Regeling vervallen per 20-07-2021

Landsverordening Algemene Rekenkamer

Geldend van 30-05-2015 t/m 19-07-2021

Intitulé

Landsverordening Algemene Rekenkamer

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

De controle op het geldelijk en materieel beheer van het Land in de ruimste zin geschiedt - ongeacht welke vorm aan dat beheer is gegeven - door de Algemene Rekenkamer.

Hoofdstuk 2. De inrichting en samenstelling

Artikel 2

  • 1. De Algemene Rekenkamer bestaat uit drie leden, de voorzitter daaronder begrepen. Ter vervanging van de leden zijn er ten hoogste drie plaatsvervangende leden.

  • 2. De voorzitter, de leden en de plaatsvervangende leden worden voor een periode van zeven jaar bij landsbesluit benoemd. Voor de benoeming van ieder van hen doen de Staten aan de Gouverneur een voordracht van twee personen. Bij hun voordracht zullen de Staten zodanig acht slaan op de overeenkomstige het derde en vierde lid ontvangen gegevens, als hun dienstig voorkomen.

  • 3. Van een vacature onder de voorzitter, de leden of plaatsvervangende leden de geeft Algemene Rekenkamer zo spoedig mogelijk kennis aan de Gouverneur en aan de Staten.

  • 4. Met de kennisgeving aan de Staten wordt meegezonden een door de Algemene Rekenkamer met meerderheid van stemmen opgemaakte aanbevelingslijst van drie kandidaten voor elke vacature. Uit deze aanbevelingslijst doen de Staten een voordracht aan de Gouverneur van twee kandidaten.

  • 5. De voordracht, bedoeld in het vierde lid, heeft een bindend karakter.

Artikel 3

  • 1. Om tot lid van de Algemene Rekenkamer te kunnen worden benoemd, moet men:

    • a.

      de Nederlandse nationaliteit bezitten;

    • b.

      ingezetene zijn van Sint Maarten.

  • 2. Om tot plaatsvervangend lid te worden benoemd moet men de Nederlandse nationaliteit bezitten.

Artikel 4

  • 1. Aan de Algemene Rekenkamer wordt een secretaris toegevoegd, die op voordracht van de Algemene Rekenkamer bij landsbesluit wordt benoemd, geschorst en ontslagen.

  • 2. De arbeidsvoorwaarden van de secretaris worden neergelegd in een reglement dat, na goedkeuring bij landsbesluit, wordt vastgesteld door de Algemene Rekenkamer.

Artikel 5

  • 1. De leden, de plaatsvervangende leden en de secretaris van de Algemene Rekenkamer mogen niet tot elkaar door bloedverwantschap of zwagerschap tot in de tweede graad verwant zijn.

  • 2. In geval van opkomend zwagerschap legt betrokkene door wiens huwelijk het zwagerschap ontstaat, zijn ambt neer, tenzij bij landsbesluit, de Algemene Rekenkamer en de Staten gehoord, toestemming wordt verleend tot het behoud.

  • 3. Echtgenoten kunnen niet tegelijkertijd de ambten, bedoeld in het eerste lid, bekleden. In geval van opkomend huwelijk legt betrokkene die het laatst werd benoemd zijn ambt neer.

Artikel 6

  • 1. De ambten van lid, plaatsvervangend lid of secretaris van de Algemene Rekenkamer zijn onverenigbaar met elk ander openbaar ambt, waaraan een vaste beloning, een toelage of presentiegeld ten laste van het Land of van een krachtens wettelijke regeling in het leven geroepen instelling is verbonden.

  • 2. De leden, de plaatsvervangende leden en de secretaris van de Algemene Rekenkamer vervullen overigens geen betrekkingen of ambten waarvan de uitoefening ongewenst is met het oog op een goede vervulling van het ambt bij de Algemene Rekenkamer of de handhaving van hun onpartijdigheid en onafhankelijkheid of van het vertrouwen daarin.

  • 3. Indien onverenigbaarheid als bedoeld in het eerste lid zich voordoet houdt de betrokkene op lid, plaatsvervangend lid of secretaris te zijn. Hij geeft hiervan kennis aan de Algemene Rekenkamer met vermelding van de reden. Indien deze kennisgeving niet is gedaan doch de Algemene Rekenkamer van oordeel is dat een van de in het eerste lid bedoelde gevallen zich voordoet, draagt zij de betrokkene voor ontslag voor bij de Gouverneur.

Artikel 7

De leden, de plaatsvervangende leden en de secretaris van de Algemene Rekenkamer leggen, alvorens hun ambt te aanvaarden, in handen van de Gouverneur de volgende eed (verklaring of belofte) af:

Ik zweer (verklaar) dat ik, middellijk noch onmiddellijk onder welke naam of voorwendsel ook om tot mijn ambt te worden benoemd, aan iemand iets heb gegeven of beloofd, noch zal geven. Ik zweer (verklaar of beloof) dat ik om iets hoegenaamd in mijn ambt te doen of te laten, van niemand enig geschenk of enige belofte of zal aannemen, middellijk of onmiddellijk.

Ik zweer (beloof) trouw aan de Koning, dat ik de Staatsregeling van Sint Maarten steeds zal (helpen) onderhouden en handhaven en mijn ambt met eerlijkheid, nauwgezetheid en onpartijdigheid zal vervullen.

Zo waarlijk helpe mij God almachtig! (Dat verklaar en beloof ik!)

Artikel 8

  • 1. De leden en de plaatsvervangende leden genieten een jaarlijkse remuneratie.

  • 2. De plaatsvervangende leden genieten bovendien een presentiegeld voor elke vergadering die als zodanig wordt bijgewoond.

  • 3. Bij afwezigheid van meer dan een maand van de voorzitter of een lid van de Algemene Rekenkamer geniet hun plaatsvervanger een remuneratie op basis die van welke aan de voorzitter of het lid is toegekend.

  • 4. De hoogte van de remuneratie en het presentiegeld wordt op voorstel van de Algemene Rekenkamer bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, vastgesteld.

Artikel 9

  • 1. De leden en de plaatsvervangende leden worden door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie ontslagen:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      bij het bereiken van de leeftijd van zeventig jaar;

    • c.

      wanneer zij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf zijn veroordeeld, dan wet hun bij een dergelijke uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • d.

      wanneer zij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele zijn gesteld, in staat van faillissement zijn verklaard, surseance van betaling hebben verkregen of wegens schulden zijn gegijzeld;

    • e.

      wanneer zij door de Algemene Rekenkamer voor ontslag zijn voorgedragen in het geval geen toestemming als bedoeld in artikel 5, tweede lid, werd verleend dan wel geen gevolg werd gegeven aan het bepaalde in de tweede volzin van het derde lid;

    • f.

      wanneer zij door de Algemene Rekenkamer voor ontslag zijn voorgedragen ingevolge het bepaalde in artikel 6, derde lid;

    • g.

      bij het verlies van het Nederlanderschap;

    • h.

      bij het verlies van het ingezetenschap van Sint Maarten.

  • 2. Aan de leden en de plaatsvervangende leden kan door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie ontslag worden verleend:

    • a.

      wanneer zij wegens aanhoudende ziekte of wegens ouderdomsgebreken hun ambt niet behoorlijk kunnen vervullen;

    • b.

      wanneer een omstandigheid als bedoeld in artikel 6, tweede lid, zich voordoet;

    • c.

      wanneer een omstandigheid als bedoeld in artikel 12 zich voordoet.

Artikel 10

  • 1. Een lid en een plaatsvervangend lid wordt door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie geschorst:

    • a.

      indien zij zich in voorlopige hechtenis bevinden;

    • b.

      indien tegen hen een gerechtelijk vooronderzoek terzake van een misdrijf is ingesteld;

    • c.

      wanneer zij bij niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens een misdrijf zijn veroordeeld, dan wel hun bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • d.

      wanneer zij bij niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele zijn gesteld, in staat van faillissement zijn verklaard, surseance van betaling hebben verkregen of wegens schulden zijn gegijzeld.

  • 2. Een lid en een plaatsvervangend lid kan door het Gemeenschappelijk Hof worden geschorst indien er een ander ernstig vermoeden is voor het bestaan van feiten of omstandigheden die tot ontslag, anders dan in de gevallen als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdelen a en b, of artikel 9, tweede lid, onderdeel zouden kunnen leiden.

  • 3. De schorsing, bedoeld in de voorgaande leden, eindigt na drie maanden. Het Gemeenschappelijk Hof van Jusitie kan de maatregel telkens voor drie maanden verlengen.

Artikel 11

  • 1. Indien het voornemen bestaat een van de leden van de Algemene Rekenkamer te schorsen of te ontslaan, anders dan in de gevallen als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdelen a of b, wordt betrokkene in de gelegenheid gesteld hierover zijn mening kenbaar te maken.

  • 2. Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie neemt de in dit hoofdstuk bedoelde beslissingen op vordering van de procureur-generaal. De vordering van de procureur-generaal geschiedt ambtshalve dan wel naar aanleiding van een met redenen omkleed verzoek van de voorzitter van de Algemene Rekenkamer.

  • 3. De artikelen 32 en 33 van de rijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie zijn van overeenkomstige toepassing op het ontslag en de schorsing.

Artikel 12

De leden, de secretaris en het personeel, werkzaam bij de Algemene Rekenkamer nemen rechtstreeks, noch zijdelings deel in, noch zijn zij borg voor enige onderneming ten grondslag hebbende een overeenkomst om winst of voordeel, aangegaan met het Land of enig deer daarvan.

Artikel 12a

De inrichting en organisatie van het secretariaat van de Algemene Rekenkamer wordt bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, vastgesteld.

Artikel 13

  • 1. De Algemene Rekenkamer is bevoegd personeel op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht in dienst te nemen.

  • 2. De arbeidsvoorwaarden van het personeel worden neergelegd in een reglement dat, na goedkeuring bij landsbesluit, wordt vastgesteld door de Algemene Rekenkamer.

  • 3. In afwijking van het tweede lid en artikel 4, tweede lid, is de Pensioenlandsverordening overheidsdienaren op de secretaris en het personeel van overeenkomstige toepassing.

Artikel 14

De Algemene Rekenkamer stelt een reglement van orde voor haar werkzaamheden vast. Het reglement van orde wordt door plaatsing in het Publicatieblad bekendgemaakt.

Artikel 15

De voorzitter oefent het toezicht uit op de werkzaamheden van de Algemene Rekenkamer en op de juiste toepassing van de voorschriften gegeven bij of krachtens deze landsverordening en van het reglement van orde, genoemd in artikel 14.

Artikel 16

  • 1. Bij belet, afwezigheid of ontstentenis van de voorzitter wordt hij vervangen door een der leden naar volgorde van benoeming. Bij gelijktijdige benoeming geschiedt de vervanging door het oudste lid in jaren.

  • 2. Bij afwezigheid of ontstentenis van een lid treedt als zodanig een der plaatsvervangende leden op.

  • 3. Bij afwezigheid van de secretaris wordt hij vervangen door een door de Algemene Rekenkamer aan te wijzen lid van haar personeel.

Artikel 17

  • 1. In de vergadering van de Algemene Rekenkamer kunnen geen besluiten worden genomen, indien niet tenminste de meerderheid van de leden tegenwoordig is.

  • 2. Besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen.

  • 3. Bij staking van de stemmen, beslist de stem van de voorzitter.

Artikel 18

  • 1. De leden, de plaatsvervangende leden en de secretaris zijn niet aanwezig bij de beraadslaging en het nemen van beslissingen over enige zaak, die hen, hun echtgenoten, degenen met wie zij duurzaam samenleven of hun verwanten tot in de derde graad van bloedverwantschap of aanverwantschap betreffen.

  • 2. Zij nemen niet deel aan het onderzoek van en de beslissing over rekeningen en verantwoordingen die door hen worden afgelegd.

Artikel 19

  • 1. Van het personeel dat op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht in dienst is van de Algemene Rekenkamer wordt door de voorzitter van het college de eed, hetzij de verklaring of de belofte afgenomen.

  • 2. De voorzitter van het college kan het afnemen van de eedaflegging, bedoeld in het eerste lid, opdragen aan de secretaris.

Hoofdstuk 3. Rechtmatigheidsonderzoek

Artikel 20

Alle personen die gelden, geldswaarden of goederen aan het Land toebehorend, dan wel gelden in 's landskas gedeponeerd onder zich hebben of die het beheer voeren over tot 's landskas behorende geldmiddelen, zijn rekenplichtig aan de Algemene Rekenkamer.

Artikel 21

De rekenplichtigen doen de afschriften en andere bescheiden van hun verantwoording die zij dienen af te leggen van hun geldelijk en materieel beheer aan de Algemene Rekenkamer toekomen.

Artikel 22

  • 1. Aan de Algemene Rekenkamer wordt op door haar te bepalen tijdstippen en wijze door de zorg van de Minister van Financiën de door haar vereiste overzichten toegezonden uit de financiële administratie van het Land.

  • 2. Alle ministeries doen de Algemene Rekenkamer de overzichten toekomen welke zij voor de uitoefening van haar taak nodig acht.

  • 3. De vorm waarin en de termijnen waarbinnen de overzichten, bedoeld in het tweede lid, moeten worden ingezonden, worden bepaald door de Algemene Rekenkamer na overleg met de Minister van Financiën.

Artikel 23

  • 1. De Algemene Rekenkamer onderzoekt:

    • a.

      het door de ministers gevoerde financiële beheer en de jaarlijkse financiële verantwoording daarover, alsmede het door de griffier namens het presidium van de Staten gevoerde beheer over de begroting van de Staten;

    • b.

      de administraties die ten behoeve van dat beheer en die verantwoordingen worden gevoerd.

  • 2. Ten aanzien van het gevoerde financiële beheer onderzoekt de Algemene Rekenkamer of de baten, lasten en balansmutaties, tot stand zijn gekomen in overeenstemming met de vastgestelde landsbegroting en met andere wettelijke regelingen en of zorg is gedragen voor een ordelijk en controleerbaar financieel beheer.

  • 3. Ten aanzien van de financiële verantwoordingen onderzoekt de Algemene Rekenkamer of deze het gevoerde financiële beheer deugdelijk weergeven en overeenkomstig de daarvoor gegeven voorschriften zijn opgesteld.

  • 4. De Algemene Rekenkamer legt haar bevindingen en haar oordeel over het gevoerde financiële beheer en verantwoordingen vast in rapporten.

Artikel 24

De Algemene Rekenkamer zal er zoveel mogelijk op toezien of de vorderingen en verplichtingen van het Land met de vereiste voortvarendheid worden afgewikkeld.

Artikel 25

  • 1. Bij het uitoefenen van haar taak kan de Algemene Rekenkamer gebruik maken van de door de aangewezen accountant en door anderen verrichte controles, onverminderd haar bevoegdheid tot eigen onderzoek.

  • 2. De werkschema's van de instanties, bedoeld in het eerste lid, worden op eerste aanvraag ter beschikking van de Algemene Rekenkamer gesteld. Zij wordt volledig ingelicht omtrent hun bevindingen door overlegging van controlerapporten en alle overige relevante bescheiden.

Artikel 26

  • 1. De Algemene Rekenkamer is bevoegd voor zover zij zulks nodig acht voor het uitoefenen van haar taak door een of meer van haar leden of plaatsvervangende leden, door haar secretaris of door haar personeel, desgewenst met medewerking van door haar aangewezen deskundigen, bij alle ministeries informatie op door haar aan te geven wijze te vorderen. Deze bevoegdheid houdt mede in het opnemen van kassen en voorraden. Zij is tevens bevoegd om aanvullende informatie te vorderen.

  • 2. De bevoegdheid, genoemd in het eerste lid, geldt zowel ten aanzien van alle rekenplichtigen als bedoeld in artikel 20, als ten aanzien van de instellingen en rechtspersonen, bedoeld in artikel 42.

  • 3. Alle personen, werkzaam in burelen van de openbare dienst, alle rekenplichtigen en alle personen werkzaam ten behoeve van het beheer en de administratie van de instellingen en rechtspersonen als bedoeld in artikel 42 verschaffen de inlichtingen welke de in het eerste lid bedoelde personen voor het aan hen opgedragen onderzoek nodig achten, een en ander binnen de door de Algemene Rekenkamer te stellen termijn.

  • 4. Alle ministers verstrekken desgevraagd kosteloos afschriften van alle bescheiden, en alle inlichtingen die de Algemene Rekenkamer voor haar taak nodig acht.

  • 5. Degenen die boeken, rekeningen, verantwoordingen, bewijsstukken en verdere bescheiden als bedoeld in het eerste lid, onder zich hebben, zijn gehouden die in handen te stellen van de leden respectievelijk plaatsvervangende leden, de secretaris, het personeel of de deskundigen, door de Algemene Rekenkamer aangewezen tot het vorderen van informatie als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 27

Van alle baten, lasten of balansmutaties die niet in overeenstemming met de vastgestelde landsbegroting of die in strijd met enige andere wettelijke regeling tot stand zijn gekomen, doet de Algemene Rekenkamer, indien overleg met de betrokken minister en de Minister van Financiën niet tot resultaat leidt dat de Rekenkamer bevredigt, aanstonds mededeling aan de Staten.

Artikel 28

  • 1. Heeft de Algemene Rekenkamer op grond van haar onderzoek, bedoeld in artikel 23, bezwaar met betrekking tot het gevoerde financiële beheer of verantwoording daarover, dan deelt zij dit bezwaar mede aan de betrokken minister.

  • 2. Binnen twee maanden na ontvangst van deze mededeling stelt de betrokken minister de Algemene Rekenkamer in kennis van hetgeen tot opheffing van haar bezwaar kan leiden.

  • 3. Na afloop van deze termijn neemt de Algemene Rekenkamer haar eindbeslissing, waarvan zij mededeling doet aan de betrokken minister. Indien zij haar bezwaar handhaaft doet zij hiervan tevens mededeling aan de Staten.

Artikel 29

  • 1. Handhaaft de Algemene Rekenkamer haar bezwaar en houdt dit bezwaar in dat bepaalde baten, lasten of balansmutaties niet in overeenstemming met de landsbegroting of enige andere wettelijke regeling tot stand zijn gekomen, dan wordt, tenzij inmiddels daaromtrent een regeling naar genoegen van de Rekenkamer is getroffen, binnen drie maanden aan de Staten een ontwerplandsverordening tot opheffing van het bezwaar gezonden.

  • 2. Als de Algemene Rekenkamer na afloop van de in het eerste lid bedoelde termijn niet van een zodanige indiening is gebleken, doet zij daarvan mededeling aan de Staten.

  • 3. Handhaaft de Algemene Rekenkamer bij haar eindbeslissing haar bezwaar en betreft dit een ander bezwaar dan bedoeld in het eerste lid, dan maakt zij daarvan melding in het verslag, bedoeld in artikel 38. Tevens kan zij daaromtrent een aantekening plaatsen bij de financiële verantwoording van het Land.

  • 4. De betrokken minister maakt in een aanvullende toelichting bij de financiële verantwoording zijn standpunt inzake het in het derde lid bedoelde bezwaar kenbaar aan de Staten.

Hoofdstuk 4. Doelmatigheidsonderzoek

Artikel 30

  • 1. De Algemene Rekenkamer wijdt aandacht aan de doelmatigheid van het beheer van gelden en goederen, de organisatie en het functioneren van de diensten van het Land.

  • 2. De ministers stellen de Algemene Rekenkamer tijdig op de hoogte van de doelmatigheidsonderzoeken die zij doen instellen en van de resultaten daarvan.

  • 3. De artikelen 25 en 26 zijn van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 5. Overige taken en bevoegdheden

Paragraaf 1 Algemeen

Artikel 31

  • 1. De Staten kunnen de Algemene Rekenkamer verzoeken om bepaalde onderzoeken in te stellen, voor zover de aard van de werkzaamheden dit toelaat.

  • 2. Indien de Algemene Rekenkamer voldoet aan het verzoek, bedoeld in het eerste lid, vermeldt zij haar bevindingen en haar oordeel als resultaat van het onderzoek in een rapport, alsmede in het verslag, bedoeld in artikel 38.

Artikel 32

De Algemene Rekenkamer kan op haar door de Staten goedgekeurd verzoek zich met andere werkzaamheden belasten.

Artikel 33

  • 1. De Algemene Rekenkamer kan zowel op eigen initiatief als op verzoek van de Staten onderzoek verrichten naar de bestuurlijke integriteit van politieke of ambtelijke functionarissen bij de uitoefening van hun taken en bevoegdheden.

  • 2. De Algemene Rekenkamer legt haar bevindingen van het onderzoek, bedoeld in het eerste lid, vast in een rapport.

  • 3. De Algemene Rekenkamer vermeldt de resultaten van het onderzoek in het verslag, bedoeld in artikel 38.

Artikel 34

  • 1. De Algemene Rekenkamer kan afspraken maken met de Algemene Rekenkamers van Nederland, Curaçao en Aruba over samenwerking en ondersteuning, voor zover die samenwerking naar haar aard niet dient te worden gerangschikt onder de samenwerking tussen Landen van het Koninkrijk in de zin van artikel 38, eerste lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden.

  • 2. De Algemene Rekenkamer kan eveneens afspraken over samenwerking maken met de Algemene Rekenkamers van andere landen.

Artikel 35

  • 1. De Algemene Rekenkamer kan samen met of op verzoek van de Rekenkamer van een ander land of internationale organisatie onderzoeken verrichten.

  • 2. Onderzoeken als bedoeld in het eerste lid kunnen plaatsvinden indien vanwege een ander land of een internationale organisatie gelden zijn verstrekt aan een instantie in Sint Maarten ten aanzien van wiens financieel beheer de Algemene Rekenkamer krachtens deze landsverordening onderzoeken kan verrichten.

  • 3. De Algemene Rekenkamer maakt afspraken met de Rekenkamer van het land of de organisatie die de geldmiddelen ter beschikking heeft gesteld over de wijze waarop en de voorwaarden waaronder het onderzoek door de Algemene Rekenkamer al dan niet in samenwerking met de Rekenkamer die om het onderzoek heeft verzocht, zal plaatsvinden.

  • 4. Op onderzoeken als bedoeld in het eerste lid zijn de bepalingen van deze landsverordening van overeenkomstige toepassing.

Artikel 36

Indien de zorg voor de administratie aan een derde is uitbesteed, is de Algemene Rekenkamer bevoegd mede aan de hand van de administratie van de betrokken derde dan wel bij degene die de administratie in opdracht van die derde voert, een onderzoek in te stellen, waarbij artikel 26, eerste en vijfde lid, van overeenkomstige toepassing is.

Artikel 37

  • 1. De Algemene Rekenkamer kan zich bij het verrichten van onderzoek doen bijstaan door deskundigen.

  • 2. Op de deskundigen zijn de bepalingen van deze landsverordening van overeenkomstige toepassing.

Artikel 38

  • 1. De Algemene Rekenkamer biedt vóór 1 juli van elk jaar aan de Gouverneur en aan de Staten een verslag aan van haar werkzaamheden in het afgelopen jaar.

  • 2. De Algemene Rekenkamer doet in haar verslag tevens mededeling van bij haar onderzoeken gebleken gegevens welke voor de beoordeling door de Staten van het gevoerde beleid nuttig kunnen zijn.

Artikel 39

  • 1. De Algemene Rekenkamer deelt aan de betrokken Ministers alle voorstellen, opmerkingen en bedenkingen mede welke zij met betrekking tot de ontvangsten en uitgaven, alsmede ter verbetering of vereenvoudiging van het geldelijk beheer van het Land van belang acht.

  • 2. De Algemene Rekenkamer is bevoegd aan de Gouverneur en aan de Staten zodanige mededelingen te doen als zij in het belang van het Land nodig oordeelt, en naar aanleiding van die mededelingen met hen nader overleg te plegen.

  • 3. Van gegevens en bevindingen die naar hun aard vertrouwelijk zijn, doet de Algemene Rekenkamer geen openbare mededelingen. Mededelingen aan de ambten, bedoeld in het eerste en tweede lid, die zodanige gegevens of bevindingen bevatten, verstrekt de Rekenkamer ter vertrouwelijke kennisneming.

Artikel 40

  • 1. De Algemene Rekenkamer verstrekt aan de betrokken Minister alle inlichtingen welke de aard van haar werkzaamheden toelaat.

  • 2. De ministers verstrekken aan de Rekenkamer alle inlichtingen, welke de Rekenkamer nodig acht ter vervulling van haar taak.

Artikel 41

  • 1. Aan de Algemene Rekenkamer wordt door de zorg van de Minister van Financiën een exemplaar gezonden van de landsverordeningen tot vaststelling of wijziging van de landsbegroting en van de landsverordeningen tot vaststelling of wijziging van de begroting van de fondsen en takken van dienst, alsmede afschrift van alle besluiten en beschikkingen het begrotingsbeheer betreffende, van alle overeenkomsten, besluiten, beschikkingen en rechterlijke uitspraken, welke ontvangsten of uitgaven tengevolge hebben, dan wel daarop of op het geldelijk of materieel beheer betrekking hebben of van invloed zijn.

  • 2. Zij ontvangt desverlangd afschrift van andere bescheiden, waarvan zij dit in verband met de uitvoering van de haar opgedragen taak wenselijk of nodig oordeelt.

Artikel 42

  • 1. Alle instellingen en rechtspersonen, in het genot van subsidie ten laste van het Land of het beheer voerend over gelden of goederen, vanwege het Land verstrekt, doen aan de Algemene Rekenkamer periodieke overzichten van het gehele geldelijk beheer en van de vermogenstoestand, zodra deze ter beschikking zijn, toekomen. Andere terzake van beheer of de organisatie uitgebrachte rapporten, memoranda, en eventueel andere stukken welke voor de beoordeling van het functioneren der vorenbedoelde lichamen van belang zijn, worden op eerste vordering van de Algemene Rekenkamer overgelegd.

  • 2. Dezelfde verplichting bestaat eveneens voor instellingen en rechtspersonen, bij het beheer waarvan het geldelijk belang van het Land rechtstreeks of zijdelings is betrokken.

  • 3. De Algemene Rekenkamer kan tevens overlegging vorderen van rapporten van degenen, die in opdracht van de instellingen of rechtspersonen, bedoeld in het eerste en tweede lid, deze overzichten hebben gecontroleerd of van terzake uitgebrachte rapporten van de controlediensten van de uitvoerende organen.

Artikel 43

  • 1. De Minister van Financiën stelt de Algemene Rekenkamer op de hoogte van alle geldleningen, ten laste of onder waarborg van het Land aangegaan.

  • 2. De stukken, opgemaakt als bewijs van de verplichtingen van het Land, bedoeld in het eerste lid, worden op straffe van nietigheid voorzien van een bewijs van registratie door of namens de Algemene Rekenkamer aan te brengen.

Paragraaf 9 2. Geheime uitgaven

Artikel 44

De secretaris van de Algemene Rekenkamer is bevoegd voorzover hij het nodig acht voor de uitoefening van zijn taak bij alle onderdelen van het Land informatie te vorderen met betrekking tot betalingen gedaan ten laste van de artikelen voor geheime uitgaven of andere gegevens waarop geheimhoudingsbepalingen van toepassing zijn.

Artikel 45

Voor betalingen gedaan ten laste van artikelen voor geheime uitgaven worden bewijsstukken aan de secretaris van de Algemene Rekenkamer overgelegd.

Artikel 46

De secretaris van de Algemene Rekenkamer verstrekt de informatie, bedoeld in artikel 45, slechts aan de voorzitter van de Algemene Rekenkamer in persoon. De voorzitter van de Rekenkamer kan ten aanzien van de gegevens die hem beschikking ter worden gesteld met betrekking tot de geheime uitgaven of gegevens waarop de geheimhoudingsbepalingen van toepassing zijn, voor zover hij dat van belang acht, mededelingen doen aan de Minister-President en de minister wie het aangaat.

Paragraaf 9 3. Geheimhoudingsplicht

Artikel 47

  • 1. De leden, plaatsvervangende leden, de secretaris en het personeel van de Algemene Rekenkamer, de personen bedoeld in artikel 26 en de deskundigen, bedoeld in artikel 37, hebben een geheimhoudingsplicht ten aanzien van alle informatie waarvan zij tijdens een onderzoek kennis nemen, behoudens voor zover deze informatie gebruikt moet worden voor het opstellen van een rapport.

  • 2. Indien degenen die een onderzoek verrichten, tijdens het onderzoek gegevens onder ogen komen, die aanleiding geven tot het vermoeden dat er sprake is van een strafbaar feit, bestaat de geheimhoudingsplicht, bedoeld in het eerste lid, niet ten opzichte van de personen die belast zijn met de opsporing van dergelijke strafbare feiten.

  • 3. De geheimhoudingsplicht bestaat evenmin, indien degenen die het onderzoek verrichten, hun medewerking moeten verlenen aan het onderzoek van de desbetreffende strafbare feiten.

Artikel 48

  • 1. Degenen aan wie de Algemene Rekenkamer conceptrapporten voor commentaar heeft voorgelegd, zijn verplicht tot geheimhouding. De conceptrapporten worden door hen op geen enkele wijze, direct of indirect in de openbaarheid gebracht.

  • 2. De rapporten van de Algemene Rekenkamer zijn openbaar op het moment dat zij door de Staten zijn ontvangen.

Hoofdstuk 6. Beheer

Artikel 49

  • 1. In overeenstemming met de Algemene Rekenkamer en de betrokken minister stellen de Staten de Algemene Rekenkamer alle faciliteiten beschikbaar voor een goede en onafhankelijke taakuitoefening.

  • 2. De voorzitter voert het begrotingsbeheer.

Hoofdstuk 7. Toezicht

Artikel 50

  • 1. De Algemene Rekenkamer is bevoegd door een of meer van haar leden respectievelijk plaatsvervangende leden, door haar secretaris of door haar personeel, alle plaatsen, niet zijnde woningen, te doen betreden, betreding naar haar oordeel waarvan voor het uitoefenen van haar taak nodig is.

  • 2. Zo nodig, wordt de toegang tot een plaats als bedoeld in het eerste lid, verschaft met behulp van de sterke arm.

Hoofdstuk 8. Strafbepalingen

Artikel 51

Overtreding van het in artikel 12 gestelde verbod is een misdrijf en wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of een geldboete van de derde categorie.

Hoofdstuk 9. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 52

De benoeming voor het eerst van de leden, plaatsvervangende leden en secretaris van de Algemene Rekenkamer geschiedt op de wijze bepaald in de Eilandsverordening houdende vaststelling in ontwerp van de Landsverordening Algemene Rekenkamer.

Artikel 53

Deze landsverordening wordt aangehaald als: Landsverordening Algemene Rekenkamer.

Memorie van toelichting Landsverordening Algemene Rekenkamer

Memorie van toelichting Landsverordening Algemene Rekenkamer

Translation of the National Ordinance General Audit Chamber

Translation of the National Ordinance General Audit Chamber

Translation of the Explanatory Memorandom of the National Ordinance General Audit Chamber

Translation of the Explanatory Memorandom of the National Ordinance General Audit Chamber