Verordening klachtbehandeling seksuele intimidatie, agressie en geweld

Geldend van 11-10-2000 t/m heden

Intitulé

Verordening klachtenbehandeling seksuele intimidatie, agressie en geweld

De Raad van de gemeente Sint-Michielsgestel;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 20 juni 2000;

gehoord het advies van de adviescommissie voor ABZ d.d.13 juni 2000;

gelet op het besluit van de Ondernemingsraad d.d. 10 mei 2000 waarbij op grond van artikel 27, lid 1, van de Wet op de Ondernemingsraden is ingestemd met onderhavige regeling;

gelet op de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet;

b e s l u i t :

tot wijziging van de ‘Verordening klachtenbehandeling seksuele intimidatie, agressie en geweld' als volgt:

Artikel 4:2, lid 1, luidende:

"De commissie bestaat uit een voorzitter, tevens lid, en minimaal twee leden, waarvan de meerderheid vrouwen, welke worden benoemd, geschorst en ontslagen door het college van burgemeester en wethouders."

wordt vervangen door:

"De commissie bestaat uit een vrouwelijke voorzitter, tevens lid, en minimaal twee andere leden, die worden benoemd, geschorst en ontslagen door het college van burgemeester en wethouders. Tenminste de helft van de commissie bestaat uit vrouwen."

Hoofdstuk 1: Inleidende bepalingen.

Artikel 1:1 (begripsbepalingen):

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    seksuele intimidatie: ongewenste seksuele toenadering, verzoeken om seksuele gunsten of ander verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag van seksuele aard waarbij tevens sprake is van één van de volgende punten:

    • 2.

      onderwerping aan dergelijk gedrag wordt hetzij expliciet hetzij impliciet, gehanteerd als voorwaarde voor de tewerkstelling van een persoon;

    • 3.

      onderwerping aan of afwijzing van dergelijk gedrag door een persoon, wordt gebruikt of mede gebruikt als basis voor beslissingen die het werk van deze persoon raken;

    • 4.

      dergelijk gedrag heeft het doel de werkprestaties van een persoon aan te tasten en/of een intimiderende, vijandige of onaangename werkomgeving te creëren, dan wel heeft tot gevolg dat de werkprestaties van een persoon worden aangetast en/of een intimiderende, vijandige of onaangename werkomgeving wordt gecreëerd;

  • b.

    agressie en geweld: voorvallen waarbij een werknemer psychisch of fysiek wordt lastig gevallen, bedreigd of aangevallen, onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met het verrichten van de arbeid;

  • c.

    werknemer:

    • 1.

      degene die op basis van een arbeidsovereenkomst of publiekrechtelijke aanstelling voor de gemeente Sint-Michielsgestel arbeid moet verrichten, met uitzondering van personeelsleden en directieleden van de openbare basisscho(o)l(en);

    • 2.

      degene die aan de gemeente Sint-Michielsgestel ter beschikking is gesteld tot het verrichten van arbeid, met uitzondering van vrijwilligers van de openbare basisscho(o)l(en);

    • 3.

      degene die voor de gemeente Sint-Michielsgestel, maar niet onder haar gezag, thuis werkzaamheden verricht, in bij het Besluit Thuiswerk aangewezen gevallen;

  • d.

    bevoegdeorgaan: het bestuursorgaan van de gemeente Sint-Michielsgestel (het college van burgemeester en wethouders c.q. de gemeenteraad c.q. de burgemeester) dat ten aanzien van een beklaagde bevoegd is tot het nemen van eventuele maatregelen als bedoeld in artikel 5:8 van deze verordening;

  • e.

    vertrouwenspersoon: de op grond van artikel 2:1 van deze verordening aangewezen perso(o)n(en);

  • f.

    SIAG-klachtencommissie: de commissie als bedoeld in artikel 4:1 van deze verordening;

  • g.

    de wet: de Arbeidsomstandighedenwet;

  • h.

    beklaagde: een werknemer, een lid van een bestuursorgaan van de gemeente Sint-Michielsgestel, of een lid van een adviescommissie van de gemeente Sint-Michielsgestel, tegen wie een klacht als bedoeld in artikel 3:1 van deze verordening is ingediend;

  • i.

    klager: een werknemer die een klacht als bedoeld in artikel 3:1 van deze verordening heeft ingediend.

Hoofdstuk 2: De vertrouwensperso(o)n(en).

Artikel 2:1 (vertrouwenspersoon):

  • 1. De gemeentesecretaris wijst één of meer vertrouwenspersonen aan. De aanwijzing wordt ter kennis van het college gebracht.

  • 2. De aanwijzing tot vertrouwenspersoon geldt voor een termijn van vier jaar. De gemeentesecretaris kan deze termijn steeds met vier jaar verlengen.

  • 3. De vertrouwenspersoon is voor de uitvoering van zijn taken rechtstreeks verantwoording verschuldigd aan de gemeentesecretaris.

  • 4. De gemeentesecretaris ontheft de vertrouwenspersoon van zijn taken:

    • a.

      op verzoek van de vertrouwenspersoon;

    • b.

      wanneer de vertrouwenspersoon uit hoofde van ziekten of gebreken blijvend ongeschikt is zijn functie te vervullen;

    • c.

      wanneer de vertrouwenspersoon naar het oordeel van de gemeentesecretaris door handelen of nalaten ernstig nadeel toebrengt aan het in hem te stellen vertrouwen;

    • d.

      bij beëindiging van het dienstverband.

Artikel 2:2 (taken vertrouwenspersoon):

  • 1. De vertrouwenspersoon heeft tot taak:

    • a.

      werknemers te ondersteunen, bij te staan en te adviseren omtrent alle aspecten van seksuele intimidatie, agressie en/of geweld;

    • b.

      door bemiddeling te trachten tot een oplossing van gesignaleerde problemen te komen;

    • c.

      voor zover nodig en gewenst de klager te verwijzen naar gespecialiseerde hulpverleningsinstanties;

    • d.

      het gevraagd en ongevraagd verstrekken van inlichtingen en adviseren aan het bevoegde orgaan over de mogelijkheden ter voorkoming en bestrijding van seksuele intimidatie, agressie en/of geweld;

    • e.

      de klager op diens verzoek te ondersteunen bij het indienen van een klacht bij de klachtencommissie;

    • f.

      het onderhouden van contact met klager om te bezien of het indienen van de klacht niet leidt tot repercussies voor de klager en om te bezien of, nadat de klacht is afgehandeld, de seksuele intimidatie, agressie en/of geweld zijn opgehouden;

    • g.

      het op verzoek van klager aanhangig maken van klachten bij de SIAG-klachtencommissie.

  • 2. De vertrouwenspersoon verricht geen handelingen ter uitvoering van zijn taken uitsluitend dan met instemming van de betrokken klager, behoudens het bepaalde in artikel 2:3 van deze verordening.

Artikel 2:3 (zelfstandige beklagmogelijkheden):

  • 1. De vertrouwenspersoon is bevoegd om op eigen initiatief een klacht in te dienen bij de SIAG-klachtencommissie omtrent vermeende seksuele intimidatie, agressie en/of geweld, indien hij meerdere klachten ontvangt over een beklaagde, die niet op basis van individuele klachtprocedures als bedoeld in artikel 3:1 van deze verordening door werknemers bij de SIAG-klachtencommissie zijn ingediend.

  • 2. De vertrouwenspersoon is bevoegd om op eigen initiatief een klacht in te dienen bij de SIAG-klachtencommissie indien bij hem op basis van verklaringen van derden of op basis van eigen waarneming, een ernstig vermoeden bestaat van seksuele intimidatie, agressie en/of geweld.

  • 3. In geval de vertrouwenspersoon gebruik maakt van de in lid 1 en 2 genoemde zelfstandige beklagmogelijkheden, draagt hij er zorg voor, dat de privacy van de klagers c.q. melders wordt gewaarborgd.

Artikel 2:4 (overige bevoegdheden vertrouwenspersoon):

  • 1. De vertrouwenspersoon heeft het recht bij alle aan burgemeester en wethouders ondergeschikte ambtenaren, zowel individueel als per organisatorische eenheid, de inlichtingen in te winnen die voor een goede vervulling van zijn taak nodig zijn.

  • 2. De vertrouwenspersoon is bevoegd de beklaagde, de klager en andere bij de zaak betrokken personen te spreken. Van elk gesprek wordt door de vertrouwenspersoon een verslag gemaakt. Een afschrift van het verslag wordt toegezonden aan degene waarmee gesproken is.

  • 3. De vertrouwenspersoon kan uit eigen beweging bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van de secretaris vereist.

  • 4. De vertrouwenspersoon is wat betreft de taakuitoefening in verband met de functie van vertrouwenspersoon, niet ondergeschikt aan een leidinggevende.

  • 5. De tijdsbesteding ten aanzien van de taken als vertrouwenspersoon wordt door de gemeentesecretaris in overleg met de vertrouwenspersoon vastgesteld.

  • 6. De vertrouwenspersoon kan zich onttrekken aan zijn verplichtingen indien zijn onpartijdigheid in het geding is.

  • 7. De vertrouwenspersoon bepaalt in overleg met de klager en de gemeentesecretaris wie zijn taken alsdan waarneemt.

  • 8. Burgemeester en wethouders kunnen omtrent het in dit artikel bepaalde nadere regels stellen.

Artikel 2:5 (bescherming vertrouwenspersonen):

Het college van burgemeester en wethouders draagt er zorg voor dat de (gewezen) vertrouwenspersonen als gevolg van hun activiteiten in het kader van de uitvoering van deze verordening, niet uit hun eigenlijke functie worden ontslagen, disciplinair worden gestraft of in hun eigenlijke functie anderszins benadeeld worden, een en ander mits te goeder trouw is gehandeld. Deze zorg betreft zowel ontslagbescherming als loopbaanbescherming.

Hoofdstuk 3: Klachtrecht.

Artikel 3:1 (klachtrecht):

Een werknemer die ten tijde dat hij voor de gemeente Sint-Michielsgestel werkzaam is persoonlijk te maken krijgt met seksuele intimidatie, agressie en/of geweld, kan zich hierover beklagen bij de SIAG-klachtencommissie.

Artikel 3:2 (wijze van indiening):

  • 1. Een klacht kan zowel mondeling als schriftelijk worden ingediend. Mondelinge indiening kan bij de vertrouwenspersoon en bij de secretaris van de SIAG-klachtencommissie. Schriftelijke indiening vindt plaats bij de gemeentesecretaris.

  • 2. Een mondeling ingediende klacht wordt door de vertrouwenspersoon dan wel door de secretaris van de SIAG-klachtencommissie onmiddellijk op schrift gesteld.

  • 3. De op grond van het vorige lid op schrift gestelde klacht wordt ter ondertekening voorgelegd aan de klager.

  • 4. De klager krijgt een afschrift van de op schrift gestelde klacht.

  • 5. De klacht wordt in gesloten envelop overhandigd aan de gemeentesecretaris. Deze draagt zorg voor geanonimiseerde registratie van de klacht in het postregistratie-systeem.

Artikel 3:3 (achterwege blijven van onderzoek):

  • 1. De SIAG-klachtencommissie is niet verplicht een onderzoek naar een klacht in te stellen, indien:

    • a.

      op het moment van de indiening twee jaren zijn verstreken na de gedraging waartegen de klacht zich richt;

    • b.

      de klacht kennelijk ongegrond is;

    • c.

      de klager een ander is dan degene jegens wie de gedraging heeft plaatsgevonden, behoudens het bepaalde in artikel 2:3 van deze verordening;

    • d.

      over de klacht en/of de gedraging door de SIAG-klachtencommissie reeds een oordeel is uitgesproken;

    • e.

      de klacht anoniem is ingediend, behoudens het bepaalde in artikel 2:3 van deze verordening;

    • f.

      de klager weigert een door een vertrouwenspersoon of door de secretaris van de SIAG-klachtencommissie op schrift gestelde mondelinge klacht te ondertekenen.

  • 2. Indien de SIAG-klachtencommissie op grond van de vorige leden geen of geen verder onderzoek instelt, wordt daarvan zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vier weken na ontvangst van de klacht, schriftelijk mededeling gedaan aan de klager, de beklaagde en de gemeentesecretaris onder vermelding van de redenen.

Hoofdstuk 4: De SIAG-klachtencommissie.

Artikel 4:1 (de SIAG-klachtencommissie):

Er is een onafhankelijke commissie ter beoordeling van klachten omtrent seksuele intimidatie, agressie en/of geweld en ter advisering van het bevoegde orgaan omtrent eventueel uit de beoordeling van klachten voortvloeiende maatregelen.

Artikel 4:2 (samenstelling van de commissie):

  • 1. De commissie bestaat uit een vrouwelijke voorzitter, tevens lid, en minimaal twee andere leden, die worden benoemd, geschorst en ontslagen door het college van burgemeester en wethouders. Tenminste de helft van de commissie bestaat uit vrouwen.

  • 2. Tot voorzitter van de commissie of lid van de commissie zijn niet benoembaar werknemers in de zin van deze verordening en leden van bestuursorganen of andere adviescommissies van de gemeente Sint-Michielsgestel.

  • 3. De commissie regelt de vervanging van de voorzitter.

Artikel 4:3 (de secretaris):

  • 1. Burgemeester en wethouders benoemen een secretaris voor de SIAG-klachtencommissie.

  • 2. Tot secretaris van de SIAG-klachtencommissie zijn niet benoembaar werknemers in de zin van deze verordening en leden van bestuursorganen of andere adviescommissies van de gemeente Sint-Michielsgestel.

  • 3. De in de gemeente Sint-Michielsgestel geldende rechtspositieregelingen zijn niet van toepassing op de secretaris van de SIAG-klachtencommissie.

  • 4. De secretaris is voor de uitvoering van zijn taken uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de voorzitter van de commissie.

Artikel 4:4 (zittingsduur / ontslag):

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen een rooster van aftreden vast. De voorzitter en de leden van de commissie treden af op de dag die in het rooster wordt vermeld. Zij kunnen worden herbenoemd. Op de herbenoeming is het bepaalde in artikel 4:2 van deze verordening van toepassing.

  • 2. De voorzitter en de leden van de commissie treden voorts af met ingang van de dag dat zij een functie aanvaarden als bedoeld in artikel 4:2, lid 2 van deze verordening.

  • 3. De voorzitter en de leden van de commissie kunnen op ieder moment ontslag nemen. Het ontslag wordt schriftelijk ingediend bij het college van burgemeester en wethouders onder gelijktijdige mededeling aan de commissie.

  • 4. De aftredende voorzitter en de aftredende leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

  • 5. Bij vervulling van een vacature als gevolg van ontslag op een ander tijdstip dan genoemd in het eerste lid van dit artikel, treedt het opvolgend lid af op de dag, dat het ontslagen lid volgens rooster zou aftreden.

Artikel 4:5 (taken):

  • 1. De SIAG-klachtencommissie onderzoekt klachten met betrekking tot seksuele intimidatie, agressie en/of geweld, welke aan haar door een klager of door een vertrouwenspersoon zijn voorgelegd.

  • 2. Indien de SIAG-klachtencommissie heeft geoordeeld, dat in een concrete situatie sprake is (geweest) van seksuele intimidatie, agressie en/of geweld, adviseert de commissie het bevoegde orgaan omtrent de te nemen maatregel(en).

  • 3. De SIAG-klachtencommissie adviseert het bevoegde orgaan gevraagd en ongevraagd omtrent het beleid met betrekking tot de bestrijding van seksuele intimidatie, agressie en/of geweld.

Artikel 4:6 (bevoegdheden):

  • 1. De commissie heeft het recht bij alle aan burgemeester en wethouders ondergeschikte ambtenaren, zowel individueel als per organisatorische eenheid, de inlichtingen in te winnen die voor een goede vervulling van haar taak nodig zijn.

  • 2. De commissie kan uit eigen beweging bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen.

  • 3. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van de gemeentesecretaris vereist.

Artikel 4:7 (vergoeding):

Bij afzonderlijk besluit regelen burgemeester en wethouders de vergoeding van de leden van de commissie en van de secretaris van de commissie.

Hoofdstuk 5: Procedure behandeling klacht door de SIAG-klachtencommissie.

Artikel 5:1 (ontvangstbevestiging):

  • 1. De klacht met de daarbij overgelegde stukken wordt zo spoedig mogelijk door de gemeentesecretaris in handen van de commissie gesteld.

  • 2. De voorzitter van de commissie bevestigt de ontvangst van de klacht en geeft daarvan zo spoedig mogelijk kennis aan de beklaagde, het bevoegde orgaan en - in geval in een eerder stadium reeds bemiddeld is door een vertrouwenspersoon - de vertrouwenspersoon.

  • 3. Op grond van artikel 15:1:14 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst is de beklaagde ambtenaar verplicht de op de klacht betrekking hebbende stukken voor gezien te tekenen.

Artikel 5:2 (toelichting standpunt):

  • 1. De beklaagde en de klager worden in de gelegenheid gesteld schriftelijk dan wel mondeling en al dan niet in elkaars aanwezigheid - een en ander ter beoordeling van de voorzitter van de commissie - hun standpunt toe te lichten.

  • 2. De SIAG-klachtencommissie kan, indien zulks ter beoordeling van een klacht noodzakelijk wordt geacht, ook de vertrouwenspersoon en eventuele getuigen en deskundigen in de gelegenheid stellen van een klacht kennis te nemen en daaromtrent mondeling of schriftelijk verklaringen af te leggen.

  • 3. Van een mondelinge toelichting wordt door of vanwege de secretaris van de commissie een verslag gemaakt. Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag worden gehecht. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie. Een afschrift van het verslag wordt toegezonden aan degene die gehoord is.

  • 4. Alle zittingen van de SIAG-klachtencommissie zijn besloten.

Artikel 5:3 (quorum):

Voor het houden van een zitting is vereist, dat in ieder geval de voorzitter, dan wel zijn plaatsvervanger, en twee leden aanwezig zijn.

Artikel 5:4 (niet deelneming aan de behandeling):

  • 1. De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een klacht indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

  • 2. Bij twijfel of zich een omstandigheid voordoet, als bedoeld in het eerste lid, beslist de commissie in raadkamer bij meerderheid van stemmen.

Artikel 5:5 (nader onderzoek):

  • 1. Indien na afloop van de zitting, maar voordat het oordeel van de commissie c.q. het advies aan het bevoegde orgaan wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de commissie dit onderzoek houden.

    De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie en de belanghebbenden toegezonden.

  • 2. De leden van de commissie en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de in het eerste lid bedoelde nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist omtrent een dergelijk verzoek.

  • 3. De nieuwe hoorzitting wordt in ieder geval gehouden indien naar aanleiding van het nader onderzoek of anderszins, feiten of omstandigheden bekend worden, die voor de op de klacht te nemen beslissing van belang kunnen zijn, zulks naar het oordeel van de voorzitter.

  • 4. Op een nieuwe hoorzitting, als bedoeld in het derde lid, zijn de bepalingen in deze verordening, die betrekking hebben op de hoorzitting zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5:6 (raadkamer en oordeel):

  • 1. De commissie beraadslaagt en beslist in raadkamer over het door haar uit te brengen oordeel en (zo nodig) over het door haar uit te brengen advies omtrent de te nemen maatregel(en).

    Indien het onderzoek naar het oordeel van de commissie onvoldoende zekerheid verschaft over de feitelijke toedracht van de onder artikel 1.1 lid a. en lid b. genoemde gedragingen waarop de klacht betrekking heeft wordt geen oordeel uitgesproken.

  • 2. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen oordeel en eventuele advies.

    Indien bij een stemming de stemmen staken, dan beslist de stem van de voorzitter.

    Van een minderheidsstandpunt wordt melding gemaakt, indien die minderheid dat verlangt.

  • 3. Het oordeel en eventuele advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

  • 4. De voorzitter brengt het oordeel, het eventuele advies en het verslag van de zitting(en) binnen zes weken na ontvangst van de klacht ter kennis van degene tegen wie de klacht zich richt, de klager, het bevoegde orgaan en de vertrouwenspersoon.

  • 5. De in het vierde lid genoemde termijn kan eenmalig met ten hoogste vier weken worden verdaagd.

    Verder uitstel is mogelijk voor zover de klager en de beklaagde daarmee instemmen. Van dit uitstel wordt kennis gegeven aan de gemeentesecretaris.

Artikel 5:7 (tijdelijke maatregel):

De SIAG-klachtencommissie kan het bevoegde orgaan adviseren om voor de duur van het onderzoek naar de klacht met inachtneming van de geldende rechtspositieregelingen tijdelijke maatregelen te treffen ten aanzien van de klager en de beklaagde.

Artikel 5:8 (besluitvorming door het bevoegde orgaan):

  • 1. Indien het oordeel van de klachtencommissie daartoe aanleiding geeft, neemt het bevoegde orgaan binnen vier weken, dan wel als de gemeenteraad het bevoegde orgaan is, binnen acht weken na ontvangst van het oordeel een besluit omtrent het nemen van maatregel(en).

  • 2. Het bevoegde orgaan deelt aan de commissie mede of en op welke wijze aan een advies gevolg is gegeven. Afwijking van een advies wordt door het bevoegde orgaan gemotiveerd.

  • 3. Het bevoegde orgaan brengt het besluit ter kennis van degene tegen wie de klacht zich richt, de klager en de vertrouwenspersoon.

  • 4. Indien de SIAG-klachtencommissie heeft geoordeeld, dat in een concrete situatie géén sprake is (geweest) van seksuele intimidatie, agressie en/of geweld, voorziet het bevoegde orgaan in overleg met de beklaagde in een passende rehabilitatie.

Hoofdstuk 6: Slotbepalingen.

Artikel 6:1 (inlichtingenplicht):

  • 1. Bestuursorganen en personen bij wie door de vertrouwenspersoon of door de SIAG-klachtencommissie inlichtingen zijn ingewonnen, zijn verplicht binnen de door de vertrouwenspersoon c.q. commissie aangegeven termijn te voldoen aan dat verzoek om informatie.

  • 2. Organen kunnen bepalen dat inlichtingen, waarvan naar het oordeel van het orgaan om gewichtige redenen geheimhouding is geboden, slechts worden verstrekt aan de vertrouwenspersoon c.q. commissie onder de voorwaarde, dat het geheime karakter daarvan door de vertrouwenspersoon c.q. commissie wordt gehandhaafd. Zodanige gewichtige redenen zijn in ieder geval niet aanwezig voor zover dat orgaan op grond van een wettelijk voorschrift verplicht is aan een verzoek om inlichtingen te voldoen.

  • 3. Werknemers kunnen, naar aanleiding van een aan hen gericht verzoek om inlichtingen, uitsluitend een beroep doen op een verschoningsrecht voor zover het verstrekken van de verlangde inlichtingen in strijd is met enige wettelijke bepaling, behoudens het bepaalde in lid 4 van dit artikel.

  • 4. Een werknemer is niet verplicht gehoor te geven aan een oproep van de SIAG-klachtencommissie om getuigenis af te leggen naar aanleiding van een ingediende klacht.

Artikel 6:1a (vervanging gemeentesecretaris):

In die gevallen waarin de klacht zich richt tegen de gemeentesecretaris wordt in deze verordening (met uitzondering van dit artikel) voor gemeentesecretaris gelezen de loco- secretaris.

Artikel 6:2 (geheimhouding):

Een ieder die ingevolge deze verordening op de hoogte is gebracht van feiten dan wel in het bezit is gekomen van schriftelijke stukken met betrekking tot een (mogelijk) geval van seksuele intimidatie, agressie en/of geweld, is verplicht tot geheimhouding van deze feiten tegenover derden en draagt er zorg voor dat bedoelde stukken niet onder ogen van derden komen, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van deze verordening de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

Artikel 6:3 (archivering):

  • 1. Archivering van klachten op grond van deze verordening en de daarmee verband houdende bescheiden vindt plaats door tussenkomst van een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen medewerker van het Centraal Archief.

  • 2. Archivering vindt plaats in het Centraal Archief, doch op van de overige archiefstukken afgeschermde wijze.

  • 3. Het in dit artikel bedoelde archief is uitsluitend toegankelijk voor de vertrouwenspersonen en de gemeentesecretaris, door tussenkomst van de in het eerste lid bedoelde medewerker van het Centraal Archief.

  • 4. Uitsluitend indien de SIAG-klachtencommissie heeft geoordeeld, dat in een concrete situatie sprake is (geweest) van seksuele intimidatie, agressie en/of geweld, wordt in het persoonsdossier van betrokkene vermeld, dat er een klachtendossier bestaat.

Artikel 6:4 (jaarverslag):

  • 1. De vertrouwensperso(o)n(en) en de commissie brengen jaarlijks van hun verrichtingen een beknopt verslag uit aan de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester.

  • 2. Het jaarverslag bevat slechts geanonimiseerde gegevens, welke op zodanige wijze worden verwerkt, dat zij niet herleidbaar zijn tot personen die bij klachtprocedures op grond van deze verordening zijn betrokken.

Artikel 6:5 (slotbepalingen):

  • 1. In gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist het college van burgemeester en wethouders.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking ervan.

  • 3. Klachten omtrent seksuele intimidatie, agressie en/of geweld welke zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze verordening worden afgedaan conform de op dat moment geldende regeling.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als: "Verordening SIAG".

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad der gemeente Sint-Michielsgestel in zijn openbare vergadering van 29 juni 2000.

Nota-toelichting

Inleiding

Op grond van artikel 3, lid 2, sub a en b van de Arbeidsomstandighedenwet (hierna te noemen: Arbo-wet), zorgt een werkgever er voor dat de werknemer zoveel mogelijk wordt beschermd tegen seksuele intimidatie, agressie en geweld en de nadelige gevolgen daarvan.

Ter uitvoering van deze verplichting hebben wij in onze vergadering van 12 februari 1999 besloten tot vaststelling van beleid met betrekking tot de bescherming van werknemers tegen seksuele intimidatie, agressie en geweld (SIAG-beleid).

SIAG-beleid

De gemeente Sint-Michielsgestel voert een beleid dat erop is gericht Seksuele intimidatie, agressie en geweld in de organisatie ten aanzien van vaste of tijdelijke medewerkers, stagiaires of personen van wie de gemeente Sint-Michielsgestel als werkgever optreedt, te voorkomen en tegen te gaan.

Voorwaarden:

Het beleid wordt gekoppeld aan een breder beleid gericht op een evenwichtige verhouding in het aantal vrouwelijke en mannelijke medewerkers en op een evenwichtige verdeling van functies op alle niveaus en met name in de hogere (leidinggevende) functies. Dit vermindert de kans op seksuele intimidatie, agressie en geweld (Ministerie Sociale Zaken en Werkgelegenheid). Deze voorwaarde wordt onder andere door middel van het ‘Besluit werving en selectie’ uitgevoerd. In het korte bestaan van de organisatie is reeds gebleken dat de uitvoering van het besluit op dit onderdeel actief onder de aandacht van de selectiecommissies moet worden gebracht. Het managementteam zal voor de naleving van het besluit actief zorg dragen.

Het beleid inzake seksuele intimidatie, agressie en geweld maakt deel uit van het Human Resourcement Management (HRM) beleid van de gemeente en van het Arbo-beleid.

Er is zichtbare betrokkenheid van het gehele kader, zodat iedereen in de organisatie weet dat de leidinggevenden seksuele intimidatie, agressie en geweld in woord en daad afkeuren.

Er is sprake van een breed draagvlak voor het beleid in de organisatie. Het is daarom van belang dat er afstemming plaatsvindt met de Ondernemingsraad (OR).

Het beleid zal zich primair moeten richten op het voorkomen en wijzigen van ongewenst gedrag in het algemeen en niet alleen op het afhandelen van klachten. Benadrukt daarbij wordt dat seksuele intimidatie, agressie en geweld niet worden getolereerd en tot sancties

kunnen leiden voor de persoon/personen die zich schuldig heeft/hebben gemaakt aan eerder genoemde gedragingen of handelingen.

Seksuele intimidatie, agressie en geweld zijn binnen onze organisatie niet toegestaan: iedere medewerker heeft recht op een zakelijke, correcte behandeling. Als een medewerker aangeeft bepaalde opmerkingen vernederend of belastend te vinden, dan moet dat worden gerespecteerd.

Het is de taak van leidinggevenden handelend op te treden als seksuele intimidatie, agressie en geweld plaatsvinden. Daarnaast heeft de leiding een belangrijke voorbeeldfunctie voor de andere medewerkers. Ook medewerkers zijn verantwoordelijk voor het voorkomen van seksuele intimidatie, agressie en geweld. Ook zij moeten ervoor zorgen dat collega's met respect worden behandeld en in hun waarde worden gelaten.

Het voorkomen van seksuele intimidatie, agressie en geweld is een zaak die iedereen aangaat. Er moet een zodanig klimaat geschapen worden dat medewerkers zonder enige terughoudendheid hun grenzen kunnen aangeven.

Voorlichting en preventie

Voorlichting over wat seksuele intimidatie, agressie en geweld is, hoe dit ervaren kan worden door slachtoffers en wat de organisatie daarvan vindt en daaraan doet, is het belangrijkste bij het voorkomen van problemen en klachten op dit gebied.

Leidinggevenden spelen hierin een belangrijke rol spelen. Allereerst door zelf van onbesproken gedrag te zijn. Vervolgens door direct te reageren als zij getuige zijn van onsmakelijke grappen, dubbelzinnige opmerkingen of handtastelijkheden. Daarmee maken zij duidelijk dat dit soort gedrag in onze organisatie niet geaccepteerd wordt.

Ook op andere manieren kunnen seksuele intimidatie, agressie en geweld worden voorkomen. Heel vaak vindt de intimidatie plaats op momenten of locaties waar geen derden aanwezig zijn. Ook moeten situaties waarbij externen (klanten) betrokken zijn bij het beleid en de aanpak worden betrokken. Daarom verdient ook de werkomgeving en de inrichting van de werkplek aandacht. In de eind 1997 gehouden Risico-inventarisatie en -evaluatie (RIE) is hier reeds aandacht aan besteed. Door middel van de uitvoering van de knelpunten per afdeling zullen deze knelpunten worden aangepakt. Voortgangscontrole op de uitvoering van dit specifieke onderdeel (werkplekinrichting in relatie tot seksuele intimidatie, agressie en geweld) wordt gedaan door de Arbo-werkgroep.

Preventieve maatregelen zijn moeilijk in algemene regels vast te leggen. Het gaat erom dat van te voren stil gestaan wordt bij de risico's die mensen zouden kunnen lopen, evenals dit bij andere gevaren voor veiligheid en gezondheid gebeurt. Alleen de preventie in het kader van seksuele intimidatie, agressie en geweld is niet zo duidelijk als bij andere preventieve maatregelen die er in het kader van gezondheid en welzijn door de organisatie kunnen worden genomen. Dit geeft des te meer het belang aan van gedrag en houding van met name leidinggevenden.

Communicatie

Door het stellen van een aantal gerichte vragen in de RIE ten aanzien van het aspect welzijn heeft inbedding in het Arbo-beleid plaatsgevonden.

Voorlichting is een wezenlijk onderdeel van het beleid ter voorkoming van seksuele intimidatie, agressie en geweld. Bewustwording en gedragsverandering is een kwestie van de lange termijn. Door het onderwerp regelmatig onder de aandacht te brengen zullen de onwennigheid, lacherigheid en weerstand ten aanzien van het onderwerp verminderen.

Het is wezenlijk om aan te sluiten bij bestaande vormen van interne communicatie: het opnemen van een verslag van activiteiten van vertrouwenspersonen en klachtencommissie in het sociaal jaarverslag van P&O (of het Arbo-jaarverslag) en interne communicatie via Personeels Informatie Bulletin (PIB) en Nieuwsflits. Wellicht ten overvloede: het is vanzelfsprekend dat de gehele communicatie met de nodige zorgvuldigheid en privacy van belanghebbenden zal worden uitgevoerd.

Sluitstuk SIAG-beleid: de verordening SIAG

Sluitstuk van het SIAG-beleid is een formele regeling op grond waarvan in een zo groot mogelijke mate van onafhankelijkheid onderzoek gedaan kan worden naar beweerde voorvallen van seksuele intimidatie, agressie en/of geweld.

Op grond van de verordening wordt aan de werknemers de mogelijkheid geboden om problemen of vragen met betrekking tot seksuele intimidatie, agressie en geweld voor te leggen aan vertrouwenspersonen. Uitgangspunt daarbij is, dat de vertrouwenspersonen hun collega’s van advies dienen en wijzen op de mogelijkheden die zij hebben. Indien daaraan behoefte bestaat kunnen de vertrouwenspersonen een meer actieve rol spelen tot - in uiterste gevallen - een bemiddelende rol c.q. het bieden van ondersteuning bij een concrete klachtprocedure.

Concrete klachten omtrent seksuele intimidatie, agressie en geweld kunnen worden voorgelegd aan de SIAG-klachtencommissie in een formele klachtenprocedure. Er is gekozen voor een afzonderlijke SIAG-klachtencommissie naast de bestaande Commissie Rechtsbescherming. De Commissie Rechtsbescherming toetst met name de rechtmatigheid van besluiten terwijl bij SIAG-klachten sprake is van aangelegenheden met betrekking tot onderlinge relaties van specifieke aard. Bovendien is het beter dat de Commissie Rechtsbescherming niet over deze zaken adviseert omdat zij al op andere wijze met medewerkers contact heeft.

In hoofdstuk 1 van de concept-verordening wordt het begrippenkader aangegeven. Voor de begrippen seksuele intimidatie, agressie en geweld en werknemer is aangesloten bij de begripsbepalingen van de Arbowet. Omdat deze begrippen betrekking hebben op agressie en geweld van buitenaf (van cliënten), is het begrip beklaagde eveneens gedefinieerd en beperkt tot werknemers in de zin van de verordening en leden van bestuursorganen en adviescommissies.

Onder het begrip werknemer is een groot aantal personen te verstaan. Niet alleen werknemers (ambtenaren en arbeidscontractanten), maar ook personen die bij de gemeente Sint-Michielsgestel scholing, dan wel training volgen, een stage vervullen, uitzendkrachten, iemand die een Wet Inschakeling Werkzoekenden-baan (WIW) heeft of iemand die bij de gemeente Sint-Michielsgestel is gedetacheerd.

In hoofdstuk 2 worden de taken en de bevoegdheden van de vertrouwenspersonen beschreven. Naast een algemeen voorlichtende en beleidsmatige functie, heeft een

vertrouwenspersoon vooral een adviserende functie aan werknemers, en - in meer gecompliceerde gevallen, waarin werknemers een rechtstreeks gesprek met collega’s omtrent SIAG-onderwerpen werkelijk niet aandurven of kunnen - een bemiddelende functie. Belangrijk kenmerk van de werkwijze van een vertrouwenspersoon is, dat hij/zij geen formeel oordeel geeft over de vraag of zich een geval van seksuele intimidatie, agressie en/of geweld heeft voorgedaan; dat formele oordeel kan slechts worden uitgesproken als een klacht wordt voorgelegd aan de onafhankelijke SIAG-klachtencommissie.

De voornaamste (meest vergaande) bevoegdheid van de vertrouwenspersoon is zijn zelfstandige beklagmogelijkheden; als de vertrouwenspersoon meerdere signalen over één persoon ontvangt, welke signalen door keuze van de klagers niet aan de SIAG-klachtencommissie zijn voorgelegd, dan kan de vertrouwenspersoon besluiten zelfstandig een klacht aanhangig te maken bij de SIAG-klachtencommissie. Voorts is de vertrouwenspersoon bevoegd om op eigen initiatief een klacht in te dienen bij de SIAG-klachtencommissie indien bij hem op basis van verklaringen van derden of op basis van eigen waarneming, een ernstig vermoeden bestaat van seksuele intimidatie, agressie en/of geweld.

In hoofdstuk 3 van de verordening is het recht om een klacht in te dienen neergelegd en is aangegeven in welke gevallen de SIAG-klachtencommissie niet verplicht is een onderzoek naar de klacht in te stellen. De formulering ‘niet verplicht’ impliceert, dat ondanks een omstandigheid op grond waarvan een onderzoek achterwege kan blijven, tóch een onderzoek kan worden ingesteld.

In hoofdstuk 4 zijn de instelling, de taken en de bevoegdheden van een onafhankelijke SIAG-klachtencommissie geregeld. Uitgegaan wordt van een commissie van onafhankelijke deskundigen, bijgestaan door een externe secretaris. Voor de onafhankelijkheid en de zittingsduur is aangesloten bij regelingen voor de andere onafhankelijke commissies van de gemeente Sint-Michielsgestel (Commissie Rechtsbescherming, Monumentencommissie en Kunstcommissie).

In hoofdstuk 5 zijn enkele procedurele aspecten ten aanzien van de behandeling van klachten door de commissie geregeld, waaronder een regeling voor het horen van klager, beklaagde, getuigen en deskundigen. Voor medewerkers van de gemeente geldt in principe een informatieplicht voor vragen van de commissie. Ten aanzien van eventuele getuigen is er echter voor gekozen hen niet te verplichten in een concrete situatie getuigenissen af te leggen gelet op de belasting die een dergelijke verplichting op mensen zou leggen in hun relatie met collega’s.

Kenmerkend voor de behandeling van een klacht door de SIAG-klachtencommissie is, dat deze commissie formeel oordeelt over de vraag of sprake is (geweest) van seksuele intimidatie, agressie en/of geweld. De commissie kan evenwel aan dat oordeel geen (rechtspositionele) consequenties verbinden. Die bevoegdheid is immers voorbehouden aan het bevoegde orgaan. De commissie adviseert het bevoegde orgaan hieromtrent echter wél. Het bevoegde orgaan kan (gemotiveerd) afwijken van een door de commissie uitgebracht advies omtrent het nemen van maatregelen.

In hoofdstuk 6 zijn enkele bepalingen van algemene aard opgenomen, waaronder de verplichting van organen en personen om inlichtingen te verstrekken aan de vertrouwenspersonen en aan de SIAG-klachtencommissie, geheimhouding, archivering, jaarverslag en slotbepalingen.

Wijziging ‘Verordening behandeling bezwaar- en beroepschriften en klachten 1996’

Op grond van artikel 5:1, lid 1 van de ‘Verordening behandeling bezwaar- en beroepschriften en klachten 1996' heeft eenieder het recht klachten in te dienen over ‘gedragingen’. Gelet op de in die verordening gehanteerde begripsomschrijvingen moet onder ‘gedragingen’ tevens verstaan worden gedragingen van seksuele intimidatie, agressie en geweld. Voor de helderheid wordt daarom voorgesteld de ‘Verordening behandeling bezwaar- en beroepschriften en klachten 1996' te wijzigen in dier voege, dat die verordening niet van toepassing is op klachten waarop de ‘Verordening klachtbehandeling seksuele intimidatie, agressie en geweld’ van toepassing is.

Kostendekking

Kosten zijn zodanig incidenteel dat het niet noodzakelijk is hiervoor dekking aan te geven.

Instemming OR

De ondernemingsraad heeft in zijn vergadering van 4 maart 1999 op grond van artikel 27, lid 1, sub k van de Wet op de Ondernemingsreden met het voorstel WEL / NIET ingestemd.

Advies commissie

Commissie ABZ wordt advies gevraagd in de vergadering d.d. 9 maart 1999. Tijdens de behandeling in de commissie zijn een aantal vraagpunten onder de aandacht van ons college gebracht. Allereerst gaan wij in op de vraag of zelfstandige beklagmogelijkheden van de vertrouwenspersoon mogelijk zijn en zo ja welke argumenten hieraan ten grondslag liggen. Wij zijn van mening dat in de verordening een zelfstandige beklagmogelijkheid van de vertrouwenspersoon kan worden opgenomen, het betreft hier een beleidsvrijheid van de gemeente. De argumentatie die daaraan te grondslag ligt is tweeledig. Enerzijds kan het zijn dat de beklaagde zelf, om welke reden dan ook, niet in staat is om zelf een klacht in te dienen en anderzijds kan het zijn dat een opeenstapeling van minder zwaarwegende klachten aanleiding kan geven tot het ondernemen van actie door de vertrouwenspersoon.

Voorts is binnen de commissie de vraag aan de orde geweest of het woord "seksueel" niet tussen haakjes kan worden geplaatst aangezien er diverse vormen van intimidatie mogelijk zijn die niet alle seksueel van aard zijn. Opgemerkt wordt dat hier sprake is van een formulering die wordt gehanteerd in de ARBO-wetgeving (waarbij naast seksuele intimidatie ook de termen agressie en geweld worden genoemd) en wij zien geen reden hiervan af te wijken. Deze formulering wijst op de sekse van een persoon (man of vrouw) en niet op het begrip "seks".

Wij zullen naar aanleiding van een opmerking binnen de commissie het personeel informeren over de noodzaak zich voor rechtsbijstand te verzekeren. Het is in elk geval zo dat niet de gemeente aangesproken kan worden voor kosten van rechtsbijstand.

Tot slot wordt toegezegd dat aan de commissie te zijner tijd mededeling wordt gedaan van de invulling van de vertrouwenspersonen.

Inleiding

In uw vergadering van 25 maart 1999 heeft u de "Verordening klachtenbehandeling seksuele intimidatie, agressie en geweld" vastgesteld.

De verordening is het sluitstuk van het beleid met betrekking tot de bescherming van werknemers tegen seksuele intimidatie, agressie en geweld (SIAG-beleid). De verordening is een formele regeling op grond waarvan in een zo groot mogelijke mate van onafhankelijkheid onderzoek gedaan kan worden naar beweerde voorvallen van seksuele intimidatie, agressie en/of geweld.

Voorstel tot wijziging van de verordening

In artikel 4:2, lid 1 van de verordening is bepaald, dat de commissie bestaat uit een voorzitter, tevens lid, en minimaal twee leden, waarvan de meerderheid vrouwen, welke worden benoemd, geschorst en ontslagen door het college van burgemeester en wethouders.

Gelet op de taak van de commissie (met name ten aanzien van klachten over seksuele intimidatie) en de rol van de voorzitter daarin, heeft het ons steeds voor ogen gestaan om aan het hoofd van de commissie een vrouwelijke voorzitter te hebben alsmede om de meerderheid van de commissie uit vrouwen te laten bestaan.

De huidige redactie van artikel 4:2, lid1 is daarin niet eenduidig en het verdient daarom aanbeveling om die aan te passen.

Voorgesteld wordt om artikel 4:2, lid 1 van de verordening als volgt te wijzigen:

De commissie bestaat uit een vrouwelijke voorzitter, tevens lid, en minimaal twee andere leden, die worden benoemd, geschorst en ontslagen door het college van burgemeester en wethouders. Tenminste de helft van de commissie bestaat uit vrouwen."