LANDSBESLUIT ter uitvoering van artikel 8, sub d, van de Organisatie- en Beheersverordening Brandweer 

Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Intitulé

LANDSBESLUIT ter uitvoering van artikel 8, sub d, van de Organisatie- en Beheersverordening Brandweer 

§ ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

  • 1. Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

    • a.

      examen: het examen ter beoordeling van de kennis en de bedrevenheid voor het getuigschrift brandbestrijding voor de rang van brandwacht bij een brandweer;

    • b.

      commissie: de commissie die, belast met het beoordelen van de bekwaamheid van het brandweerpersoneel, door de Minister van Algemene Zaken is ingesteld.

  • 2. Waar in dit reglement wordt gesproken van de “voorzitter van de commissie”, wordt daaronder tevens verstaan diens plaatsvervanger.

  • 3. In geval van ontstentenis van de voorzitter van de commissie en van diens plaatsvervanger ten tijde van het examen, is de voorzitter bevoegd een lid van de commissie aan te wijzen die, ten aanzien van de geregelde gang van zaken tijdens het examen, met het waarnemen van de voorzittersfunctie is belast.

§ INDELING VAN HET EXAMEN

Artikel 2

  • 1. Het examen wordt praktisch afgenomen, met dien verstande dat in de bepaalde tijdsruimte tevens de theorie mondeling wordt geëxamineerd.

  • 2. Het examen bestaat uit de delen I, II en III. Het deel I omvat opdrachten tot praktische verrichtingen door een kandidaat, alsmede vragen betreffende de theorie. Het deel II omvat opdrachten tot praktische verrichtingen door twee kandidaten, werkzaam in ploegverband, alsmede vragen betreffende de theorie aan ieder van de twee kandidaten afzonderlijk. Het deel III omvat opdrachten betreffende uitvoering van de exercitie door ten minste twee en ten hoogste acht kandidaten.

  • 3. De duur van het deel I is ten minste 10 en ten hoogste 20 minuten. De duur van het deel II is ten minste 20 en ten hoogste 40 minuten. De duur van het deel III is ten minste 10 en ten hoogste 20 minuten.

Artikel 3

  • 1. De voorzitter van de commissie bepaalt waar en wanneer het examen wordt afgenomen.

  • 2. Het examen vindt op een dag plaats.

  • 3. Voor het houden van het examen moeten zich ten minste 4 kandidaten hebben aangemeld.

Artikel 4

Het examen is niet openbaar, met dien verstande dat de voorzitter van de commissie bevoegd is toegang tot het examen te verlenen aan de naar zijn oordeel daarvoor in aanmerking komende functionarissen.

§ EXAMENEISEN

Artikel 5

  • 1. Voor de toepassing van dit reglement zijn het theoretisch en het praktisch leerprogramma samengebracht in het leerstofprogramma brandbestrijding voor de rang van brandwacht bij een brandweer, dat als bijlage 1 aan dit reglement is gehecht.

  • 2. Bij de delen I, II en III van het examen wordt beoordeeld of de kandidaat:

    • a.

      voldoende kennis heeft van de onderwerpen organisatie, inwendige dienst, verbranding en blussing en bluswatervoorziening, alsmede van de theoretische onderdelen van de onderwerpen materieel en repressieve brandbestrijding, gelijk de onderwerpen zijn omschreven in het bij dit reglement behorende leerstofprogramma (bijlage 1);

    • b.

      voldoende bedreven is in het uitvoeren van de praktische onderdelen van de onderwerpen materieel en repressieve brandbestrijding, gelijk de onderwerpen zijn omschreven in het bij dit reglement behorende leerstofprogramma (bijlage 1);

    • c.

      voldoende bedreven is in het uitvoeren van de onderdelen van het onderwerp exercitie, gelijk het onderwerp is omschreven in het bij dit reglement behorende leerstofprogramma (bijlage 1).

§ TOELATINGSEISEN

Artikel 6

  • 1. Tot het examen wordt toegelaten hij die de leeftijd van ten minste 21 jaar heeft bereikt en ten minste 18 maanden bij een brandweer werkzaamheden verricht.

  • 2. Hij die eerder bij deelname aan het examen niet voor de verstrekking van het in artikel 12, lid 1, genoemde, getuigschrift in aanmerking is gekomen, kan eerst na zes maanden wederom tot het examen worden toegelaten.

§ DE DELEN I, II, EN III

Artikel 7

  • 1. De voorzitter van de commissie stelt schriftelijk, afzonderlijk voor het deel I en het deel II, de opdrachten tot praktische verrichtingen en de mondelinge vragen betreffende de theorie vast.

  • 2. De voorzitter van de commissie draagt zorg dat tijdig voor de aanvang van het examen een voldoende aantal exemplaren van de in het eerste lid bedoelde opdrachten en vragen bij de leden van de commissie berust.

Artikel 8

  • 1. Het deel I wordt door twee leden van de commissie afgenomen.

  • 2. De opdrachten en de vragen worden door een van de leden van de commissie eenmaal duidelijk hoorbaar uitgesproken.

  • 3. De aan het oordeel van de twee leden van de commissie onderworpen uitvoering van de opdrachten en beantwoording van de vragen worden door de commissieleden afzonderlijk, onafhankelijk van elkaar, per kandidaat gewaardeerd met een voldoende (V) of een onvoldoende (O).

  • 4. Ieder van de twee leden van de commissie vermeldt de per kandidaat door hem toegekende voldoendes (V’s) en onvoldoendes (O’s), alsmede het totaal aantal voldoendes (V’s) per kandidaat, op een door hem ondertekende beoordelingslijst.

  • 5. De voorzitter van de commissie stelt het door de kandidaat voor dit deel behaalde aantal voldoendes (V’s) vast door het gemiddelde te nemen van het ingevolge het vorig lid toegekende aantal voldoendes (V’s). Indien het gemiddelde een gebroken getal is, wordt een half naar boven op een geheel getal afgerond.

Artikel 9

  • 1. Het deel II wordt door twee leden van de commissie afgenomen.

  • 2. De opdrachten en de vragen worden door een van de leden van de commissie eenmaal duidelijk hoorbaar uitgesproken.

  • 3. De aan het oordeel van de twee leden van de commissie onderworpen uitvoering van de opdrachten en beantwoording van de vragen worden door de commissieleden afzonderlijk, onafhankelijk van elkaar, per kandidaat gewaardeerd met een voldoende (V) of een onvoldoende (O).

  • 4. Ieder van de twee leden van de commissie vermeldt de per kandidaat door hem toegekende voldoendes (V’s) en onvoldoendes (O’s), alsmede het totaal aantal voldoendes (V’s) per kandidaat, op een door hem ondertekende beoordelingslijst.

  • 5. De voorzitter van de commissie stelt het door de kandidaat voor dit deel behaalde aantal voldoendes (V’s) vast door het gemiddelde te nemen van het ingevolge het vorige lid toegekende aantal voldoendes (V’s). Indien het gemiddelde een gebroken getal is, wordt een half naar boven op een geheel getal afgerond.

Artikel 10

  • 1. Het deel III wordt door twee leden van de commissie afgenomen.

  • 2. De aan het oordeel van de twee leden van de commissie onderworpen uitvoering van de aanwijzingen, commando’s en bevelen worden door de commissieleden afzonderlijk, onafhankelijk van elkaar, per kandidaat gewaardeerd met een voldoende (V) of een onvoldoende (O).

  • 3. Ieder van de twee leden van de commissie vermeldt de per kandidaat door hem toegekende voldoendes (V’s) en onvoldoendes (O’s) alsmede het totaal aantal voldoendes (V’s) per kandidaat, op een door hem ondertekende beoordelingslijst.

  • 4. De voorzitter van de commissie stelt het door de kandidaat voor dit deel behaalde aantal voldoendes (V‘s) vast door het gemiddelde te nemen van het ingevolge het vorige lid toegekende aantal voldoendes (V’s). Indien het gemiddelde een gebroken getal is, wordt een half naar boven op een geheel getal afgerond.

§ EINDBEOORDELING

Artikel 11

Een kandidaat heeft aan de eisen welke voor het examen worden gesteld voldaan indien:

  • a.

    het door hem ingevolge artikel 8, lid 5, voor het deel I behaalde aantal voldoendes (V’s), vermeerderd met het door hem ingevolge artikel 9, lid 5, voor het deel II behaalde aantal voldoendes (V’s), ten minste 75% bedraagt van het maximum aantal voor de delen I en II te behalen voldoendes (V’s);

  • b.

    hem ingevolge artikel 10, lid 4, voor het deel III meer voldoendes (V’s) dan onvoldoendes (O’s) zijn toegekend.

§ GETUIGSCHRIFT

Artikel 12

  • 1. De kandidaat die aan de voor het examen gestelde eisen heeft voldaan, ontvangt het getuigschrift brandbestrijding voor de rang van brandwacht bij een brandweer. Het getuigschrift wordt door de voorzitter en ten minste twee andere leden van de commissie ondertekend.

  • 2. De voorzitter van de commissie geeft aan de kandidaat die niet aan de voor het examen gestelde eisen heeft voldaan, een mondelinge uiteenzetting van het omtrent de kandidaat door de commissie gevormde oordeel.

§ HEREXAMEN

Artikel 13

  • 1. Indien een kandidaat niet voor de verstrekking van het in artikel 12, lid 1, bedoelde getuigschrift in aanmerking komt, kan hij, mits hij uitsluitend niet aan de in artikel II, onder b, genoemde eisen heeft voldaan, in de gelegenheid worden gesteld een herexamen af te leggen.

  • 2. Het verzoek tot het afleggen van een herexamen dient de kandidaat binnen 14 dagen na de datum van de uitslag van het examen schriftelijk bij de voorzitter van de commissie in te dienen.

  • 3. Het herexamen zal, onder de door de voorzitter van de commissie te stellen voorwaarden van plaats, datum en tijdstip, niet later dan zes maanden na ontvangst van het in lid 2 bedoelde verzoek plaatsvinden.

§ UITSLUITING VAN HET EXAMEN

Artikel 14

  • 1. De kandidaat die te laat bij het examen verschijnt, zich gedurende het examen aan bedrog of onregelmatigheid schuldig maakt of zich niet overeenkomstig de aanwijzingen van een lid van de commissie gedraagt, kan van verdere deelname aan het examen worden uitgesloten.

  • 2. Indien het bedrog of de onregelmatigheid, bedoeld in het vorige lid, wordt ontdekt nadat het examen gedurende hetwelk het bedrog of de onregelmatigheid is gepleegd, is beëindigd, kan de voorzitter van de commissie in verband daarmee besluiten dat de kandidaat niet aan de eisen welke voor het examen zijn gesteld, heeft voldaan.

§ SLOTBEPALINGEN

Artikel 15

  • 1. De voorzitter van de commissie bewaart de in het vierde lid van artikel 8, het vierde lid van artikel 9 en het derde lid van artikel 10 bedoelde beoordelingslijsten gedurende zes maanden.

  • 2. In alle gevallen waarin bij dit reglement niet is voorzien, beslist de voorzitter van de commissie.

Artikel 16

  • 1. Dit landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kan worden aangehaald als: “Reglement voor het examen brandbestrijding voor de rang van brandwacht”.

  • 2. [regelt de inwerkingtreding]