Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden 2010

1. De leden van de raad ontvangen per kalenderjaar een vergoeding voor hun werkzaamheden ten bedrage van 100% en een tegemoetkoming in de kosten ten bedrage van 90% van de bedragen, vermeld in de bij het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden behorende tabel I respectievelijk tabel II, zoals die bedragen jaarlijks door de minister van Binnenlandse Zaken zijn of worden vastgesteld voor een gemeente in klasse 4.

2. Hij die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar lid van de raad is geweest, ontvangt de vergoeding en de tegemoetkoming in de kosten, als bedoeld in het eerste lid, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij het lidmaatschap van de raad heeft bekleed.

3. Op grond van artikel 8b van het Rechtspositiebesluit raads- en commmissieleden ontvangen fractievoorzitters, naast de vergoeding voor de werkzaamheden, voor de duur van hun voorzitterschap per jaar een toelage gelijk aan 1,2% van de vergoeding op jaarbasis en een toelage gelijk aan 0,4% van de vergoeding op jaarbasis voor elk lid dat de fractie buiten de fractievoorzitter telt. De toelagen tezamen bedragen ten hoogste 6,4% van de vergoeding op jaarbasis.

1. Op aanvraag wordt aan een raadslid voor de uitoefening van het raadslidmaatschap een tegemoetkoming verleend voor de aanschaf van of het gebruik van een eigen computer, bijbehorende randapparatuur, software, inkt en papier ter hoogte van € 32,50 per maand.

2. Op aanvraag wordt aan een raadslid een tegemoetkoming verleend voor de aanleg- en de abonnementskosten van een internetverbinding ten behoeve van het gebruik van een computer benodigd voor de uitoefening van het raadslidmaatschap ter hoogte van € 26,25 per maand.

3. De tegemoetkoming PC-faciliteiten zoals bedoeld in het eerste en tweede lid wordt aan raadsleden verstrekt met ingang van de raadsperiode waarvoor zij benoemd zijn.

4. Hij die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar lid van de raad is geweest, ontvangt de tegemoetkoming als bedoeld in het eerste en tweede lid, naar evenredigheid van het aantal maanden dat hij het lidmaatschap van de raad heeft bekleed.

1. De leden van een commissie die geen raadsleden zijn, met uitzondering van de leden van de onafhankelijke commissie Rechtsbescherming en de Rekenkamercommissie, ontvangen voor het bijwonen van de vergadering van de commissie een vergoeding ten bedrage van 100% van het bedrag, vermeld in de bij het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden behorende tabel IV, zoals dat bedrag jaarlijks door de Minister van Binnenlandse Zaken is of wordt vastgesteld voor een gemeente in klasse 3.

2. De leden van de onafhankelijke commissie Rechtsbescherming en van de Rekenkamercommissie, die geen raadsleden zijn, en de voorzitter van de monumentencommissie ontvangen voor het bijwonen van vergaderingen van de commissie een vergoeding van 200% van het bedrag, vermeld in de bij het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden behorende tabel IV, zoals dat bedrag jaarlijks door de Minister van Binnenlandse Zaken is of wordt vastgesteld voor een gemeente in klasse 3.

3. De voorzitters van de commissie Rechtsbescherming en de Rekenkamercommissie ontvangen voor het bijwonen van vergaderingen van de commissie een vergoeding van 250% van het bedrag, vermeld in de bij het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden behorende tabel IV, zoals dat bedrag jaarlijks door de Minister van Binnenlandse Zaken is of wordt vastgesteld voor een gemeente in klasse 3.

1. De verordening treedt in werking daags na bekendmaking.

2. De verordening treedt in de plaats van de op “Geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden”, laatstelijk gewijzigd op 10 april 2008.