Loterijverordening

Geldend van 30-05-2015 t/m heden

Intitulé

Loterijverordening

Artikel 1

Deze verordening verstaat onder loterij elke gelegenheid door iemand opengesteld om, tegen voldoening aan zekere voorwaarden, mee te dingen naar prijzen of premies in geld of goed, uitgeloofd ten behoeve van de deelnemers, die als winnaars worden aangewezen door het lot of enige andere kansbepaling waarop zij geen overwegende invloed kunnen oefenen.

Onder loterij in de zin van deze verordening worden niet verstaan:

  • a.

    de kansovereenkomst van levensverzekering, mits zij is aangegaan met inachtneming van de wettelijke bepalingen, op het ogenblik van het sluiten van de overeenkomst op het stuk van levensverzekering bestaande;

  • b.

    de tegen een niet hogere dan de parikoers door een publiekrechtelijk lichaam voor het publiek opengestelde werkelijke geldlening, die een jaarlijkse en jaarlijks ter beschikking te stellen rente geeft van ten minste 3%, terwijl aan de schuldbewijzen van die lening bijkomstig een kans op het winnen van premies is verbonden.

Artikel 1a

Deze verordening is niet van toepassing op loterijen welke door en ten behoeve van handelszaken of bedrijven ter stimulering van de verkoop of verhoging van de omzet worden aangelegd of gehouden, mits als voorwaarde tot deelneming niet gevraagd wordt voldoening van een geldbedrag en mits daarbij de bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, te stellen voorwaarden en regels in acht worden genomen.

Artikel 2

Het is verboden:

  • a.

    een andere loterij aan te leggen of te houden dan de zodanige tot het aanleggen en houden waarvan de bij deze verordening vereiste vergunning is verleend;

  • b.

    een loterij als bedoeld in artikel 1a aan te leggen of te houden in strijd met de in dat artikel gestelde voorschriften of in strijd met de krachtens dat artikel gestelde voorwaarden en regelen;

  • c.

    aandelen in een andere loterij dan de zodanige tot het aanleggen en houden waarvan de bij deze verordening vereiste vergunning is verleend, en aandelen in een loterij, die buiten Sint Maarten is aangelegd of wordt gehouden, te verkopen, te koop aan te bieden, af te leveren, uit te delen of ten verkoop of ter uitdeling in voorraad te hebben of op enige andere wijze de deelneming in zodanige loterij open te stellen of openlijk te bevorderen;

  • d.

    certificaten rechtgevende op de gedeeltelijke eigendom van een oorspronkelijk aandeel in een loterij of een premielening of op de aan zodanig aandeel verbonden winkans bij trekkingen, onder welke benaming ook, te verkopen, te koop aan te bieden, af te leveren, uit te delen of ten verkoop of ter uitdeling in voorraad te hebben of op enige andere wijze de deelneming door middel van zodanige certificaten in loterijen en premieleningen open te stellen of openlijk te bevorderen.

Artikel 2bis

  • 1. De Minister van Toerisme, Economische Zaken, Verkeer en Telecommunicatie, hierna te noemen: de minister, kan aan een naamloze vennootschap, een coöperatieve of andere, rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging of een stichting vergunning verlenen tot het openstellen van een tegen een niet hogere dan de parikoers uit te geven werkelijke geldlening, welke een jaarlijkse en jaarlijks ter beschikking te stellen rente geeft van ten minste drie ten honderd, terwijl aan de schuldbewijzen van die lening bijkomstig een kans op het winnen van premies is verbonden.

  • 2. Bij verlening van een vergunning als bedoeld in het vorige lid kan de minister geldelijke waarborgen van de aanleggers van een dergelijke loterij verlangen.

  • 3. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze waarop premietrekkingen geschieden.

Artikel 3

  • 1. De minister kan aan rechtspersoonlijkheid bezittende instellingen die in Sint Maarten zijn gevestigd, vergunning verlenen tot het aanleggen en houden van een loterij, uitsluitend strekkende tot een liefdadig doel of tot bevordering dan wel behoud van de cultuur, de wetenschap, de kunst, de sport, de natuur of een ander algemeen belang.

  • 2. In een loterij als bedoeld in het eerste lid bestaan de prijzen of premies niet in geld of geldswaardig papier.

  • 3. De vergunning wordt verleend voor de duur van ten hoogste vijf jaren en kan telkens voor de duur van ten hoogste vijf jaren worden verlengd.

  • 4. Aan de vergunning kunnen voorschriften worden verbonden.

  • 5. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het aanleggen en houden van loterijen als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 3bis

  • 1. De minister kan aan rechtspersoonlijkheid bezittende instellingen die in Sint Maarten zijn gevestigd en de bevordering van de sport of de lichamelijke vorming ten doel hebben, vergunning verlenen tot het aanleggen en houden van een loterij, bestaande uit sportprijsvragen.

  • 2. Artikel 3, derde en vierde lid, is van toepassing.

  • 3. In dit artikel wordt onder sportprijsvragen verstaan: sportprijsvragen, die erop zijn gericht deelnemers uitslagen van tevoren aangekondigde sportwedstrijden, met uitzondering van harddraverijen en paardenrennen, te doen raden of voorspellen.

Artikel 3ter

  • 1. De minister kan aan rechtspersonen die in Sint Maarten zijn gevestigd, vergunning verlenen tot het aanleggen en houden van:

    • a.

      een nummerloterij;

    • b.

      een lotto;

    • c.

      een sweepstake;

    • d.

      een krasloterij.

  • 2. Artikel 3, derde en vierde lid, is van toepassing.

  • 3. Ten behoeve van een gezonde bedrijfsmatige exploitatie van een loterij als bedoeld in het eerste lid kan de minister besluiten een desbetreffende vergunning aan slechts een enkele vergunninghouder te verlenen en zulks in die vergunning tot uitdrukking brengen.

  • 4. In dit artikel wordt verstaan onder:

    • a.

      nummerloterij: een loterij waarbij als voorwaarde tot deelneming wordt gevraagd het inzetten van een geldbedrag op een bepaald nummer of bepaalde nummers, teneinde mee te dingen naar prijzen, bestaande uit geld of goederen;

    • b.

      lotto: een loterij die erop is gericht deelnemers een aantal getallen of een combinatie van getallen, letters dan wel tekens te doen voorspellen, die door loting of trekking worden verkregen uit een van tevoren opgegeven aantal getallen of combinatie van getallen, letters dan wel tekens en waarin de prijzen of premies bestaan uit geld, geldswaardig papier of goederen;

    • c.

      sweepstake: een loterij waarbij door trekking de nummers van de deelnamebewijzen worden aangewezen waarop de prijzen vallen en waarbij een bepaald bedrag aan prijzen wordt uitgeloofd;

    • d.

      krasloterij: een loterij waarbij de op de loten voorbedrukte symbolen, letters, cijfers of bedragen door een niet-transparante film of laagje latex zijn bedekt, welk of welke door de deelnemers moet worden weggekrast, waarbij vervolgens voor hen door vergelijking direct duidelijk is welke prijs of premie zij hebben gewonnen.

Artikel 3quater

  • 1. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden met betrekking tot het aanleggen en houden van loterijen als bedoeld in de artikelen 3bis en 3ter, regels gesteld ter zake van:

    • a.

      de inrichting van de loterij;

    • b.

      de eisen waaraan de statuten en reglementen en de administratieve organisatie van de vergunninghouder dienen te voldoen;

    • c.

      het toezicht door het landsbestuur;

    • d.

      het prijzenbedrag, het prijzenschema en het maximumbedrag, dat aan deelnemers mag worden betaald; en de bestemming van de opbrengst van de loterij, na aftrek van prijzen en kosten.

  • 2. In de regels, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel a, kan worden toegestaan dat aan de deelnemers van een loterij tevens gelegenheid wordt gegeven tot deelname aan een loterij als bedoeld in artikel 3ter, eerste lid, onderdeel c, waarbij de volgnummers van de deelnamebewijzen aan de andere loterij de lotnummers vormen.

  • 3. In de regels, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel c, kan zekerheid worden verlangd voor de nakoming van de verplichtingen van de vergunninghouder jegens de deelnemers aan een loterij.

  • 4. In de regels, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel d, kan worden bepaald, dat een gedeelte van het prijzenbedrag, dat is bestemd voor een bepaalde trekking van een loterij, kan worden toegevoegd aan het prijzenbedrag van een volgende trekking.

  • 5. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden eisen gesteld, waaraan de aanvrager van een vergunning als bedoeld in deze verordening dient te voldoen, teneinde voor de vergunning in aanmerking te komen.

Artikel 3quinquis

  • 1. De minister kan ontheffing verlenen van het verbod tot het verkopen, te koop aanbieden, afleveren, uitdelen of het ten verkoop dan wel ter uitdeling in voorraad hebben van aandelen in een loterij, die in Curaçao, Bonaire, Sint Eustatius of Saba aangelegd of gehouden.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde ontheffing kan slechts worden verleend voor zover ingevolge deze verordening vergunning voor het aanleggen of houden van de loterij zou kunnen worden verleend, indien de loterij in Sint Maarten zou worden aangelegd of gehouden.

  • 3. Artikel 3, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Artikel 3quater, vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in plaats van " vergunning" telkens dient te worden gelezen: ontheffing.

Artikel 4

  • 1. Voor de vergunning tot het aanleggen en houden van een loterij als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is een vergunningsrecht verschuldigd ter hoogte van een percentage van tien van de bruto-opbrengst van de verkochte deelnamebewijzen.

  • 2. Voor de vergunning tot het aanleggen en houden van een loterij als bedoeld in de artikelen 3bis, eerste lid, en 3ter, eerste lid, is maandelijks een vergunningsrecht verschuldigd volgens een bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, vast te stellen tarief en maatstaf.

  • 3. Onverminderd het tweede lid, is de houder van een vergunning als bedoeld in artikel 3ter, derde lid, een door de minister te bepalen financiële bijdrage verschuldigd, die op de door de minister aan te geven wijze dient te worden aangewend voor doeleinden van algemeen maatschappelijk belang.

Artikel 4bis

  • 1. Het vergunningsrecht wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

  • 2. Iedere vergunninghouder is gehouden aangifte te doen door inlevering van een door hem duidelijk, stellig en zonder voorbehoud ingevuld en ondertekend aangifteformulier, met de daarin verlangde bescheiden, bij de Ontvanger, onder gelijktijdige voldoening van het verschuldigde vergunningsrecht.

  • 3. Aangifte geschiedt binnen een termijn van 15 dagen na het verstrijken van de kalendermaand, waarop zij betrekking heeft.

  • 4. De vergunninghouder is verplicht, indien hem geen aangiftebiljetten zijn uitgereikt, deze op te vragen bij het Hoofd van de afdeling Financiën.

Artikel 4ter

  • 1. Indien de vergunninghouder aantoont dat het vergunningsrecht ten onrechte of tot een te hoog bedrag werd betaald, wordt het ten onrechte of te veel betaalde bedrag in opdracht van de minister door de Ontvanger gerestitueerd, zolang geen vijf jaren zijn verstreken sinds de datum waarop het recht uiterlijk was verschuldigd.

  • 2. Indien het verschuldigde vergunningsrecht geheel of gedeeltelijk niet is voldaan, dan wel ten onrechte of tot een te hoog bedrag vermindering of teruggaaf is verleend, kan de minister het te weinig geheven vergunningsrecht naheffen.

  • 3. De naheffing geschiedt bij wijze van naheffingsaanslag.

  • 4. De bevoegdheid tot naheffing vervalt door verloop van een termijn van vijf jaren na het einde van de kalendermaand, waarover de verschuldigdheid van het recht is ontstaan, dan wel waarin de teruggaaf is gedaan.

  • 5. Het in de naheffingsaanslag begrepen vergunningsrecht wordt met maximaal een percentage van honderd verhoogd. Het percentage is echter tien, voor zover het niet aan opzet of grove schuld van de vergunninghouder te wijten is, dat te weinig vergunningsrecht is voldaan. Geen verhoging vindt plaats, voor zover het betreft de naheffing van een ten onrechte of tot een te hoog bedrag verleende vermindering of teruggaaf en zulks niet aan de schuld van de vergunninghouder te wijten is.

  • 6. Ingeval de voldoening van het vergunningsrecht op aangifte te laat geschiedt, doch voordat een naheffingsaanslag is opgelegd, kan de minister bij wijze van naheffingsaanslag een boete opleggen ter hoogte van een percentage van twintig van het te laat betaalde bedrag, doch ten bedrage van ten minste vijfentwintig gulden.

  • 7. Naheffingsaanslagen zijn invorderbaar na de tiende dag na dagtekening van het aanslagbiljet.

Artikel 4quater

  • 1. De vergunninghouder die bezwaar heeft tegen een hem opgelegde naheffingsaanslag, kan binnen twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de minister.

  • 2. De minister neemt zo spoedig mogelijk een beslissing op het bezwaarschrift. De beslissing wordt aan de vergunninghouder schriftelijk door toezending of uitreiking bekendgemaakt.

Artikel 4quinquis

Tegen een beslissing als bedoeld in artikel 4quater kan de vergunninghouder binnen twee maanden, nadat de beslissing hem is bekendgemaakt, in beroep komen bij de Raad van Beroep voor belastingzaken.

Artikel 5

Op de deelnamebewijzen van loterijen, voor het aanleggen en houden waarvan ingevolge deze verordening vergunning is verleend, wordt die vergunning of ontheffing op duidelijke wijze vermeld, onder aanhaling van nummer en dagtekening van de beschikking.

Artikel 6

  • 1. Het is verboden:

    • a.

      te handelen in strijd met de regels, gesteld krachtens artikel 2bis, derde lid, 3, vijfde lid, of 3quater, eerste lid;

    • b.

      te handelen in strijd met de voorschriften, verbonden aan een vergunning of ontheffing als bedoeld in artikel 3, eerste lid, 3bis, eerste lid, 3ter, eerste lid, of 3quinquis, eerste lid.

  • 2. Het is verboden deelnamebewijzen van loterijen, voor het aanleggen en houden waarvan ingevolge deze verordening vergunning is verleend, te verkopen, te koop aan te bieden, af te leveren, uit te delen of ten verkoop of ter uitdeling in voorraad te hebben, dan wel op enige wijze de deelneming in zodanige loterij open te stellen of openlijk te bevorderen, zonder dat is voldaan aan artikel 5.

Artikel 6bis

Een vergunning of ontheffing als bedoeld in deze verordening wordt geweigerd:

  • a.

    indien niet is voldaan aan de bij of krachtens deze verordening ter zake van de verlangde vergunning of ontheffing gestelde regels;

  • b.

    indien de aanvrager binnen een door de minister gestelde termijn niet of niet volledig de door de minister verlangde gegevens voor de beoordeling van de aanvraag van de vergunning of ontheffing verstrekt;

  • c.

    indien de aanvrager opzettelijk onjuiste gegevens of inlichtingen verstrekt;

  • d.

    indien de vrees is gewettigd, dat de verlening van de vergunning ernstig gevaar zou opleveren voor de openbare orde of publieke rust, of indien naar het oordeel van de minister het algemeen belang zulks vordert.

Artikel 6ter

  • 1. De minister kan een vergunning of ontheffing intrekken:

    • a.

      indien de vergunninghouder handelt in strijd met de bij of krachtens deze verordening gestelde regels dan wel een aan een vergunning of ontheffing verbonden voorschrift niet in acht neemt;

    • b.

      indien de vergunning of ontheffing in strijd met het bij of krachtens deze verordening bepaalde is verleend;

    • c.

      indien de vergunning of ontheffing is mede verleend op grond van door de aanvrager verstrekte zodanig onjuiste gegevens of inlichtingen dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen, indien bij de beoordeling daarvan de juiste gegevens en inlichtingen volledig bekend waren geweest;

    • d.

      indien de vrees is gewettigd, dat anders ernstig gevaar zal ontstaan voor de openbare orde of publieke rust;

    • e.

      indien de vergunninghouder met betrekking tot de betaling van het vergunningsrecht, bedoeld in artikel 4, een achterstand heeft over een periode van ten minste drie maanden of van in totaal ten minste drie maandelijkse termijnen, of indien de vergunninghouder surseance van betaling heeft aangevraagd of in staat van faillissement verkeert.

  • 2. De minister gaat pas over tot intrekking, nadat hij de vergunninghouder van zijn voornemen daartoe, onder opgave van redenen, schriftelijk mededeling heeft gedaan en hem in de gelegenheid heeft gesteld ter zake te worden gehoord.

Artikel 7

[vervallen]

Artikel 8

Overtreding van een van de verbodsbepalingen van artikel 2 of van artikel 6 wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of een geldboete van de tweede categorie. Voorwerpen, de veroordeelde toebehorende, welke door middel van het strafbare feit zijn verkregen, en aandelen in de loterij en andere voorwerpen, de veroordeelde toebehorende, waarmee het feit is gepleegd, kunnen worden verbeurd verklaard.

De vernietiging van in beslag genomen aandelen in de loterij of van andere geschriften, waarmee het strafbare feit is gepleegd, kan in het vonnis worden gelast.

Artikel 8bis

Indien een feit, bij deze verordening strafbaar gesteld, wordt begaan door of vanwege een naamloze vennootschap, een coöperatieve of andere rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging of een stichting, wordt de strafvervolging ingesteld en de straf uitgesproken tegen de leden van het bestuur of commissarissen. Geen straf wordt uitgesproken tegen de bestuurder of commissaris, van wie blijkt, dat het feit buiten zijn toedoen is begaan.

Artikel 9

Hij die opzettelijk in strijd met de waarheid het vermoeden wekt, dat ingevolge artikel 2bis, 3, 3 bis, 3ter of 3quinquis vergunning of ontheffing is verleend, of dat aan de verleende toestemming geen voorwaarden of andere dan de gestelde of niet al de gestelde voorwaarden zijn verbonden, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste één jaar of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 9bis

De in deze verordening bedoelde strafbare feiten worden beschouwd als overtredingen.

Artikel 10

De ambtenaren, belast met het opsporen van de feiten bij deze verordening strafbaar gesteld, zijn te allen tijde bevoegd in beslag te nemen en ter inbeslagneming de uitlevering te vorderen van al hetgeen kan dienen tot bewijs, van al hetgeen redelijkerwijs vermoed kan werden bestemd te zijn geweest of gediend te hebben tot het plegen van een overtreding uit deze verordening zijn verkregen.

Zij hebben te allen tijde vrije toegang tot alle plaatsen, waar redelijkerwijs vermoed kan worden, dat een overtreding van deze verordening wordt gepleegd.

Wordt hun de toegang geweigerd, dan verschaffen zij zich die desnoods met inroeping van de sterke arm. Is de plaats tevens een woning of alleen door een woning toegankelijk, dan treden zij deze tegen de wil van de bewoners niet binnen dan op bijzondere schriftelijke last van de Minister van Justitie en in het bijzijn van de rechter in eerste aanleg of een hulpofficier van justitie. Van dit binnentreden wordt door hen proces-verbaal opgemaakt, dat binnen tweemaal 24 uren aan de ingezetene, wiens woning is binnengetreden, in afschrift wordt medegedeeld.

Artikel 10 bis

  • 1. De minister is bevoegd om, zo nodig op kosten van de overtreders, te doen wegnemen, beletten, verrichten of in vorige toestand herstellen van hetgeen in strijd met deze verordening is of wordt aangelegd, gehouden, gemaakt, ondernomen of weggelaten.

  • 2. Spoedeisende gevallen uitgezonderd, wordt van de in het eerste lid bedoelde bevoegdheden geen gebruik gemaakt, dan na te voren gedane schriftelijke vordering.

Artikel 11

Deze verordening is niet van toepassing op de Landsloterij, zoals opgenomen in de Landsloterijverordening .

Artikel 12

[vervallen]

Artikel 13

[vervallen]

Artikel 14

Deze verordening kan worden aangehaald onder titel van "Loterijverordening ".