Landsverordening van de Regering en de Staten van Sint Maarten houdende regels omtrent de rechtstoestand van de landsdienaren ten kabinette van de gevolmachtigde minister

Geldend van 03-03-2017 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 10-10-2010

Intitulé

Landsverordening houdende de rechtstoestand van de landsdienaren ten kabinette van de gevolmachtigde minister

Artikel 1

  • 1. Ambtenaar in de zin van deze landsverordening is hij die door de Gouverneur is benoemd of aangesteld om ten kabinette van de gevolmachtigde minister van Sint Maarten in Nederland werkzaam te zijn.

  • 2. Voor de toepassing van deze landsverordening wordt de gevolmachtigde minister niet als ambtenaar beschouwd.

  • 3. Niet zijn ambtenaren in de zin van deze landsverordening en de uit kracht daarvan gegeven voorschriften:

    • a.

      zij met wie een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is gesloten;

    • b.

      de werklieden.

Artikel 2

Behoudens de Regeling ambtenarenrechtspraak en de uit kracht daarvan gegeven voorschriften, vinden de bepalingen van andere wettelijke regelingen en de uit kracht daarvan gegeven voorschriften op de ambtenaar slechts toepassing voor zover bij deze landsverordening of bij de uit kracht daarvan gegeven voorschriften is of wordt bepaald.

Artikel 3

Een exemplaar van deze landsverordening, de Landsverordening materieel ambtenarenrecht, de Regeling Vakantie en Vrijstelling van Dienst Ambtenaren, de Regeling vergoeding behandelings- en verplegingskosten overheidsdienaren, de Landsverordening leeftijdsgrens ambtenaren, de Lumpsumregeling overheidsdienaren, de Pensioenlandsverordening overheidsdienaren en de Regeling ambtenarenrechtspraak en andere landsverordeningen die voor de rechtspositie van de ambtenaar van rechtstreeks belang zullen blijken te zijn, zo mogelijk in een overeenkomstig latere wijzigingen bijgewerkte vorm of anders onder toevoeging van de landsverordeningen waarin zulke wijzigingen zijn aangebracht, alsmede de uit kracht van een of meer van de genoemde landsverordeningen gegeven voorschriften, liggen voor de ambtenaar ter inzage ten kabinette van de gevolmachtigde minister.

Artikel 4

De ambtenaar is ondergeschikt aan de gevolmachtigde minister en handelt volgens diens opdrachten en richtlijnen.

Artikel 5

  • 1. Op de ambtenaar worden van overeenkomstige toepassing verklaard de navolgende artikelen van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht:

    5 tot en met 11 en 13 van Hoofdstuk II Aanstelling en bevordering;

    15, 15a en 16 van Hoofdstuk III Beoordeling en ranglijst;

    17 tot en met 26, 28, 29, 31 en 32, en 34 tot en met 40 van Hoofdstuk IV Bezoldiging, uitkering en toelagen;

    44 tot en met 45A van Hoofdstuk VI Verlof, verlofsbezoldiging en aanspraken in geval van ziekte;

    46 tot en met 50, 52, 54 tot en met 71, 75, 75a, 77 tot en met 79 en 81 van Hoofdstuk VII Verschillende verplichtingen en rechten van de ambtenaar, met dien verstande dat de bevoegdheden van de Minister, bedoeld in artikel 47, tweede lid, artikel 48, eerste en tweede lid, en artikel 52, derde lid, mede door de gevolmachtigde minister kunnen worden uitgeoefend;

    82 tot en met 86 van Hoofdstuk VIII Disciplinaire straffen;

    87 tot en met 92 en 94 tot en met 100 van Hoofdstuk IX Schorsing en ontslag;

    119 van Hoofdstuk XII Bijzondere voorzieningen.

  • 2. De ambtenaar aan wie, in verband met het belang van de dienst, werk wordt opgedragen buiten de vastgestelde werktijden, kan een vergoeding in vrije tijd of, in zeer bijzondere gevallen, in geld worden toegekend op de voet van de voorschriften welke ter zake gelden voor de ambtenaren in dienst van het Rijk.

  • 3. Door de gevolmachtigde minister wordt op de voet van de voorschriften welke ter zake gelden voor de ambtenaren in dienst van het Rijk na verkregen goedkeuring van de Minister van Algemene Zaken, een regeling van de werktijd voor zijn kabinet vastgesteld en bekend gemaakt.

  • 4. Door de gevolmachtigde minister wordt aan de ambtenaar op de voet van de voorschriften welke ter zake gelden voor de ambtenaren in dienst van het Rijk toegekend een jaarlijkse vakantie van ten hoogste dertig kalenderdagen, verlof bij sluiting van het kabinet van de gevolmachtigde minister op daartoe aangewezen dagen en buitengewoon verlof van korte duur.

  • 5. Indien een persoon, die hetzelfde perceel bewoont als de ambtenaar of ten hoogste 14 dagen tevoren bewoond heeft, lijdende is aan pest, cholera, gele koorts, vlektyfus, febris recurrens of variola major, is het de ambtenaar verboden aan de dienst deel te nemen.

  • 6. Indien een persoon, die hetzelfde perceel bewoont als de ambtenaar of ten hoogste 14 dagen tevoren bewoond heeft, lijdende is aan een besmettelijke ziekte van groep B, bedoeld in het tweede lid van artikel 1 van de Wet bestrijding infectieziekten en opsporing ziekteoorzaken, is het de ambtenaar verboden aan de dienst deel te nemen, tenzij uit een geneeskundige verklaring blijkt, dat gevaar voor overbrenging der ziekte niet bestaat. De ambtenaar is verplicht bij het waarnemen in het perceel van een ziekte, als in dit of in het vorige lid bedoeld, hiervan ten spoedigste kennis te geven aan de gevolmachtigde minister.

  • 7. Aan de ambtenaar kan door de gevolmachtigde minister in geval van ziekten, die voor de omgeving gevaar opleveren, de deelneming aan de dienst worden ontzegd.

  • 8. Het verbod tot deelneming aan de dienst houdt tevens in het verbod tot het betreden van dienstlokalen of -terreinen.

  • 9. De ambtenaar ontvangt over de tijd, gedurende welke het hem, overeenkomstig het bepaalde in dit artikel, verboden is aan de dienst deel te nemen, zijn inkomen.

Artikel 6

De ambtenaar mag Nederland niet verlaten zonder toestemming van de gevolmachtigde minister.

Artikel 7

  • 1. Aan de ambtenaar die wordt opgedragen in Nederland een reis te maken ten behoeve van Sint Maarten, wordt door de gevolmachtigde minister een vergoeding voor reis- en verblijfkosten verleend op de voet van de voorschriften, welke ter zake gelden voor de ambtenaren in dienst van het Rijk dienende in een gelijkwaardige functie.

  • 2. De ambtenaar heeft bij dienstreizen buiten Nederland recht op vergoeding wegens reis- en verblijfkosten vast te stellen door de Minister van Algemene Zaken en op verzekering tegen vliegrisico's volgens regelen vastgesteld voor de ambtenaren in dienst van en werkzaam in Sint Maarten.

  • 3. Geen vergoeding wegens reiskosten wordt genoten indien vrije overtocht is verleend.

  • 4. De opdracht tot de dienstreis, bedoeld in het tweede lid, gaat uit van de Minister van Algemene Zaken. De ambtenaar is verplicht een hem opgedragen dienstreis te aanvaarden.

Artikel 8

  • 1. De ambtenaar kan door de Minister van Algemene Zaken naar Sint Maarten worden gedetacheerd. Behoudens het bepaalde in het volgende lid is de ambtenaar verplicht een detachering van een duur van ten hoogste zes maanden te aanvaarden.

  • 2. De ambtenaar voor wie de geldende werktijd korter is dan de voor zijn functie geldende gebruikelijke volledige werktijd, kan niet zonder zijn instemming worden gedetacheerd.

  • 3. Gedurende een detachering als in dit artikel bedoeld geniet de ambtenaar een tijdelijke detacheringstoelage ter bestrijding van de hieruit voortvloeiende onvermijdelijke extra uitgaven.

    Deze toelage wordt voor elke detachering afzonderlijk door de Minister van Algemene Zaken vastgesteld.

Artikel 9

Door de Minister van Algemene Zaken kan worden bepaald, in welke niet elders voorziene gevallen schadeloosstelling en vergoeding van kosten zal worden verleend.

Artikel 10

  • 1. Wanneer het belang van de dienst zulks vordert, is de ambtenaar verplicht ten kabinette van de gevolmachtigde minister een andere betrekking te aanvaarden, welke hem in verband met zijn persoonlijkheid, zijn omstandigheden en de voor hem bestaande vooruitzichten redelijkerwijs kan worden opgedragen. Deze opdracht gaat uit van de Minister van Algemene Zaken.

  • 2. Een andere betrekking wordt hem, tenzij in spoedeisende gevallen, niet opgedragen dan nadat hij is gehoord. Aan de ambtenaar voor wie de geldende werktijd korter is dan de voor zijn functie geldende gebruikelijke volledige werktijd, kan niet zonder zijn instemming een betrekking worden opgedragen die meer of een andere dan de voor hem geldende werktijd in beslag neemt.

Artikel 11

  • 1. Aan de ambtenaar kunnen door de Minister van Financiën op de voet van de bepalingen van het Voorschottenbesluit voorschotten uit de Landskas worden verleend.

  • 2. Voorschotten tot een bedrag van ten hoogste NAf 1.000,- kunnen ook door de gevolmachtigde minister worden verleend.

Artikel 12

[vervallen]

Artikel 13

[vervallen]

Artikel 14

Aan de ambtenaar kan volgens de regelen, vastgesteld in hoofdstuk V van de Regeling Vakantie en Vrijstelling van Dienst Ambtenaren vrijstelling van dienst wegens bijzondere omstandigheden worden verleend.

Artikel 15

De artikelen 3 tot en met 8 van de Landsverordening leeftijdsgrens ambtenaren en de uit kracht daarvan gegeven voorschriften zijn van overeenkomstige toepassing op de ambtenaar.

Artikel 16

  • 1. Aan personen wonende in Sint Maarten, die tot ambtenaar ten kabinette van de gevolmachtigde minister worden benoemd, kan ten laste van de Landskas worden toegekend:

    • a.

      een tegemoetkoming in de kosten van hun uitrusting, waarvan het bedrag voor elk geval afzonderlijk door de Minister van Algemene Zaken wordt vastgesteld, met dien verstande, dat deze tegemoetkoming op geen hoger bedrag dan NAf 3.000,- wordt vastgesteld, indien de betrokkene een gezin heeft, dat mee gaat of hem volgt, en op geen hoger bedrag dan NAf 2.000,-, indien geen gezin meegaat of volgt;

    • b.

      overtocht of vergoeding van overtochtskosten op de voet van de bepalingen van het West-Indisch Overtochtsreglement met inachtneming van het bepaalde bij de Landsverordening van de 14de oktober 1975 tot het vaststellen van voorschriften welke afwijken van de bepalingen van dat reglement, voor zich en zijn gezinsleden;

    • c.

      verhuiskosten met inachtneming van de bepalingen van de artikelen 17 tot en met 19.

  • 2. De bedragen, genoten ingevolge het bepaalde in het vorige lid moeten worden terugbetaald, indien de persoon binnen vijf jaren na zijn benoeming van zijn werkzaamstelling ten kabinette van de gevolmachtigde minister op eigen verzoek wordt ontheven, behoudens in bijzondere gevallen ter beoordeling van de Minister van Algemene Zaken.

Artikel 17

Als verhuiskosten kunnen worden vergoed:

  • a.

    de verschuldigde en betaalde kosten vereist om in de plaats van vertrek en in die van bestemming personen en goederen over te brengen naar en van het voor het vervoer bestemd vervoermiddel;

  • b.

    de verschuldigde en betaalde vracht voor het vervoer van de verhuisboedel per schip;

  • c.

    de verschuldigde en betaalde kosten wegens verpakking, inlading en uitklaring van de verhuisboedel bij vertrek en wegens ontlading en uitpakking daarvan bij aankomst;

  • d.

    de verschuldigde en betaalde kosten wegens verzekering tegen de gevaren van schade tengevolge van of in verband met het vervoer, een en ander overeenkomstig maatstaven, door de Minister van Algemene Zaken vast te stellen;

  • e.

    de inkomende rechten over de verhuisboedel, welker betaling onvermijdelijk is;

  • f.

    de verschuldigde en betaalde vracht voor één automobiel.

Artikel 18

Ter zake van verhuiskosten als bedoeld in artikel 17, onder b, kan ten hoogste in rekening worden gebracht het bedrag dat verschuldigd zou zijn voor een verhuisboedel, welke een laadruimte beslaat van niet meer dan 15 m3, indien het gezin mee gaat en 3 m3 wanneer geen gezin mee gaat.

Artikel 19

  • 1. Tot de verhuisboedel, waarvoor overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 17 en 18 verhuiskosten worden vergoed, mogen slechts behoren goederen, die het eigendom van de betrokken ambtenaar of van de leden van zijn gezin zijn en waarvan de waarde in een zodanige verhouding staat tot de vervoerskosten, dat vervoer voor rekening van het Land gerechtvaardigd is.

  • 2. Kosten van vervoer van huis- en andere dieren worden niet vergoed.

Artikel 20

Voor de toepassing van de artikelen 16 en 18 wordt aangenomen, dat het gezin de reis meemaakt of het gezin meegaat, indien hetzelve het hoofd van het gezin vergezelt, door hem werd vooruitgezonden, of hem volgt binnen een voor elk geval afzonderlijk door de Minister van Algemene Zaken te bepalen termijn.

Artikel 21

  • 1. Bij beëindiging van hun werkzaamstelling ten kabinette van de gevolmachtigde minister wordt aan de ambtenaar, voor zover hij van Sint Maarten afkomstig is, en aan zijn gezinsleden overtocht of vergoeding van overtochtskosten verleend van Nederland naar de Nederlandse Antillen op de voet van de bepalingen van het West-Indisch Overtochts-reglement met inachtneming van het bepaalde bij de Landsverordening van de 14de oktober 1975 tot het vaststellen van voorschriften welke afwijken van de bepalingen van dat reglement.

  • 2. Voorts kunnen aan deze ambtenaar verhuiskosten worden toegekend op de voet van de bepalingen in de voorgaande artikelen vermeld.

  • 3. De uit het eerste en tweede lid voortvloeiende aanspraken gaan verloren door verloop van een termijn van een jaar, gerekend van het tijdstip van eindiging van de werkzaamstelling. In bijzondere gevallen, ter beoordeling van de Minister van Algemene Zaken, kan deze termijn door deze Minister telkens voor een jaar, tot ten hoogste vijf jaren, worden verlengd.

Artikel 22

Verzoekschriften, beschikkingen en alle andere stukken, ingevolge deze landsverordening opgemaakt of ingediend, zijn vrijgesteld van zegel.

Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 23

[wijzigt een andere regeling]

Artikel 24

De artikelen 5, vierde lid, en 12 treden in werking met ingang van de dag na die van afkondiging van deze landsverordening en werken terug tot 1 oktober 1964; de overige artikelen treden in werking op een nader bij landsbesluit te bepalen datum.