Regeling van de Minister van Algemene Zaken van 14 april 2014, inzake interdepartementale commissies

Geldend van 27-05-2014 t/m heden

Intitulé

Regeling interdepartementale commissies

Artikel 1

Een interdepartementale commissie is een commissie waarin meer dan een ministerie is vertegenwoordigd en waarvan meer dan de helft van de leden ambtenaar bij een ministerie is.

Artikel 2

  • 1. Een interdepartementale commissie wordt slechts ingesteld wanneer geen eenvoudiger alternatief voorhanden is.

  • 2. Het hoofd van de afdeling Binnenlandse Aangelegenheden en Koninkrijksrelaties adviseert over de mogelijke alternatieven als bedoeld in het eerste lid aan de minister.

Artikel 3

  • 1. Bij ministeriële beschikking kan een interdepartementale commissie worden opgericht.

  • 2. De oprichting van een interdepartementale commissie vindt plaats met instemming van de ministerraad mede op basis van het advies als bedoeld in artikel 2, tweede lid.

  • 3. De ministeriële beschikking tot oprichting van een interdepartementale commissie bepaalt ten minste:

    • a.

      de naam en voor zover relevant de afkorting van de interdepartementale commissie;

    • b.

      de benoeming van de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter;

    • c.

      de samenstelling van de interdepartementale commissie;

    • d.

      voor zover relevant de benoemingsprocedure van de overige leden;

    • e.

      voor zover relevant de vaststelling van de bezoldiging bij ministeriële beschikking;

    • f.

      een zoveel mogelijk op resultaat gerichte en toetsbaar geformuleerde taakopdracht met vermelding van diegenen die voor uitvoering zorgdragen;

    • g.

      de wijze waarop en de frequentie waarmee verantwoording aan de minister wordt afgelegd;

    • h.

      een instellingsduur; en,

    • i.

      vermelding van het ministerie waaronder de interdepartementale commissie ressorteert.

  • 4. De ministeriële beschikking tot oprichting van een interdepartementale commissie wordt geplaatst in de Landscourant.

  • 5. Een kennisgeving van de oprichting wordt gemeld bij de afdeling Binnenlandse aangelegenheden en Koninkrijksrelaties.

Artikel 4

Bij de samenstelling van interdepartementale commissies wordt met het volgende rekening gehouden:

  • a.

    een lid draagt zorg voor doelmatige vervanging;

  • b.

    waar mogelijk worden functionarissen in plaats van personen benoemd; en,

  • c.

    volstaan wordt met hoogstens een lid per ministerie, dat met diens stem het ministerie vertegenwoordigt.

Artikel 5

De interdepartementale commissie zorgt er na oprichting in ieder geval voor dat:

  • a.

    een secretaris wordt aangewezen;

  • b.

    contactgegevens van de leden van de commissie worden bijgehouden;

  • c.

    de bevoegdheden en verantwoordelijkheden worden vastgesteld, evenals de interne taakverdeling;

  • d.

    periodiek een werkplan en vergaderschema wordt opgesteld; en,

  • e.

    de werkzaamheden worden afgestemd met commissies die een verwant werkterrein hebben.

Artikel 6

  • 1. Interdepartementale commissies overleggen periodiek aan de minister:

    • a.

      een periodiek verslag;

    • b.

      een verantwoording van de gemaakte kosten; en,

    • c.

      een planning van het voornemen voor de volgende periode.

  • 2. De interdepartementale commissie kan doen evalueren:

    • a.

      in hoeverre de commissie beantwoordt aan haar taakopdracht; en,

    • b.

      of knelpunten aanwezig zijn bij het functioneren.

  • 3. Tot verlenging van de termijn wordt slechts overgegaan, indien dat nuttig is.

  • 4. Wanneer tot verlenging wordt overgegaan, wordt opnieuw de taak, samenstelling en werkwijze bezien.

Artikel 7

  • 1. Deze regeling treedt, zodra deze in het Afkondigingsblad is geplaatst, in werking met ingang van de eerste dag van de zevende week na de datum van bekrachtiging.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, treedt deze regeling:

    • a.

      in werking met ingang van de eerste dag van de derde week na de beslissing van het Constitutioneel Hof indien de Ombudsman een zaak aanhangig heeft gemaakt als bedoeld in artikel 127, derde lid, van de Staatsregeling; of,

    • b.

      niet in werking indien het Constitutioneel Hof oordeelt dat deze regeling niet verenigbaar is met de Staatsregeling.

Artikel 8

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling interdepartementale commissies.

Toelichting AB 2014, no.39

AB 2014, no. 34 en toelichting