadslagingen in de vergadering toe te laten.

  • 2. Iedere minister kan de Raad verzoeken een of meer door hem aangewezen ambtenaren als waarnemer tot de vergadering van de Raad toe te laten indien daarin aangelegenheden, zijn ministerie betreffende, worden behandeld. Indien de Raad het verzoek inwilligt, hebben deze ambtenaren in de desbetreffende vergadering van de Raad een adviserende stem.

Artikel 18

Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van deze landsverordening en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijze moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van de gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht, of uit zijn taak bij de uitvoering van deze wet noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

Artikel 19

De Raad stelt bij reglement van orde nadere regels vast betreffende zijn werkwijze.

Hoofdstuk 4. Adviezen

Artikel 20

De regering verstrekt de Raad alle door deze, in verband met zijn adviezen, verlangde inlichtingen, tenzij naar het oordeel van de regering het landsbelang zich daartegen verzet.

Artikel 21

  • 1. De adviezen van de Raad worden ondertekend door de voorzitter en de secretaris.

  • 2. De adviezen van de Raad worden opgesteld overeenkomstig het gevoelen van de meerderheid van de vergadering.

  • 3. In de adviezen wordt van afwijkende gevoelens van de minderheid desverlangd melding gemaakt.

  • 4. De leden kunnen minderheidsnota's bij het advies voegen, indien het daaruit uitgesproken gevoelen is verdedigd in de vergadering, waaruit het uit te brengen advies werd behandeld.

Hoofdstuk 5. Beheer

Artikel 22

De geldelijke voorzieningen van de leden van de Raad, hun plaatsvervangers en van de secretaris worden vastgesteld bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen.

Artikel 23

  • 1. In overeenstemming met de Raad en de betrokken minister stellen de Staten de Raad alle faciliteiten beschikbaar voor een goede en onafhankelijke taakuitoefening.

  • 2. De voorzitter voert het beheer.

Hoofdstuk 6. Slotbepaling

Artikel 24

Deze landsverordening kan worden aangehaald als Landsverordening Sociaal-Economische Raad.

Memorie van toelichting Landsverordening Sociaal-Economische Raad

Memorie van toelichting Landsverordening Sociaal-Economische Raad

Translation of the National Ordinance Social-Economic Council

Translation of the National Ordinance Social-Economic Council

Translation of the Explanatory Memorandum of the National Ordinance Social-Economic Council

Translation of the Explanatory Memorandum of the National Ordinance Social-Economic Council