Regeling vervallen per 09-12-2022

LANDSVERORDENING regelende de heffing en invordering van een logeergastenbelasting

Geldend van 30-04-2016 t/m 08-12-2022

Intitulé

LANDSVERORDENING regelende de heffing en invordering van een logeergastenbelasting

Artikel 1

Onder de naam “logeergastenbelasting” wordt een directe belasting geheven:

  • a.

    ter zake van het houden van verblijf in hotels, logementen, pensions, appartementen, woningen of andere tot onderkomen geschikte gebouwen tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet in de basisadministratie van Sint Maarten zijn opgenomen;

  • b.

    ter zake van het beschikbaar houden van ruimten in een onroerende goed of in een gedeelte daarvan door middel van time sharing ten behoeve van het verblijf van personen.

Artikel 2

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    [vervallen]

  • b.

    [vervallen]

  • c.

    de logeerprijs: de door de belastingplichtige aan de logeergast in rekening te brengen of gebrachte vergoeding, onderscheidenlijk de vanaf het begin van de time sharing in rekening te brengen of gebrachte vergoeding in welke vorm dan ook voor het beschikbaar houden van een verblijfsruimte als bedoeld in artikel 1, onderdeel b;

  • d.

    de logeergast: de persoon die verblijf houdt in Sint Maarten, zoals bedoeld in artikel 1, onderdeel a, onderscheidenlijk de persoon die door middel van time sharing het genot heeft van een ruimte als bedoeld in artikel 1, onderdeel b;

  • e.

    time sharing: elke vorm waarbij een persoon al dan niet krachtens een zakelijk of persoonlijk recht voor een bepaalde of onbepaalde periode het genot heeft van een onroerend goed of een gedeelte daarvan, onder de beperking van de uitoefening van dat recht in die zin, dat het gebruik van het onroerend goed de desbetreffende persoon slechts gedurende een nauwkeurig omschreven deel van het jaar periodiek toekomt;

  • f.

    timesharingsperiode: de periode waarover de logeerprijs ten behoeve van time sharing in rekening is of wordt gebracht;

  • g.

    de minister: de Minister van Financiën.

Artikel 3

  • 1. Elke houder van een hotel- of logementvergunning is verplicht op een voor de logeergast duidelijk waarneembare plaats, in elke kamer een aanduiding van de geldende logeerprijs aan te brengen.

  • 2. De logeerprijs houdt in een aanduiding van het tarief, dat wordt berekend voor overnachting, in combinatie met het gebruik van één of meer maaltijden per dag.

Artikel 4

  • 1. In een situatie als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, wordt de belasting van de belastingplichtige in de vorm van een jaarlijkse belasting over de periode van de time sharing geheven.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 8, eerste lid, moeten de aanslagen van de ingevolge artikel 1, onderdeel b, geheven belasting, worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van de dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste twee bedraagt. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

Artikel 5

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1 in hem ter beschikking staande ruimten.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf, onderscheidenlijk ter zake van wiens genot een verblijfsruimte ingevolge artikel 1, onderdeel b, beschikbaar wordt gehouden.

  • 3. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtige degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 1, onderdeel a, verblijf houdt, respectievelijk degene die conform het bepaalde in artikel 1, onderdeel b, het genot heeft.

Artikel 6

De logeergastenbelasting bedraagt:

  • a.

    ingeval van verblijf als bedoeld in artikel 1, onderdeel a: een twintigste deel van de logeerprijs;

  • b.

    ingeval van verblijf als bedoeld in artikel 1, onderdeel b: NAf 90,00 per week.

Artikel 7

Het belastingjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december.

Artikel 8

  • 1. De belastingplichtige, bedoeld in artikel 5, eerste lid, draagt de in een kalendermaand ontvangen logeergastenbelasting voor de vijftiende dag van de volgende maand af aan de Ontvanger, onder overlegging van een ondertekende opgave op een daartoe bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, vastgesteld formulier.

  • 2. Indien geen of te late afdracht van logeergastenbelasting plaatsvindt, legt het Hoofd van de afdeling Financiën een al dan niet nadere voorlopige aanslag op, die onmiddellijk invorderbaar is. Deze aanslag houdt tevens een verhoging van 10% van de gevorderde of te laat betaalde logeergastenbelasting in.

Artikel 9

  • 1. Telkenjare wordt voor 31 december een aanslagbiljet uitgereikt of toegezonden aan hen, van wie vermoed wordt dat zij over het lopende jaar belastingschuldig zijn.

  • 2. Ieder aan wie een aangiftebiljet is uitgereikt of toegezonden, is verplicht dit duidelijk, volledig en naar waarheid in te vullen of te doen invullen en te ondertekenen.

  • 3. Hij is verplicht het aangiftebiljet voor 1 februari van het eerstvolgende kalenderjaar ingevuld en ondertekend bij de Afdeling Financiën te bezorgen of te doen bezorgen.

  • 4. Hij, die gedurende het belastingjaar belastingschuldig was en aan wie niet een aangiftebiljet is uitgereikt of toegezonden, is verplicht voor 15 januari van het eerstvolgende kalenderjaar bij de Afdeling Financiën een aanslagbiljet aan te vragen en dit daarna voor 1 februari daarop volgend, ingevuld en ondertekend bij de Afdeling Financiën te bezorgen of te doen bezorgen.

  • 5. De belastingschuldige kan invulling en ondertekening namens hem door een gemachtigde doen plaatsvinden.

  • 6. Het Hoofd van de afdeling Financiën is bevoegd bij de aanslag van de aangifte af te wijken of, indien geen aangifte is gedaan, tot ambtshalve aanslag over te gaan.

  • 7. Het model van het in het tweede lid bedoelde aangiftebiljet wordt vastgesteld bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen.

Artikel 10

Aan de belastingschuldige kan een voorlopige aanslag, alsmede een of meer nadere voorlopige aanslagen over het lopende belastingjaar of over enige maand van het belastingjaar worden opgelegd.

De bedragen van de voorlopige aanslagen, met uitzondering van de in artikel 8, tweede lid, bedoelde verhoging, worden bij een jaarlijkse definitieve aanslag verrekend.

Artikel 11

  • 1. De aanslagen worden op kohier gebracht.

  • 2. De kohieren worden, dadelijk nadat zij door het Hoofd van de afdeling Financiën zijn vastgesteld, aan de Ontvanger ter invordering gezonden.

  • 3. De aanslagbiljetten worden door de zorg van de Ontvanger aan de belastingplichtige toegezonden.

  • 4. Het model van het kohier en van het aanslagbiljet wordt vastgesteld door de minister.

Artikel 12

  • 1. Voorlopige aanslagen, uitgezonderd aanslagen als bedoeld in artikel 8, tweede lid, zijn invorderbaar in zovele termijnen, als er nog niet verstreken volle kalendermaanden over zijn in het lopende kalenderjaar, na de maand van de dagtekening van het aanslagbiljet. Termijnen vervallen op de 15de van de maand.

  • 2. Definitieve aanslagen vervallen in drie maandelijkse termijnen, waarvan de eerste verschijnt op de 15de van de maand, volgende op de maand van de dagtekening van het aanslagbiljet.

Artikel 13

  • 1. Hij die bezwaar heeft tegen de hem opgelegde aanslag, kan binnen twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet, tegen die aanslag bij de minister bezwaar inbrengen.

  • 2. De minister neemt daarop zo spoedig mogelijk een gemotiveerde beslissing. Mededeling van die beslissing wordt aan de belanghebbende gezonden bij aangetekende brief of tegen gedagtekend ontvangstbewijs.

  • 3. [vervallen]

Artikel 13a

Tegen de beslissing, bedoeld in artikel 13, tweede lid, kan de belanghebbende binnen twee maanden na dagtekening van het afschrift van die beslissing, beroep instellen bij het Gerecht, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Landsverordening op het beroep in belastingzaken.

Artikel 14

  • 1. Het Hoofd van de afdeling Financiën kan ten onrechte of tot een te hoog bedrag opgelegde aanslagen vernietigen of verminderen, zolang niet sedert de aanvang van het belastingjaar drie jaren zijn verstreken.

  • 2. Indien enig feit grond oplevert voor het vermoeden dat ten onrechte is afgezien van het vaststellen van een aanslag, dan wel een aanslag ten onrechte is vernietigd of verminderd of een te lage aanslag is opgelegd, kan de te weinig geheven belasting van de belastingschuldige of zijn erfgenamen worden nagevorderd, zolang niet sedert de aanvang van het belastingjaar drie jaren zijn verstreken.

  • 3. Het na te vorderen bedrag wordt met een gelijk bedrag verhoogd, tenzij op grond van dwaling, verschoonbaar verzuim of niet aan de belastingschuldige te wijten oorzaken, redenen aanwezig zijn om de verhoging niet of slechts gedeeltelijk toe te passen.

  • 4. De na te vorderen belasting is invorderbaar in een termijn, vervallende een maand na dagtekening van de navorderingsgrondslag.

Artikel 15

Ieder die hotel, logement- of pensionruimte ter beschikking stelt van logeergasten, is

verplicht, desverlangd inzage te geven van het register, voorgeschreven bij artikel 458

van het Wetboek van Strafrecht, aan:

  • a.

    het Hoofd van de afdeling Financiën of de door deze, na overleg met de minister, schriftelijk aangewezen ambtenaren, als ambtenaren der plaatselijke belastingen;

  • b.

    het personeel van accountantsbureau's, belastingconsulenten bureau's, financiële consulenten bureau's en daarmee gelijkgestelden, die door de minister worden gecontracteerd om controles uit te voeren op de aangiften, als bedoeld in artikel 9 van deze landsverordening en de afdrachten van de logeergastenbelasting. Het hiervoren vermelde personeel dient in het bezit te zijn van een door de minister afgegeven opdracht.

Artikel 15a

  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 15 is een ieder gehouden aan de minister:

    • a.

      de door deze gevorderde gegevens en inlichtingen te verstrekken welke voor de logeergastenbelasting te zijner aanzien van belang kunnen zijn;

    • b.

      boeken en andere bescheiden waarvan de kennisneming van belang kan zijn voor de vaststelling van de feiten, welke invloed kunnen uitoefenen op de logeergastenbelasting te zijner aanzien, desgevorderd ter inzage te verstrekken.

  • 2. Worden door de verordening aangelegenheden van een derde aangemerkt als aangelegenheden van hem die vermoedelijk belastingplichtig is, dan gelden, voor zover het deze aangelegenheden betreft, gelijke verplichtingen voor de derde.

  • 3. De gegevens en inlichtingen dienen duidelijk, stellig en zonder voorbehoud te worden verstrekt, hetzij schriftelijk, hetzij mondeling, ter keuze van de minister en binnen een door deze te stellen termijn.

  • 4. Toegelaten moet worden, dat afschriften en uittreksels worden gemaakt van de boeken en andere bescheiden, waarvan krachtens de vorige leden inzage, worden verstrekt. De vorige volzin is van overeenkomstige toepassing op de afschriften en uittreksels van boeken en andere bescheiden die ter inzage worden verstrekt.

Artikel 16

  • 1. Niet of niet behoorlijk naleven van de voorschriften van deze verordening, welke betrekking hebben op het invullen van formulieren en het vervullen van andere formaliteiten, welke tot richtige heffing der belasting worden gevorderd, daarbij inbegrepen de verplichtingen, omschreven in artikel 8, eerste lid en artikel 15, wordt gestraft met een geldboete van ten hoogste vijfduizend gulden of hechtenis van ten hoogste twee maanden.

  • 2. Indien tijdens het plegen van de overtreding nog geen jaar is verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige wegens een gelijke overtreding onherroepelijk is geworden, of vrijwillig voldaan is aan de voorwaarden, door de bevoegde ambtenaar van het Openbaar Ministerie krachtens artikel 76 van het Wetboek van Strafrecht, kan hechtenis of geldboete tot het dubbele van het voor in het vorige lid gestelde maximum worden opgelegd.

  • 3. De in dit artikel strafbaar gestelde feiten worden beschouwd als overtredingen.

Artikel 17

Voor zover daarin bij deze landsverordening niet is voorzien, kunnen bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, de voorschriften worden gegeven, die ter uitvoering nodig worden geacht.

Artikel 18

  • 1.

    Deze landsverordening kan worden aangehaald als: Logeergastenbelastingverordening.

  • 2.

    [regelt de inwerkingtreding][vervallen]