Landsbesluit van de Regering van Sint Maarten houdende regels ter uitvoering van artikel 21 van de Landsverordening toezicht trustwezen Landsbesluit kosten toezicht trustwezen

Geldend van 03-03-2017 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 10-10-2010

Intitulé

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter uitvoering van artikel 21 van de Landsverordening toezicht trustwezen

Algemeen

Artikel 1

In dit landsbesluit, houdende algemene maatregelen, wordt verstaan onder:

Landsverordening :de Landsverordening toezicht trustwezen

Kosten :de kosten die de Bank maakt voor de uitvoering van

zijn toezichthoudende taken en bevoegdheden op

grond van de landsverordening;

Balanstotaal : het balanstotaal zoals dat blijkt uit de in het eerste

kalenderkwartaal van het lopende ramingsjaar bij de

Bank in te dienen gegevens, of indien die gegevens niet

beschikbaar zijn, het meest recente bij de Bank

bekende balanstotaal.

Artikel 2

Met inachtneming van de hiernavolgende bepalingen, brengt de Bank aan de verleners van beheersdiensten de kosten in rekening op een zodanige wijze dat die kosten structureel worden gedekt uit de in rekening gebrachte bedragen.

Artikel 3

  • 1. De Bank stelt jaarlijks vóór 1 december een raming op van de in het daaropvolgende jaar te verwachten kosten.

  • 2. De Bank bepaalt de wijze waarop de raming wordt onderverdeeld.

Artikel 4

  • 1. De Bank brengt ieder trustkantoor dat ingevolge artikel 3, eerste lid,

    van de landsverordening en iedere persoon die ingevolge artikel 2,

    vierde lid, van de landsverordening een aanvraag voor een vergunning

    onderscheidenlijk ontheffing indient op het moment van de aanvraag

    éénmalig een vast bedrag in rekening.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde bedrag wordt jaarlijks, op basis van de

    raming, door de Bank vastgesteld.

Artikel 5

  • 1. Aan de trustkantoren die per 31 december van het aan het ramingsjaar voorafgaande jaar in het register als bedoeld in artikel 10 van de

    landsverordening zijn ingeschreven en ook aan de personen met een

    ontheffing, wordt, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 6

    en 7, vóór 1 juli van het lopende ramingsjaar jaarlijks een bedrag in

    rekening gebracht.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde bedrag wordt jaarlijks, op basis van de

    raming, door de Bank vastgesteld.

Artikel 6

Het in artikel 5 bedoelde bedrag voor een trustkantoor bestaat uit:

  • a.

    een vast bedrag dat voor alle trustkantoren gelijk is;

  • b.

    een bedrag voor elke tien buitengaatse ondernemingen waarvoor beheersdiensten verricht worden, waarbij het bedrag voor de toepassing van deze bepaling buiten beschouwing wordt gelaten voor zover het aantal buitengaatse ondernemingen meer dan 200 bedraagt.

Artikel 7

Het in artikel 5 bedoelde bedrag voor een persoon met een ontheffing bestaat uit:

  • a.

    een vast bedrag dat voor alle personen met een ontheffing gelijk is;

  • b.

    een bedrag per NAƒ 10.000,- balanstotaal van de persoon met ontheffing, waarbij het balanstotaal voor de toepassing van deze bepaling buiten beschouwing wordt gelaten voor zover het balanstotaal van het trustkantoor meer dan NAƒ 100.000,- bedraagt.

Artikel 8

De Bank deelt het door het trustkantoor en de persoon met een ontheffing te betalen bedrag als bedoeld in artikel 5 schriftelijk aan deze mee, onder vermelding van het in aanmerking genomen aantal buitengaatse ondernemingen waaraan beheersdiensten wordt verleend en van het bedrag, bedoeld in artikel 6, onder b, respectievelijk het in aanmerking genomen balanstotaal en van het bedrag, bedoeld in artikel 7, onder b, alsmede de wijze waarop en het tijdstip waarvóór de betaling moet geschieden.

Artikel 9

Aan het trustkantoor of de persoon met ontheffing waaraan na 1 januari van het lopende ramingsjaar een vergunning is verleend wordt het in artikel 6, onder a, en artikel 7, onder a, bedoelde vaste bedrag naar evenredigheid van het aantal maanden van het jaar dat de betrokkene een vergunning of ontheffing heeft, in rekening gebracht.

Artikel 10

Aan een trustkantoor of persoon met een ontheffing waarvan de vergunning respectievelijk de ontheffing is ingetrokken wordt het bedrag, bedoeld in artikel 5, terugbetaald naar evenredigheid van het aantal maanden van het ramingsjaar dat de vergunning of de ontheffing is ingetrokken. Terugbetaling vindt niet plaats ingeval van intrekking van de vergunning op grond van artikel 5, eerste lid, onder c, onder g of onder h, van de landsverordening.

Artikel 11

De vaste bedragen als bedoeld in de artikelen 4 en 6, onder a, en artikel 7, onder a, alsmede de bedragen als bedoeld in artikel 6, onder b, en artikel 7, onder b, worden vóór 1 januari van het jaar waarop de raming betrekking heeft, gepubliceerd.

Artikel 12

  • 1. [regelt de inwerkingtreding]

  • 2. Dit besluit kan worden aangehaald als: Landsbesluit kosten toezicht trustwezen.