Besluit van de regering van Sint Maarten houdende regels omtrent het ministerie van VROMI Organisatiebesluit Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening, Milieu en Infrastructuur

Geldend van 24-01-2017 t/m heden

Intitulé

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, tot onderverdeling en nadere uitwerking van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening, Milieu en Infrastructuur

HOOFDSTUK I: Taken

Artikel 1

Het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening, Milieu en Infrastructuur heeft ten minste de volgende algemene taken:

  • a.

    de voorbereiding van beleid met betrekking tot aangelegenheden welke het ministerie raken;

  • b.

    de voorbereiding van wet- en regelgeving met betrekking tot aangelegenheden welke het ministerie raken;

  • c.

    de coördinatie en uitvoering van hetgeen bij of krachtens wettelijke regeling aan het ministerie in het bijzonder is opgedragen of geacht moet worden daartoe te behoren;

  • d.

    de coördinatie en uitvoering van hetgeen krachtens medeondertekening valt onder de verantwoordelijkheid van de bewindspersoon die verantwoordelijk is voor het ministerie;

  • e.

    het monitoren, controleren en evalueren van het beleid en de uitvoering hiervan door de afdelingen en uitvoerende organisaties. In dit kader wordt gekeken naar de effectiviteit en efficiëntie van beleid.

Artikel 2

Onverminderd artikel 1 heeft het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening, Milieu en Infrastructuur de volgende hoofdtaken:

  • a.

    de zorg voor stadsvernieuwing;

  • b.

    de zorg voor kwaliteit van het leefmilieu en de natuur;

  • c.

    de zorg voor ruimtelijke ontwikkeling in de ruimste zin des woords (volkshuisvesting, milieu, natuur, infrastructuur en planologie);

  • d.

    de zorg voor grondbeleid;

  • e.

    de zorg voor het onroerend goed van Sint Maarten en daarin de bestuursorganen te ondersteunen;

  • f.

    de zorg voor civieltechnische werken, openbare begraafplaatsen, openbare gebieden en straat- en verkeersmeubilair en straatverlichting;

  • g.

    de zorg voor aangelegenheden op het gebied van ondergrondse infrastructuur, afwateringsvoorzieningen, bouw-, utiliteits- en civieltechnische projecten en aanverwante projecten;

  • h.

    de zorg voor civiel- en bouwtechnische aangelegenheden;

  • i.

    de zorg op het gebied van ROV, milieu en natuur, domein en veiligheid, beheer en exploitatie van gronden, gebouwen en terreinen van Sint Maarten;

  • j.

    de zorg voor onderhoud aan gebouwen en civieltechnische werken van Sint Maarten;

  • k.

    de zorg voor effectief beleid op het gebied van vast en vloeibaar afval;

  • l.

    de zorg voor een effectieve huur- en grondbeleid;

  • m.

    de zorg voor het vertegenwoordigen van Sint Maarten op het gebied van VROMI lokaal en Internationaal;

  • n.

    de zorg voor het verlenen van huursubsidies en tegengaan van grondspeculaties;

  • o.

    de zorg voor territoriale wateren en bodemschatten;

  • p.

    het tegengaan van hinder die het klimaat verontreinigt;

  • q.

    de zorg voor de vertaling van de internationale verdragen in beleid op het gebied van VROMI voor Sint Maarten;

  • r.

    het adviseren en ondersteunen van de overheidsorganisatie in Koninkrijksverband inzake VROMI aangelegenheden.

HOOFDSTUK II: Onderverdeling

Artikel 3

  • 1. Er is een stafbureau ter ondersteuning van de secretaris-generaal.

  • 2. Onverminderd de algemene taak, genoemd in het eerste lid, is het stafbureau belast met de algemene aandachtsgebieden en programma’s die binnen het ministerie afdeling- of dienstoverstijgend zijn.

Artikel 4

Het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening, Milieu en Infrastructuur bestaat naast een stafbureau ter ondersteuning van de Secretaris-Generaal bij al diens taken en verantwoordelijkheden, uit de volgende afdelingen en uitvoerende organisaties:

  • a.

    afdelingen:

  • i.

    de afdeling Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening, Milieu en Infrastructuur;

  • b.

    uitvoerende organisaties:

  • i.

    dienst Beheer;

  • ii.

    dienst Domeinbeheer;

  • iii.

    dienst Inspectie;

    iv. dienst Nieuwe Werken;

  • v.

    dienst Vergunningen.

Artikel 5

Het formatieplan, alsmede alle functiebeschrijvingen van het gehele ministerie worden beschreven in bijlage 1: Functieboek Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening, Milieu en Infrastructuur, en vormen een integraal onderdeel van dit besluit.

Artikel 6

  • 1. Het hoofd van een afdeling is belast met de leiding van de afdeling en is de eerstverantwoordelijke voor het functioneren van de afdeling.

  • 2. Het afdelingshoofd neemt de uitvoering van deze taak de door de secretaris-generaal gegeven aanwijzingen in acht.

  • 3. Het afdelingshoofd rapporteert over de uitvoering van de dagelijkse managementtaken aan de secretaris-generaal.

  • 4. Het afdelingshoofd heeft voor wat betreft de totstandkoming van beleidsvoorbereiding en beleidsuitvoering een informatieplicht ten aanzien van de secretaris-generaal.

  • 5. Het afdelingshoofd neemt kennis van alle inkomende stukken.

  • 6. Alle uitgaande adviezen worden door het afdelingshoofd ondertekend.

  • 7. Het afdelingshoofd brengt diens bevindingen, alsmede alle gewichtige voorvallen, de belangen van de afdeling betreffende ten spoedigste ter kennis van de secretaris-generaal.

  • 8. De secretaris-generaal wijst op aanbeveling van het afdelingshoofd een plaatsvervangend afdelingshoofd aan.

Artikel 7

  • 1. Het hoofd van een sectie is belast met en verantwoordelijk voor de dagelijkse leiding van de sectie.

  • 2. Het sectiehoofd neemt bij de uitvoering van de taak, bedoeld in het eerste lid, de aanwijzingen van het afdelingshoofd in acht.

  • 3. Het sectiehoofd is voor de uitvoering van de taak, bedoeld in het eerste lid, verantwoording verschuldigd aan het afdelingshoofd.

  • 4. Het sectiehoofd neemt kennis van alle inkomende stukken de sectie betreffende.

  • 5. Alle uitgaande stukken van de sectie worden door het sectiehoofd ondertekend en ter accordering en ondertekening voorgelegd aan het afdelingshoofd.

  • 6. Het sectiehoofd brengt diens bevindingen, alsmede alle gewichtige voorvallen, de belangen van de sectie of afdeling betreffende ten spoedigste ter kennis van het afdelingshoofd.

Artikel 8

  • 1. Het afdelingshoofd draagt zorg voor het stafoverleg met de sectiehoofden en ziet toe op het doen plaatsvinden van werkoverleg binnen de secties.

  • 2. Het afdelingshoofd legt de Administratieve Organisatie voor de afdeling en de overige werkinstructies voor het personeel schriftelijk vast.

  • 3. Het afdelingshoofd brengt de Administratieve Organisatie en werkinstructies, als bedoeld onder lid 2, onverwijld ter kennis van de secretaris-generaal.

  • 4. Het afdelingshoofd ziet al dan niet door tussenkomst van het sectiehoofd op gepaste wijze toe op het gedrag en de wijze van dienstvervulling van het personeel werkzaam bij de afdeling.

Artikel 9

Het afdelingshoofd brengt jaarlijks vóór 15 januari schriftelijk verslag uit aan de secretaris-generaal betreffende de werkzaamheden die door de afdeling in het voorafgaande jaar zijn uitgevoerd en van andere vermeldenswaardige zaken die in aanmerking komen voor opneming in het jaarverslag van het ministerie.

Artikel 10

  • 1. Het diensthoofd van een uitvoerende organisatie is belast met de leiding van de dienst en is de eindverantwoordelijke voor het functioneren van de dienst.

  • 2. Het diensthoofd sluit jaarlijks een managementovereenkomst af met de secretaris-generaal waarin de kwaliteit en kwantiteit van de te leveren diensten worden vastgelegd alsmede de financiële en beleidskaders waarbinnen deze gerealiseerd moeten worden.

  • 3. Het diensthoofd neemt bij de uitvoering van deze taak de aanwijzingen en werkprocessen ten aanzien van financiën, personeel, facilitaire zaken en ICT in acht.

  • 4. Het diensthoofd neemt op basis van een overeenkomst ondersteunende diensten af van de Dienst Middelen en Ondersteuning (DMO) met betrekking tot: personeel en organisatie, automatisering, archief- en informatievoorziening en facilitaire zaken.

  • 5. De artikelen 7, 8 en 9 zijn van overeenkomstige toepassing op uitvoerende diensten.

  • 6. Het diensthoofd verleent medewerking aan eventuele onderzoeken naar het functioneren van de dienst door een inspectiedienst of andere instanties voor de secretaris-generaal aangewezen.

HOOFDSTUK III: Doelstellingen en taken per afdeling of dienst

Artikel 11 Afdeling Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening, Milieu en Infrastructuur

  • Ter verwezenlijking van de doelstellingen van het ministerie is de afdeling verantwoordelijk voor de volgende taken:

    • a.

      het zorgdragen voor de planning van projecten gericht op stadsvernieuwing;

    • b.

      het bevorderen van een duurzame kwaliteit van het leefmilieu en de natuur;

    • c.

      het zorgdragen voor het ontwikkelen van programma’s en activiteiten gericht op het bevorderen van eigen woningbezit enerzijds en het opruimen van illegale bouwwerken anderzijds;

    • d.

      het ontwikkelen van een ruimtelijk ordeningsbeleid waarbij doelstellingen op het gebied van volkshuisvesting, milieu, infrastructuur en planologie worden geïntegreerd;

    • e.

      het entameren van programma’s gericht op voeren van een actief grondbeleid (met specifieke aandacht voor bijzondere gevallen);

    • f.

      het begeleiden en monitoren van publieke investeringen;

    • g.

      het behartigen en coördineren van de aangelegenheden op het gebied van de ruimtelijke ordening, de volkshuisvesting, het milieu- en natuurbeheer en het beheer van de openbare ruimte en voorzieningen alsmede de uitvoering van medebewindstaken ter zake;

    • h.

      het bevorderen van een evenwichtige ruimtelijke ontwikkeling;

    • i.

      het bevorderen van de totstandkoming en de instandhouding van tot de fysieke infrastructuur behorende voorzieningen;

    • j.

      het zorgdragen voor de planning van civieltechnische werken, openbare begraafplaatsen, openbare (groen) gebieden en straat- en verkeersmeubilair en straatverlichting;

    • k.

      het ontwikkelen van en adviseren over beleidskaders dan wel technische beleidskaders op het gebied van ondergrondse infrastructuur, afwateringsvoorzieningen, bouw-, utiliteits- en civieltechnische projecten en aanverwante projecten;

    • l.

      het waarborgen van beleid op het gebied van civiel- en bouwtechnische taakvelden;

    • m.

      het zorgdragen voor beleid, wet- en regelgeving met betrekking tot bouwveiligheid, bouwtechnische veiligheid, elektra- en bedrijfsveiligheid;

    • n.

      het houden van toezicht op de uitvoering van het beleid op het gebied van ROV, milieu en natuur, domein en veiligheid, beheer en exploitatie van gronden, gebouwen en terreinen van Sint Maarten;

    • o.

      het zorgdragen voor beleid, wet- en regelgeving op het gebied van milieubeheer en milieuverontreiniging en het toezicht op de uitvoering hiervan;

    • p.

      het zorgdragen voor beleid, wet- en regelgeving op het gebied van “waste management” en het toezicht op de uitvoering hiervan;

    • q.

      het zorgdragen voor beleid, wet- en regelgeving inzake de volkshuisvesting alsmede het toezicht hiervan;

    • r.

      het zorgdragen voor beleid, wet- en regelgeving inzake beheer en exploitatie van domeingronden en onroerende goederen van Sint Maarten alsmede het toezicht hiervan;

    • s.

      het zorgdragen voor het bedrijfseconomisch verantwoord aan- en verkopen van grond en opstallen;

    • t.

      het zorgdragen voor beleid, wet- en regelgeving van openbare stranden, kust- en binnenwateren alsmede het toezicht op de naleving van de uitvoering hiervan;

    • u.

      het zorgdragen voor beleid, wet- en regelgeving inzake territoriale wateren en bodemschatten, en het toezicht op de uitvoering hiervan;

    • v.

      het zorgdragen voor beleid, wet- en regelgeving op het gebied van milieu- en natuurbescherming en het toezicht op de uitvoering hiervan;

    • w.

      het zorgdragen voor een effectief precariobeleid;

    • x.

      het zorgdragen voor beleid, wet- en regelgeving inzake huur-, huursubsidie– en grondbeleid, en het toezicht op de uitvoering hiervan;

    • y.

      het vertegenwoordigen van Sint Maarten op het gebied van VROMI lokaal en internationaal;

    • z.

      het zorgdragen voor beleid, wet- en regelgeving voor het tegengaan van hinder.

Artikel 12 Dienst beheer.

  • 1. De algemene doelstellingen van de dienst zijn:

    • a.

      het inrichten en proactief beheren van het openbaar gebied teneinde de kwaliteit van het leefklimaat voor het publiek te waarborgen.

    • b.

      [vervallen]

  • 2. Ter verwezenlijking van de doelstelling is de dienst verantwoordelijk voor de volgende taken:

    • a.

      het aandragen van aandachtspunten voor beleid, wet- en regelgeving en het zorgdragen voor de uitvoering op het gebied van ondergrondse infrastructuur, afwateringsvoorzieningen, bouw-, utiliteits- en civieltechnische projecten en aanverwante projecten;

    • b.

      [vervallen]

    • c.

      [vervallen]

    • d.

      het zorgdragen voor het beheren en onderhoud van gebouwen, gronden, civieltechnische werken, openbare begraafplaatsen, openbare gebieden, straat- en verkeersmeubilair en straatverlichting en aanverwante werken en gebieden;

    • e.

      het bevorderen van de instandhouding van objecten van monumentale en historische waarde door onderhoudswerkzaamheden te verrichten;

    • f.

      het zorgdragen voor het beheren van gronden, water, gebouwen en terreinen van Sint Maarten;

    • g.

      het zorgdragen voor het onderhoud van openbare stranden, parken, accommodaties, kust- en binnenwateren;

    • h.

      het zorgdragen voor het beheren, inzamelen en verwerken van afvalwater;

    • i.

      het zorgdragen voor afvalbeheer, afvalinzameling en de afvalverwerking;

    • j.

      [vervallen]

    • k.

      [vervallen]

    • l.

      het zorgdragen voor milieu- en natuurbeheer beleid.

  • 3. De dienst is onderverdeeld in de volgende secties:

    • a.

      OperationsBeslu

    • b.

      Projectcoördinatie

    • c.

      Contractmanagement

Artikel 13 Dienst Domeinbeheer

  • 1. De algemene doelstelling van de dienst is het zorgdragen voor de dienstverlening aan interne en externe klanten door het bieden van directe, heldere en accurate informatie en het afhandelen van alle aspecten van het grondbeleid en onroerende goederen.

  • 2. Ter verwezenlijking van de doelstelling is de dienst verantwoordelijk voor de volgende taken;

    • a.

      het zorgdragen voor een optimaal toewijzing en beheren van domeingronden, water en onroerende goederen van Sint Maarten;

    • b.

      het zorgdragen voor beheer en exploitatie van openbare gronden en wateren;

    • c.

      het voeren van het beheer over het onroerend goed (in gebruik zijnde bezittingen) van Sint Maarten en daarin de bestuursorganen te ondersteunen;

    • d.

      het bedrijfseconomisch verantwoord aan- en verkopen van grond en opstallen.

  • 3. De dienst is niet onderverdeeld in secties.

Artikel 14 Dienst Inspectie

  • 1. De algemene doestelling van de dienst is: het controleren van domeinen, bouw, (openbare) terreinen, milieu en bedrijfsveiligheid teneinde een milieuvriendelijke, gestructureerde en veilige woon en werkomgeving te waarborgen voor het publiek.

  • 2. Ter verwezenlijking van de doelstelling is de dienst verantwoordelijk voor de volgende taken:

    • a.

      het effectief uitvoeren van een inspectiebeleid dat zich richt op de naleving van bouwbepalingen, milieuverordeningen, erfpachtvoorwaarden en bedrijfsveiligheidseisen:

    • i.

      het uitvoeren van domeininspectie;

    • ii.

      het uitvoeren van bouwinspectie;

    • iii.

      het uitvoeren van milieu-inspectie;

    • iv.

      het uitvoeren van bedrijfsveiligheidinspectie en veiligheid gedurende de bouw;

    • v.

      het uitvoeren van (marine) parken;

    • b.

      het uitvoeren van inspectietaken met betrekken tot openbare stranden, kust en binnenwateren;

    • c.

      het uitvoeren van inspectietaken met betrekking tot milieu- en natuurbeheer;

    • d.

      het uitvoeren van inspectietaken met betrekking tot objecten van monumentale en historische waarde;

    • e.

      het uitvoeren van inspectietaken op het gebied van “waste management”;

    • f.

      het uitvoeren van inspectietaken op het gebied van milieu- en natuurbescherming en het toezicht op de uitvoering hiervan;

    • g.

      het zorgdragen voor het naleven van het precario beleid;

    • h.

      het zorgdragen voor het naleven van ROV wetten/regelingen.

  • 3. De dienst is niet onderverdeeld in secties.

Artikel 14a Dienst Nieuwe Werken

  • 1. De algemene doelstelling van de dienst is het op een kwalitatief hoogwaardig niveau

    realiseren van uiteenlopende bouw, utiliteits- en civieltechnische projecten ten

    behoeve van Sint Maarten.

  • 2. Ter verwezenlijking van de doelstelling is de dienst verantwoordelijk voor de volgende taken:

    • a.

      het aandragen van aandachtspunten voor beleid, wet- en regelgeving en het mede waarborgen van beleid op het gebied van civiel- en bouwtechnische taakvelden;

    • b.

      het initiëren, voorbereiden, uitvoeren en overdragen van bouw-, utiliteits- en civieltechnische (verbeterings)projecten en aanverwante projecten;

    • c.

      het zorg dragen voor nieuwbouw en verbouw van gebouwen en installaties in het bezit van Sint Maarten;

    • d.

      het zorg dragen voor de uitvoering en coördinatie van projecten gericht op stadvernieuwing.

Artikel 15 Dienst Vergunningen

  • 1. De algemene doelstelling van de dienst is: het op een professionele, efficiënte en klantvriendelijke wijze uitvoeren van regelgeving op het gebied van VROMI, en het doen van voorstellen voor verbetering.

  • 2. Ter verwezenlijking van de doelstelling is de dienst verantwoordelijk voor de volgende taken:

    • a.

      het bieden van ondersteuning bij het uitvoeren van regelingen op het gebied van VROMI;

    • b.

      het zorgdragen voor een efficiënte verwerking van aanvragen voor vergunningen en toestemmingen en de vlotte afgifte van voorgenoemde;

    • c.

      het zorgdragen voor de correcte toepassing van de wet- en regelgeving bij de advisering;

    • d.

      het ontvangen en assisteren van klantengroepen;

    • e.

      het administreren van de loopgang van verzoeken/aanvragen;

    • f.

      het onderhouden van de (geautomatiseerde) administratie en uitvoeringsinstructies en –procedures;

    • g.

      het adviseren over aanvragen;

    • h.

      het verzamelen, ordenen en verwerken van gegevens ten behoeve van het jaarrapport;

    • i.

      het opmaken van rapportages;

    • j.

      het zorgdragen voor het opmaken van inningopdrachten voor vergunningen of toestemmingen;

    • k.

      het zorg dragen voor het tot stand komen van straatnamen en huisnummers en de registratie

      hiervan.

  • 3. De dienst is niet onderverdeeld in secties.

HOOFDSTUK IV: Slotbepalingen

Artikel 16

[vervallen]

Artikel 17

Dit landsbesluit wordt aangehaald als: Organisatiebesluit Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening, Milieu en Infrastructuur

Artikel 18

[regelt de inwerkingtreding]

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Het Organisatiebesluit Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening, Milieu en Infrastructuur (verder: het landsbesluit) voorziet in de taken, de onderverdeling en de doelstellingen van de (beleids-)afdeling en de diensten van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening, Milieu en Infrastructuur (hierna: VROMI).

De bijlage 1 bij het landsbesluit, bevat het formatieplan van de (beleids-)afdeling en de diensten van VROMI. In dat formatieplan is voorzien in een Functieboek, waarin de kwaliteit en de kwantiteit van de formatie van de (beleids-)afdeling en de diensten zijn neergelegd.

De vastgestelde formatie van de diensten van VROMI is niet langer toereikend, gezien de maatschappelijke noodzaak voor wat betreft meer generalistische functies; een bredere invulling qua kennis is vereist voor de uitvoering van het takenpakket binnen de betreffende functies, omwille van een meer praktisch en efficiënt opererende overheidsorganisatie. De betreffende Medewerker wordt meer generalist dan specialist.

Het Functieboek wordt daarom als volgt aangepast:

Dienst Beheer

De Dienst Beheer wordt onderverdeeld in drie secties, namelijk: de Sectie Projectcoördinatie, de Sectie Operations en de Sectie Contractmanagement. De functie van Operations manager en de functie van Projectcoördinator komen uit de formatie te vervallen. Toegevoegd wordt de functie van Hoofdmedewerker beheer (2.0 fte), als ondersteuning van het hoofd van de Dienst Beheer (naast de functie van Secretaresse, de functie Administratief medewerker en de functie Beheerder Magazijn), de functie van Sectiehoofd Operations, de functie van Sectiehoofd Projectcoördinatie, de functie van Sectiehoofd Contractmanagement en de functie van Contractmanager (8.0 fte). De Dienst Beheer kende tot nu toe alleen het diensthoofd als formeel leidinggevende. Er waren wel operationeel leidinggevende taken toebedeeld aan de functies: Operations manager en Projectcoördinator. De span of control voor een dienst van ruim 100 medewerkers is hierdoor te groot. De noodzaak om deze span of control te verkleinen omwille van de optimalisering van Good Governance, heeft onder meer geleid tot de voorgenomen aanpassingen. Het onderstaande Organogram van de Dienst Beheer geeft de hiërarchische verhoudingen weer.

De Landsverordening inrichting organisatie landsoverheid, kent slechts 3 formele managementlagen: de SG, het Dienst- of Afdelingshoofd, en het Sectiehoofd. Door de opsplitsing in secties wordt de span of control voor het Hoofd teruggebracht naar 8.0 fte Medewerkers. De operationele leidinggevende taken van de Projectcoördinator en Operationsmanager, worden nu toebedeeld aan de respectievelijke Sectiehoofden Projectcoördinatie en Operations.

afbeelding binnen de regeling

Organogram Dienst Beheer

Met betrekking tot het bovenstaande Organogram Dienst Beheer, wordt ter verduidelijking opgemerkt dat de ondersteuning van het Hoofd van de Dienst Beheer, te weten de Hoofdmedewerker beheer (2.0 fte), de Secretaresse (1.0 fte), de Administratief medewerker (1.0 fte) en de Beheerder magazijn (1.0 fte), als een soort stafbureau functioneert. Hiërarchisch beschouwd vallen deze functies onder het Hoofd van de Dienst Beheer. Vervolgens vallen de Sectiehoofden (Projectcoördinatie, Operations en Contractmanagement) onder het Hoofd van de Dienst Beheer.

Onder het Sectiehoofd Projectcoördinatie valt de Project- /programmaleider (9.0 fte) en de Dieselmonteur (3.0 fte).

Onder het Sectiehoofd Operations valt de Ploegenleider (10.0 fte), en onder de Ploegenleider valt de Medewerker (15.0 fte) en de Onderhoudsmedewerker (30.0 fte).

Onder het Sectiehoofd Contractmanagement valt de Contractmanager (8.0 fte).

Aangezien de werkzaamheden voor de Dienst Beheer niet constant zijn, vanwege onder meer landsbegrotings-technische omstandigheden, wordt het beleidsmatig efficiënt geacht om deze werkzaamheden te laten uitbesteden. Hierdoor wordt enerzijds het aantal Medewerkers verminderd met 27.0 fte, en wordt de nieuwe functie Contractmanager (8.0 fte) gecreëerd op MBO niveau. Het doel van de functie Contractmanager is om te controleren of de contractpartijen van de overheid de aanbestede werkzaamheden naar behoren uitvoeren.

De vermindering van het aantal Medewerkers zal middels natuurlijk verloop en eventueel door bevordering van Medewerkers naar andere vacante functies binnen de Dienst Beheer worden gerealiseerd, in het geval van een exceptionele beoordeling in het kader van de toepassing van de HR cyclus. De huidige bezetting telt nu 18.0 fte Medewerkers, een totaal van 3.0 fte overtollige Medewerkers boven de voorgestelde formatie. Er zijn momenteel 3.0 fte Medewerkers van de Dienst Beheer die taakstellingen hebben gekregen binnen het Stafbureau van de Secretaris Generaal (te weten: Receptioniste, Bode en Adressen medewerker), zodat de feitelijke bezetting reeds 15 fte betreft. Voor de invulling van (eventueel) nog vacante functies, zoals van Project-/programmaleiders en van Contractmanagers zal dat jaarlijks geleidelijk worden gedaan, voor zover de financiële ruimte hiervoor de mogelijkheid biedt. Hierdoor is de uiteindelijke financiële consequentie ook vrijwel nihil.

Voor de functies Dieselmonteur (3.0 fte) en Ploegenleider (10.0 fte) zijn de opleidingsniveaus in het formatieplan gewijzigd van VBO naar MBO. Dit betreft overigens geen wijziging maar een correctie. Volgens de ongewijzigde functiebeschrijvingen was het niveau altijd al MBO, zoals dat overigens standaard geldt voor functies die gewaardeerd zijn op schaal 6.

Dienst Inspectie

Bij de Dienst Inspectie vervalt de functie van Secretaresse (1.0 fte), Domein- en Bouwinspecteur (4.0 fte), de functie van Veiligheidsinspecteur (3.0 fte) en de functie van Milieu inspecteur (3.0 fte). Toegevoegd wordt de functie van Hoofdinspecteur (3.0 fte) en de functie van Inspecteur (7.0 fte). Voor de Inspecteursfuncties is dit alleen een naamswijziging. Ondanks het feit dat de drie verschillende functies allemaal al dezelfde generieke functiebeschrijving hadden van ‘Inspecteur’, wilde men bij de invoering van de Nieuwe Bestuursorganisatie in 2010 de verschillende namen handhaven. Die wens is nu vervangen door de wens de flexibiliteit van de generieke functiebeschrijving ook in de naam tot uiting te laten brengen. Van de functie Inspecteur is een meer brede kennis als generalist vereist. VROMI zal de ondersteuning hierin bieden aan de Medewerkers door middel van training en opleidingen om hen beter in staat te stellen de meer brede functie-vereisten te kunnen vervullen.

Voorts is er behoefte aan het verkleinen van de bestaande span of control, zodat de functie van Hoofdinspecteur is ingevoerd. Dit betreft een specialistische/technische functie, welke onder andere tot doel heeft om procedures en programma’s voor inspecties te ontwerpen en te coördineren, zoals bijvoorbeeld de handhaving van VROMI-gerelateerde wet- en regelgeving. De taak van de Hoofdinspecteur houdt tevens in om de werkverdeling van de Inspecteurs te coördineren, en om speciale handhavings-trajecten te begeleiden.

Een full-time Secretaresse binnen de Dienst Inspectie is niet noodzakelijk, aangezien de Technisch Administrateur de administratieve taken reeds had overgenomen (administratief technische ondersteuning, management ondersteuning, secretariële ondersteuning en dagelijkse coördinatie).

Dienst Vergunningen

De Dienst Vergunningen ondergaat eenzelfde soort wijziging als die van de Dienst Inspectie. Bij de Dienst Vergunningen is de functie van Secretaresse gewijzigd en vervangen door die van Technische Administrateur. De functie-eisen van de Technisch Administrateur (salarisschaal 7) zijn uitgebreider dan van de Secretaresse (salarisschaal 6), echter beide functies zijn MBO niveau. Door interne training en opleiding zal de Secretaresse in staat worden gesteld om de functie van Technisch Administrateur uit te kunnen voeren. De functies van Hoofdmedewerker Vergunningenbeleid (1.0 fte) en van Hoofdmedewerker Bouwplanbeoordeling (2.0 fte) hadden al dezelfde generieke functiebeschrijving, en deze functie wordt nu Hoofdmedewerker Vergunningen (3.0 fte) genoemd. Vanuit dezelfde redenering als bij de Dienst Inspectie, volgt als taak van de Hoofdmedewerker Vergunningen om meer generalistisch te werken, en om ondersteuning te bieden aan het Hoofd van Dienst bij de coördinatie van werkverdeling van de Medewerker Vergunningen, alsmede om te adviseren over complexe vergunningaanvragen.

De functies van Vergunningverlener in schaal 7 wordt vervangen door de functies van Medewerker Vergunningen in schaal 8. Het huidige personeel (schaal 7) kan door middel van training en coaching in aanmerking komen voor de nieuwe hogere functies.

Artikel 5 van het Organisatiebesluit VROMI bepaalt dat het formatieplan, alsmede alle functiebeschrijvingen van het gehele ministerie worden beschreven in het Functieboek Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening, Milieu en Infrastructuur.

Voor de bovenstaande aanpassingen zijn voornamelijk wijzigingen relevant in het Functieboek van de bijlage 1 bij het ontwerp-landsbesluit. Met de vervanging van het Functieboek met het gewijzigde nieuwe Functieboek is deze wijziging bewerkstelligd. De nieuwe bijlage I vormt wederom een integraal onderdeel van het ontwerp-landsbesluit.

Financiële gevolgen

Ingevolge artikel 10, eerste lid, van de Comptabiliteitslandsverordening, worden hierbij de financiële gevolgen van de wijziging van het formatieplan van VROMI weergegeven. Deze financiële gevolgen zijn minimaal. Hoewel het gemiddelde schaalniveau van de drie diensten binnen VROMI gezamenlijk is gestegen van 4.88 naar 6.10, is de toename in de loonsom vrijwel geheel teniet gedaan door de vermindering van het totaal aantal fte’s van 122 naar 105. De totale toename in loonkosten van VROMI bedraagt hierdoor circa NAf 3.600,- per maand.

Het betreft hier de bezoldigingsposten:

- Beheer : 41001.9210

- Inspectie : 41001.9230

- Vergunningen : 41001.9240

Deze bezoldigingsposten zijn weergegeven in de betreffende Landsverordening begroting. De financiële consequenties van de onderhavige wijzigingen, worden opgenomen in de landsbegrotingen.

Het georganiseerd overleg in ambtenarenzaken

De wijziging van het formatieplan van VROMI brengt met zich mee dat functies erbij komen en komen te vervallen, hetgeen de rechtstoestand van de ambtenaren zal raken. De voorgestelde wijziging is aldus aan het georganiseerd overleg in ambtenarenzaken voorgelegd (GOA). Het GOA kon zich vinden in de wijziging.

Artikelsgewijs

Artikel I

Door een omissie bij de vorige organisatiewijziging was de titel van artikel 12 niet gewijzigd van ‘Dienst Nieuwe Werken en Beheer’ in ‘Dienst Beheer’. Dit wordt alsnog gecorrigeerd. Daarnaast wordt de Dienst formeel onderverdeeld in drie secties.

Artikel II

De overige wijzigingen vinden allen plaats in het Functieboek Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening, Milieu en Infrastructuur. Het betreffen functies binnen de Dienst Beheer, de Dienst Inspectie en de Dienst Vergunningen van VROMI. Deze wijzigingen worden gerealiseerd door bijlage I (het functieboek) van het Organisatiebesluit Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening, Milieu en Infrastructuur te vervangen door de aangedragen nieuwe bijlage I. De nieuwe bijlage I vormt wederom een integraal onderdeel van het Organisatiebesluit Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening, Milieu en Infrastructuur.

De Minister van Algemene Zaken,

d.d. 20 oktober 2016