Regeling vervallen per 01-01-2016

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede de regels voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Sint-Michielsgestel

Geldend van 01-01-2012 t/m 31-12-2015

Intitulé

Financiële verordening

De raad van de gemeente Sint-Michielsgestel besluit;

gelet op artikel 212 Gemeentewet;

vast te stellen:

De verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede de regels voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Sint-Michielsgestel.

1. Inleidende bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    afdeling:

    iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie met een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college.

  • b.

    administratie:

    het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Sint-Michielsgestel en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • c.

    programma:

    samenstel van een aantal samenhangende deelprogramma’s.

  • d.

    deelprogramma:

    onderdeel van een programma bestaande uit een samenstel van een aantal samenhangende producten of een enkel product.

2. Begroting en verantwoording

Artikel 2. Programma – indeling

  • 1. De raad stelt bij de aanvang van een nieuwe raadsperiode de indeling van de begroting voor de komende raadsperiode vast in programma’s, paragrafen en de financiële begroting, en het moment van invoering van de (gewijzigde) indeling van de begroting;

  • 2. De raad stelt bij de aanvang van een nieuwe raadsperiode, op basis van de door het college aan de programma’s toegewezen producten, de onderverdeling van de programma’s in deelprogramma’s vast.

  • 3. De raad stelt per deelprogramma vast: - Wat omvat het deelprogramma?: de inhoud van het deelprogramma; - Wat willen we bereiken?: de beoogde maatschappelijke effecten; - Wat gaan we daarvoor doen?: de daarbij beoogde activiteiten; - de prioriteiten of speerpunten van beleid en: - Wat kost het?: de daarbij horende middelen.

  • 4. Het college geeft per deelprogramma in het onderdeel ‘Hoe gaan we dit meten’ aan hoe het maatschappelijke effect gemeten wordt. Het college doet daarvoor een voorstel met SMART-geformuleerde indicatoren of meetbare doelen. De raad stelt deze indicatoren vast.

  • 5. Bij de jaarstukken wordt door het college verantwoording afgelegd over de realisatie van in de begroting opgenomen programma’s en paragrafen. De indeling van de jaarstukken volgt daarbij de indeling van de begroting van het betreffende jaar. In de verantwoording geeft het college antwoord op de volgende vragen:

    • -

      Wat hebben we bereikt?;

    • -

      Wat hebben we daarvoor gedaan?;

    • -

      Realisatie van prioriteiten of speerpunten;

    • -

      Wat heeft het gekost? en

    • -

      De gerealiseerde maatschappelijke effecten, werkelijke cijfers van indicatoren of doelen.

Artikel 2a. Planning en controlcyclus

Voor aanvang van een begrotingsjaar biedt het college aan de raad een overzicht aan met daarin in elk geval de data voor het aanbieden door het college en het vaststellen door de raad van de jaarstukken, de kadernota, de najaarsnota, en de programmabegroting en financiële begroting en de meerjarenraming.

Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1. Bij de begroting worden onder elk van de programma’s de lasten en baten per deelprogramma weergegeven en bij de jaarstukken worden onder elk van de programma’s de gerealiseerde lasten en baten per deelprogramma weergegeven. Afzonderlijk wordt de resultaatbestemming weergegeven.

  • 2. Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt van nieuwe geprioriteerde investeringen, per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de aanwending van het krediet in het lopende boekjaar weergegeven.

  • 3. In de jaarrekening wordt van de investeringen de aanwending van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven weergegeven.

Artikel 4. Autorisatie begroting en investeringskredieten

  • 1. De raad autoriseert met het vaststellen van de ontwerp begroting de baten en lasten per deelprogramma.

  • 2. De autorisatie van de investeringskredieten vindt plaats bij de vaststelling van de ontwerp kadernota (artikel 5) en worden financieel vertaald in de ontwerp meerjarenbegroting.

  • 3. Bij de behandeling van de ontwerp kadernota en/of najaarsnota in de raad, doet het college voorstellen aan de raad tot wijziging van de geautoriseerde budgetten en investerings-kredieten en bijstelling van het beleid.

  • 4. Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen, legt het college voor het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel en een voorstel voor het vaststellen van een investeringskrediet ter besluitvorming aan de raad voor.

  • 5. Gelijktijdig met het aanbieden van de ontwerp kadernota en de ontwerp najaarsnota biedt het college - met een afzonderlijk voorstel- de geactualiseerde exploitatieopzetten grond-exploitatie ter besluitvorming aan de raad voor.

Artikel 5. Kadernota

Het college biedt de raad jaarlijks, in het voorjaar, een ontwerp kadernota ter behandeling en vaststelling aan. De ontwerp kadernota heeft twee functies:

E é nmaal per vier jaar:

Het college biedt de raad met de ontwerp kadernota een voorstel met ontwerp kaders voor het financiële beleid, als bedoeld in artikel 212 van de gemeentewet, ter besluitvorming aan;

Jaarlijks:

Het college biedt de raad met de ontwerp kadernota een voorstel ter besluitvorming aan van de algemene financiële beleidskaders en uitgangspunten voor de op te stellen (meerjaren)begroting van het eerstkomende begrotingsjaar, de autorisatie van kredieten, informatievoorziening over actuele ontwikkelingen van het lopende begrotingsjaar en de uitkomsten van de jaarrekening van het afgelopen jaar.

Onderstaand volgt per onderdeel een nadere uitwerking van de ontwerp kadernota.

De ontwerp kadernota bevat de volgende onderdelen:

Eenmaal per vier jaar:

  • a.

    Ontwerp kaderstelling van het financiële beleid. De raad stelt in het 1e jaar na aanvang van de nieuwe raadsperiode – of zo spoedig mogelijk daarna – in de kadernota de (bijgestelde) beleidskaders en regels vast, als bedoeld in artikel 212 van de gemeentewet, rondom:

    - waardering en afschrijving activa

    - rente

    - voorzieningen

    - reserves

    - weerstandsvermogen & risicomanagement

    - lokale heffingen

    - financiering & treasury

    - grondbeleid & grondexploitatie

    - lokale heffingen

    - verstrekking subsidies

    - verbonden partijen

    - inkoop en aanbesteding

    - misbruik en oneigenlijk gebruik

    Jaarlijks kan, indien nodig, bijstelling plaatsvinden van het vastgestelde beleidskader.

  • b.

    Het college draagt zorg voor regels rondom de uitvoering en legt deze voor minimaal de volgende onderdelen vast in een uitvoeringsnota:

    - waardering & afschrijving activa

    - rente

    - reserves & voorzieningen

    - weerstandsvermogen & risicomanagement

    - financiering & treasury

    - lokale heffingen

    De raad ontvangt, ter kennisname, een afschrift van deze uitvoeringsnota’s.

  • c.

    Relatie met de begroting en jaarstukken: In de begroting en jaarstukken worden ten minste de paragrafen opgenomen die zijn voorgeschreven in de regelgeving, het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). In deze paragrafen wordt onder andere voor specifieke onderwerpen, die volgen uit de kaderstelling van het financiële beleid, door het college aan de raad voorstellen gedaan voor te voeren beleid voor de betreffende jaarschijf. In de jaarstukken legt het college over deze onderwerpen in de betreffende paragrafen verantwoording af aan de raad over de realisatie van het voorgenomen beleid.

Jaarlijks:

  • a.

    (Her)beoordeling en autorisatie van investeringskredieten. Autorisatie van de investeringskredieten vindt plaats bij de vaststelling van de ontwerp kadernota en worden financieel vertaald in de ontwerp meerjarenbegroting;

  • b.

    Ontwerp kaders en uitgangspunten voor de op te stellen programma- en financiële (meerjaren) begroting van het eerstvolgende nieuwe begrotingsjaar. Met de vaststelling van de ontwerp kadernota stelt de raad de algemene beleidskaders en uitgangspunten vast voor de op te stellen programma- en financiële (meerjaren) begroting van het eerstvolgende nieuwe begrotingsjaar. Tegelijkertijd wordt met de ontwerp kadernota het subsidieplafond voor het komende begrotingsjaar door de raad vastgesteld;

  • c.

    Informatieverstrekking over actuele ontwikkelingen. Met de ontwerp kadernota informeert het college de raad over de uitkomsten van de jaarrekening van het afgelopen jaar en actuele ontwikkelingen van het lopende begrotingsjaar.

Artikel 6. Najaarsnota

  • 1. Het college informeert de raad door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente.

  • 2. De tussenrapportage bevat een uiteenzetting over de uitvoering en de bijstelling van het beleid en een overzicht met de bijgestelde raming. Het betreft een rapportage op basis van afwijkingen. De bijgestelde raming wordt door de raad vastgesteld door middel van een besluit tot wijziging van de begroting.

  • 3. De inrichting van de rapportage sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.

  • 4. In de tussenrapportages worden afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de baten en lasten van deelprogramma’s en investeringskredieten in de begroting van minimaal € 50.000,- toegelicht.

Artikel 7. Informatieplicht

Het college informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen van:

  • a.

    aankoop en verkoop van goederen en diensten groter dan € 50.000,-;

  • b.

    het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties groter dan

    € 50.000,-.

Welke niet in de begroting zijn opgenomen.

Artikel 8. Kostprijsberekening.

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten van de gemeente Sint-Michielsgestel wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2. Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van reserves en voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten inclusief rentetoerekening van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten en afvalstoffenheffing de compensabele btw.

Artikel 9. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen.

Het college doet de raad jaarlijks, gelijktijdig met de behandeling van de ontwerp begroting, een voorstel voor de vaststelling van de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor belastingen, rioolrechten, afvalstoffenheffing en de overige heffingen, leges en prijzen.

3. Financieel beheer en interne controle

Artikel 10 Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van geactiveerde investeringen, voorraden, vorderingen, schulden, contracten;

  • c.

    het verschaffen van informatie over besteding van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

  • f.

    De controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 11. Interne controle

Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

Artikel 12. Misbruik en oneigenlijk gebruik

Het college draagt zorg voor en legt vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

4.Financiële organisatie

Artikel 13. Financiële organisatie

Het college draagt de zorg voor en legt vast in het financiële statuut:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • e.

    de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de producten van de productenraming en de productrealisatie.

5. Slotbepalingen

Artikel 14. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van het begrotingsjaar 2012. De stukken voor dit begrotingsjaar en latere begrotingsjaren voldoen aan de bepalingen van deze verordening met inachtneming van de overgangsbepaling.

  • 2. Overgangsbepaling. Voor in deze verordening genoemde en door de raad vast te stellen ontwerp kaders en door het college vast te stellen uitvoeringsnota’s geldt dat tot het moment van vaststelling van deze stukken de bestaande vastgestelde beleidskaders opgenomen in nota’s en verordeningen van toepassing zijn en hun werking behouden.

  • 3. Deze verordening treedt in de plaats van de Financiële verordening gemeente Sint-Michielsgestel, vastgesteld door de raad op 30 oktober 2003. Voor begroting- en jaarstukken van het jaar 2011 blijft de Financiële verordening zoals vastgesteld op 20 oktober 2003 van toepassing.

Artikel 15. Citeerartikel

Deze verordening wordt in de gemeentelijke stukken aangehaald onder de naam Financiële verordening gemeente Sint-Michielsgestel.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad der gemeente Sint-Michielsgestel, gehouden op 10 november 2011.
De voorzitter,
De griffier,