Regeling vervallen per 26-06-2015

Regeling van de ministers van Algemene Zaken, Financiën, Justitie en Toerisme, Economische Zaken, Verkeer en Telecommunicatie van 13 mei  2011, nr. DIV/220, houdende beperkende maatregelen jegens Libië

Geldend van 26-06-2015 t/m 25-06-2015

Intitulé

Regeling van de ministers van Algemene Zaken, Financiën, Justitie en Toerisme, Economische Zaken, Verkeer en Telecommunicatie van 13 mei  2011, nr. DIV/220, houdende beperkende maatregelen jegens Libië

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Libië: de Grote Libisch- Arabische Socialistische Volksjamahiriyah;

  • b.

    Resolutie 1970: Resolutie 1970 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 26 februari 2011;

  • c.

    Resolutie 1973: Resolutie 1973 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 17 maart 2011.

Artikel 2

  • 1. Het is een ieder verboden direct of indirect enige beheers- of beschikkingshandeling te verrichten met betrekking tot gelden, activa, kapitaal en andere financiële en economische middelen die door in Sint Maarten gevestigde natuurlijke personen, kredietinstellingen of andere ondernemingen of instellingen worden gehouden en die direct of indirect toebehoren aan of ter beschikking staan van dan wel direct of indirect beheerd worden door natuurlijke personen, ondernemingen of instellingen als bedoeld in Annex II van Resolutie 1970, Annex II van Resolutie 1973, of zijn aangewezen door het Comité van de Verenigde Naties, bedoeld in paragraaf 24 van Resolutie 1970.

  • 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op vertegenwoordigers van de in dat lid genoemde natuurlijke personen, ondernemingen of instellingen.

Artikel 3

  • 1. Het is een ieder verboden direct of indirect betalingen te verrichten, op welke wijze ook, aan natuurlijke personen, ondernemingen of instellingen als bedoeld in Annex II van Resolutie 1970, Annex II van Resolutie 1973, of zijn aangewezen door het Comité van de Verenigde Naties, bedoeld in paragraaf 24 van Resolutie 1970, dan wel te ontvangen.

  • 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op vertegenwoordigers van de in dat lid genoemde natuurlijke personen, ondernemingen of instellingen.

Artikel 4

  • 1. Het is een ieder verboden direct of indirect kapitaal of andere financiële middelen ter beschikking te stellen dan wel in beheer te geven aan natuurlijke personen, ondernemingen of instellingen als bedoeld in Annex II van Resolutie 1970, Annex II van Resolutie 1973, of zijn aangewezen door het Comité van de Verenigde Naties, bedoeld in paragraaf 24 van Resolutie 1970.

  • 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op vertegenwoordigers van de in dat lid genoemde natuurlijke personen, ondernemingen of instellingen.

Artikel 5

De in de artikelen 2 tot en met 4 bedoelde verboden gelden niet ten aanzien van de in de paragrafen 19 en 21 van Resolutie 1970 genoemde uitzonderingen.

Artikel 6

  • 1. Het is een ieder verboden om vanuit dan wel via Sint Maarten of door tussenkomst van haar ingezetenen of met behulp van in Sint Maarten geregistreerde vaartuigen, wapens, munitie en andere militaire materialen als bedoeld in de paragrafen 9 en 10 van Resolutie 1970, direct of indirect te verkopen, te leveren, over te dragen aan, dan wel door of uit te voeren naar entiteiten of personen in Libië of voor gebruik in of ten behoeve van Libië.

  • 2. Het is een ieder verboden om vanuit dan wel via Sint Maarten Libië te voorzien van gewapende huurlingen.

  • 3. Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet ten aanzien van de in paragraaf 9, onderdeel a tot en met c, van Resolutie 1970 genoemde uitzonderingen.

Artikel 7

  • 1. Door de zorg van de Minister van Financiën, in overeenstemming met de Minister van Toerisme, Economische Zaken, Verkeer en Telecommunicatie, wordt vracht geïnspecteerd op de luchthaven, in de haven, en van vaartuigen en luchtvaartuigen die zich op dan wel boven de volle zee bevinden, die van en naar Libië varen dan wel vliegen, waarvan wordt vermoed dat deze goederen vervoeren die verboden zijn op grond van de paragrafen 9 en 10 van Resolutie 1970.

  • 2. De Minister van Algemene Zaken bericht de Minister van Buitenlandse Zaken over de inspecties die op dan wel boven de volle zee zijn uitgevoerd en dient hierover tevens een rapport in. De Minister van Buitenlandse Zaken bericht vervolgens de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties en het Comité van de Verenigde Naties, bedoeld in paragraaf 24 van Resolutie 1970, over de inspecties die op dan wel boven de volle zee zijn uitgevoerd en dient tevens het door de Minister van Algemene Zaken ingediende rapport in bij dit Comité.

Artikel 8

  • 1. Het is luchtvaartuigen, die in Sint Maarten geregistreerd zijn, verboden om vluchten in het luchtruim van Libië uit te voeren, tenzij het vluchten betreft voor humanitaire doeleinden.

  • 2. Het is luchtvaartuigen, die in Libië zijn geregistreerd, of die eigendom zijn van dan wel beheerd worden door Libische burgers of bedrijven, verboden om vanuit Sint Maarten op te stijgen, op Sint Maarten te landen, dan wel gebruik te maken van het Sint Maartense luchtruim voor een doorvlucht, tenzij het Comité van de Verenigde Naties, bedoeld in paragraaf 24 van Resolutie 1970 de betreffende vlucht heeft goedgekeurd of er sprake is van een noodlanding.

  • 3. Het is elk luchtvaartuig verboden om vanuit Sint Maarten op te stijgen, op Sint Maarten te landen, dan wel gebruik te maken van het Sint Maartense luchtruim voor een doorvlucht, indien er gegrond vermoeden bestaat dat het luchtvaartuig goederen vervoert die op grond van de paragrafen 9 en 10 van Resolutie 1970 verboden zijn, met inbegrip van gewapende huurlingen.

  • 4. Het in het derde lid bedoelde verbod geldt niet ten aanzien van noodlandingen.

Artikel 9

  • 1. Het is natuurlijke personen, genoemd in Annex I van Resoluties 1970 en 1973, of aangewezen zijn door het Comité van de Verenigde Naties, bedoeld in paragraaf 24 van Resolutie 1970, alsmede hun familieleden, verboden Sint Maarten in te reizen dan wel via Sint Maarten door te reizen.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet ten aanzien van de in paragraaf 16 van Resolutie 1970 genoemde uitzonderingen.

  • 3. Onder natuurlijke personen als bedoeld in het eerste lid, worden niet begrepen ingezetenen van Sint Maarten, alsmede andere natuurlijke personen waarop de Landsverordening Toelating en Uitzetting niet van toepassing is.

Artikel 10

Het is een ieder verboden op enige wijze direct of indirect medewerking te verlenen aan handelingen die ingevolge de artikelen 2 tot en met 4, 6, 8 en 9 van deze regeling verboden zijn.

Artikel 11

  • 1. De Minister van Algemene Zaken kan, in overeenstemming met de betrokken minister of ministers, gehoord de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten, naar aanleiding van een bij hem daartoe schriftelijk ingediend verzoek ontheffing verlenen van de in artikelen 2 tot en met 4, 6, 8 en 10 opgenomen verboden.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde ontheffing wordt niet verleend voor het in artikel 9 genoemde verbod.

Artikel 12

[regelt de inwerkingtreding]

Artikel 13

Deze regeling wordt aangehaald als: Sanctieregeling Libië 2011.