Verordening Rekenkamercommissie Sint-Michielsgestel

Geldend van 30-07-2010 t/m heden

Intitulé

Verordening Rekenkamercommissie Sint-Michielsgestel

De raad van de gemeente Sint-Michielsgestel;

gezien het voorstel van het presidium van 21 juni 2010;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 juni 2010;

gelet op het bepaalde uit de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellende Verordening Rekenkamercommissie Sint-Michielsgestel

Paragraaf 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Gemeentewet;

  • b.

    commissie: rekenkamercommissie;

  • c.

    voorzitter: voorzitter van de rekenkamercommissie;

  • d.

    college: college van burgemeester en wethouders;

  • e.

    rekenkamercommissie: de rekenkamercommissie van de gemeente Sint-Michielsgestel;

  • f.

    betrokkene(n): degene of instelling genoemd in artikel 10, lid 7 die (mede) onderwerp van onderzoek is, of is geweest;

  • g.

    belanghebbende(n): degene die een (direct betrokken) belang heeft bij de uitkomst van het onderzoek. Dit kan zijn een bestuursorgaan, organisatieonderdeel, ambtelijk medewerker of instelling genoemd in artikel 10, lid 7;

  • h.

    doelmatigheid: de mate waarin de nagestreefde beleidsdoelen tegen zo gering mogelijke kosten worden bereikt;

  • i.

    doeltreffendheid: hierbij gaat het er om of het resultaat van het beleid beantwoordt aan wat er met het beleid werd beoogd en de gestelde beleidsdoelen worden verwezenlijkt;

  • j.

    rechtmatigheid: hierbij gaat het om het voldoen aan de wettelijke kaders en regelgeving. Het gaat dan vooral om wet- en regelgeving die direct van belang is voor de rechtmatigheid van de totstandkoming van de gemeentelijke baten en lasten;

  • k.

    extern lid: een lid van de rekenkamercommissie dat geen raadslid is.

Artikel 2 Rekenkamercommissie

  • 1. Er is een rekenkamercommissie door de raad ingesteld.

  • 2. De rekenkamercommissie bestaat uit vijf leden: twee raadsleden, twee externe leden en een externe voorzitter.

Paragraaf 2. Benoeming en ontslag

Artikel 3 Benoeming voorzitter en leden

  • 1. De raad benoemt twee leden van de rekenkamercommissie uit zijn midden en twee externe leden en een externe voorzitter van de rekenkamercommissie.

  • 2. De raadslid-leden van de rekenkamercommissie worden voor een periode gelijk aan de zittingsduur van de raad benoemd. De externe leden worden voor een periode van 4 jaar benoemd en de externe voorzitter voor een periode van 3 jaar en zijn na deze periode door de raad herbenoembaar.

  • 3. De raad benoemt de externe leden en de voorzitter op aanbeveling van het presidium, gehoord de rekenkamercommissie.

  • 4. Voor de functie van voorzitter worden minimaal twee externe kandidaten aanbevolen. De aanbeveling gaat vergezeld van een schriftelijke verklaring van elke kandidaat bevattende: a. de mededeling dat de kandidaat een benoeming als voorzitter zal aanvaarden en: b. een overzicht van de openbare betrekkingen die de kandidaat bekleedt.

  • 5. In geval van herbenoeming door de raad van de externe leden en de externe voorzitter op grond van artikel 3, lid 2 is artikel 3 lid 4 niet van toepassing.

  • 6. In geval van ontstentenis van de voorzitter of indien zich situaties voordoen als genoemd bij artikel 5 lid 3, lid 4, lid 5 of artikel 5a of 5b van deze verordening, benoemt de raad uit zijn midden een tijdelijke voorzitter voor de rekenkamercommissie onder gelijktijdige toepassing van de onder artikel 3, lid 3 omschreven procedure tot werven en selecteren van een plaatsvervangende externe voorzitter voor de rekenkamercommissie. In geval van kortdurende afwezigheid van de voorzitter wordt het voorzitterschap waargenomen door een door de rekenkamercommissie uit haar midden aan te wijzen lid.

  • 7. Waarneming van het voorzitterschap heeft voor het betreffende lid van de rekenkamercommissie of raadslid geen invloed op het uitoefenen van zijn stemrecht in besluitvorming van de rekenkamercommissie.

Artikel 4 Afleggen eed (verklaring en belofte)

Alvorens hun functie uit te kunnen oefenen leggen de externe leden en de externe voorzitter van de rekenkamercommissie in de vergadering van de raad, in handen van de voorzitter van de raad, de volgende eed (verklaring en belofte) af:

“Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid van de rekenkamercommissie benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.

Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de rekenkamercommissie naar eer en geweten zal vervullen. Zo waarlijk helpe mij God Almachtig! (Dat verklaar en beloof ik).”

Artikel 5 Ontslag en non-activiteit

  • 1. De raad ontslaat de leden of stelt hen op non-activiteit.

  • 2. Het lidmaatschap van een raadslid eindigt:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      indien het lid aftreedt als lid van de raad;

    • c.

      indien de raad van oordeel is dat het lid niet langer geschikt is de functie van de rekenkamercommissie te vervullen.

  • 3. Het lidmaatschap van de externe leden en de externe voorzitter eindigt:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      bij de aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap dan wel het voorzitterschap van de rekenkamercommissie;

    • c.

      wanneer het externe lid dan wel de voorzitter bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • d.

      indien het externe lid dan wel de voorzitter bij onherroepelijk geworden rechtelijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld;

    • e.

      indien het externe lid dan wel de voorzitter naar het oordeel van de raad ernstig nadeel toebrengt aan het in hem gestelde vertrouwen;

    • f.

      indien de rekenkamercommissie op basis van het gestelde in deze verordening ophoudt te bestaan door een raadsbesluit tot intrekking van deze verordening wegens deelname aan een regionale rekenkamer of ander regionaal samenwerkingsverband, openbaar lichaam of rechtspersoon voor het uitoefenen van de rekenkamerfunctie.

  • 4. Het externe lid dan wel de voorzitter van de rekenkamercommissie kan eveneens door de raad worden ontslagen: a. bij door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt zijn om de functie te vervullen; b. bij handelen in strijdt met het gestelde in artikel 5a en 5b van deze verordening.

  • 5. De non-activiteit eindigt van rechtswege zodra de grond voor de maatregel is vervallen.

Artikel 5a Onverenigbare relatie externe leden en de voorzitter tot de gemeente

Ten aanzien van de externe leden is tevens artikel 15 lid 1 Gemeentewet van overeenkomstige toepassing (verboden handelingen), ‘lid van de raad’ dient te worden gelezen als ‘extern lid of voorzitter van de rekenkamercommissie’. In het kader van onafhankelijkheid is voor de externe leden en de voorzitter ontheffing van het gestelde in dit artikel 5a niet mogelijk.

Artikel 5b Onverenigbare functie externe leden en de voorzitter tot de gemeente

  • 1. Ten aanzien van de externe leden en de voorzitter is artikel 13 lid 1 Gemeentewet van overeenkomstige toepassing (onverenigbaarheden / incompatibiliteiten) met uitzondering van artikel 13, lid 1 onder m. Tevens is voor hen artikel 13 lid 3 onder a, b, en c Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. In beide artikelen dient ‘lid van de raad’ te worden gelezen als ‘extern lid van de rekenkamercommissie’.

  • 2. Artikel 13 lid 2 Gemeentewet is niet van toepassing.

  • 3. In het kader van het waarborgen van onafhankelijkheid is ontheffing van het gestelde in dit artikel 5b niet mogelijk.

Paragraaf 3. Vergoeding en ondersteuning

Artikel 6 Vergoeding voor werkzaamheden

  • 1. De externe leden en de voorzitter van de rekenkamercommissie ontvangen een vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van de rekenkamercommissie.

  • 2. De vergoeding genoemd in het eerste lid komt ten laste van het budget van de rekenkamercommissie.

  • 3. Ten aanzien van de vergoedingen evenals de onkostenvergoedingen is de verordening ex artikel 96 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing, in de gemeente Sint-Michielsgestel vastgesteld in de ‘Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden’, laatstelijk gewijzigd op 8 juli 2010.

  • 4. Voor de externe leden zijn geen andere rechtspositionele regelingen dan genoemd in artikel 6 lid 3 van toepassing.

  • 5. Het gestelde in artikel 6 lid 1 tot en met lid 4 is niet van toepassing op eventueel door de rekenkamercommissie ingehuurde externe adviseurs of onderzoekers. Voor de kosten van het uitvoering onderzoek door externe personen als adviseurs en/of onderzoeksbureaus is artikel 11 lid 11 en artikel 12 van toepassing en wordt vooraf contractueel overeengekomen.

Artikel 7 Ambtelijk secretaris

De griffier of zijn plaatsvervanger vervult de functie van ambtelijk secretaris van de rekenkamercommissie:

  • 1.

    De ambtelijk secretaris staat de rekenkamercommissie bij de uitvoering van haar taken terzijde.

  • 2.

    De ambtelijk secretaris legt rechtstreeks verantwoording af aan de rekenkamercommissie over de wijze waarop de ondersteunende taken worden verricht.

  • 3.

    De ambtelijk secretaris draagt zorg voor de agendaplanning, de verslaglegging en de vorming van dossiers en is bij vergaderingen van de rekenkamercommissie aanwezig.

  • 4.

    De ambtelijk secretaris heeft geen onderzoekstaken en geen stemrecht in de rekenkamercommissie.

Paragraaf 4. Werkwijze

Artikel 8 Reglement van orde

De commissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement na vaststelling onverwijld ter kennisneming naar de raad.

Artikel 9 De voorzitter

  • 1. De voorzitter draagt zorg voor het tijdig en periodiek bijeenroepen van de commissie, het leiden van de vergaderingen, het bewaken van de uitgangspunten en werkwijze en het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming. De voorzitter voert hiertoe regelmatig overleg met de secretaris van de rekenkamercommissie, overige leden van de rekenkamercommissie, eventuele ambtelijke ondersteuning en eventueel extern ingehuurde onderzoekers of adviseurs.

  • 2. De voorzitter heeft stemrecht in de besluitvorming van de rekenkamercommissie.

Artikel 10 Onderwerpselectie en opdrachtverlening

  • 1. De commissie bepaalt de onderwerpen die zij onderzoekt, formuleert de probleemstelling en stelt de onderzoeksopzet vast.

  • 2. De in het vorige lid bedoelde onderzoeksopzet wordt door de commissie ter kennisneming aan de raad verstuurd.

  • 3. De commissie legt uiterlijk 1 december van elk jaar een onderzoeksplan voor het komende jaar ter kennisname aan de raad voor.

  • 4. Het in het derde lid bedoelde onderzoeksplan wordt naar onderwerp aangegeven:

    • a.

      de afbakening van het onderzoeksterrein;

    • b.

      de formulering van de onderzoeksopdracht;

    • c.

      eventuele randvoorwaarden;

    • d.

      de planning.

  • 5. De raad kan de commissie een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek. De rekenkamer bericht de raad binnen twee maanden in hoeverre aan dat verzoek wordt voldaan waarbij als uitgangspunt geldt dat verzoeken van de raad tot instellen van een onderzoek niet meer dan de helft van het jaarplan van de commissie mogen uitmaken in relatie tot beschikbare onderzoekscapaciteit- en middelen. Indien de commissie niet aan het verzoek van de raad voldoet, zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

  • 6. De commissie kan in de loop van enig jaar onderwerpen aan het onderzoeksplan toevoegen indien de actualiteit daartoe aanleiding geeft. De raad wordt hiervan in kennis gesteld.

Artikel 11 Taak en werkwijze

  • 1. De rekenkamercommissie onderzoekt doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur. Een (deel)onderzoek van de jaarrekening naar rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur behoort tot de mogelijkheden maar bevat geen controle van de jaarrekening als bedoeld in artikel 213 lid -2 Gemeentewet (controle jaarrekening door openbaar accountant).

  • 2. De commissie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering, begeleiding en sturing van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksopzet.

  • 3. De commissie legt haar bevindingen en haar oordeel vast in rapporten, met dien verstande dat hierin niet worden opgenomen gegevens en bevindingen die naar hun aard vertrouwelijk zijn.

  • 4. De commissie beoordeelt of het wenselijk is de raad tussentijds te informeren.

  • 5. De commissie is bevoegd alle documenten die berusten bij het gemeentebestuur te onderzoeken voor zover zij dat ter invulling van haar taken nodig acht en is bevoegd bij alle leden van het gemeentebestuur en bij alle ambtenaren van de gemeente Sint-Michielsgestel de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig acht voor de uitvoering van onderzoeken. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente Sint-Michielsgestel zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de commissie gestelde termijn te verstrekken. Het college draagt er zorg voor dat de desbetreffende ambtenaren hun medewerking verlenen.

  • 6. Indien de zorg voor een administratie aan een derde is uitbesteed, is het vijfde lid van overeenkomstige toepassing op de administratie van de betrokken derde dan wel van degene die de administratie in opdracht van die derde voert.

  • 7. De commissie is bevoegd ten aanzien van:

    • -

      openbare lichamen en gemeenschappelijke organen ingesteld krachtens de Wet gemeenschappelijke regelingen waaraan de gemeente deelneemt, over de jaren dat de gemeente deelneemt in de regeling;

    • -

      naamloze en besloten vennootschappen met een beperkte aansprakelijkheid waarvan de gemeente meer dan 50% van het geplaatste aandelenkapitaal houdt, over de jaren dat de gemeente meer dan 50% van het geplaatste aandelenkapitaal houdt;

    • -

      andere privaatrechtelijke rechtspersonen waaraan de gemeente of een derde voor rekening en risico van de gemeente rechtstreeks of middellijk een subsidie, lening of garantie heeft verstrekt ten bedrage van ten minste vijftig procent van de baten van deze instelling, over de jaren waarop deze subsidie, lening of garantie betrekking heeft; bij de betrokken instelling nadere inlichtingen in te winnen over de jaarrekeningen, daarop betrekking hebbende rapporten van hen die deze jaarrekeningen hebben gecontroleerd en overige documenten met betrekking tot die instelling die bij het gemeentebestuur berusten. Indien de genoemde documenten daartoe aanleiding geven, kan de rekenkamercommissie een onderzoek instellen bij de betrokken instelling.

  • 8. Voor de uitvoering van het onderzoek kan de commissie, met inachtneming van het beschikbare budget, externe personen of bureaus inschakelen voor de uitvoering van het onderzoek. Ook kan de commissie de gemeentesecretaris verzoeken ambtelijk medewerkers aan te wijzen ter ondersteuning bij de uitvoering van een onderzoek tenzij ambtelijke ondersteuning bij de uitvoering van een onderzoek onverenigbaar is met de aard van het onderzoek. Hierbij is paragraaf 1 van de verordening ‘Regeling voor ambtelijke bijstand en de fractievergoeding’ vastgesteld bij raadsbesluit van 8 juli 2010 van overeenkomstige toepassing.

  • 9. Op grond van artikel 185, lid 3 Gemeentewet stelt de rekenkamercommissie jaarlijks voor 1 april een verslag op van haar werkzaamheden over het voorgaande jaar en zendt een afschrift van dit verslag aan de raad en het college. Naast het verslag van werkzaamheden worden opgedane ervaringen door de rekenkamercommissie over het voorgaande jaar ter evaluatie aangeboden aan de raad.

Artikel 11a Hoor en wederhoor

  • 1. Bij de uitvoering van haar onderzoek draagt de commissie zorg voor de toepassing van het beginsel van hoor en wederhoor ten aanzien van degenen en of de organisatieonderdelen die onderwerp van onderzoek zijn.

  • 2. Alvorens het rapport toe te zenden aan het college van burgemeester en wethouders met het verzoek om zienswijzen, legt de commissie, in het kader van ambtelijk hoor en wederhoor, het conceptrapport voor aan betrokkenen en belanghebbenden ter toetsing op volledigheid en juistheid van de feiten met het verzoek om binnen uiterlijk drie weken hun reactie aan de commissie kenbaar te maken. Hierop bekijkt de commissie of deze reactie aanleiding geeft tot het eventueel aanvullen of aanpassen van de bevindingen in het concept-rapport. Het eventueel aangepaste concept-rapport wordt definitief vastgesteld door de commissie.

  • 3. In het kader van bestuurlijk hoor en wederhoor zal het onderzoeksrapport vervolgens worden toegezonden aan het college van burgemeester en wethouders met het verzoek om binnen een termijn van 3 weken zijn zienswijze op de conclusies en aanbevelingen kenbaar te maken.

  • 4. Na ontvangst van de zienswijze op het vastgestelde onderzoeksrapport worden door de commissie het definitieve onderzoeksrapport en de nota met conclusies en aanbevelingen en de zienswijze van het college en betrokkenen op het rapport zo spoedig mogelijk, onder toezending van een afschrift aan het college en betrokkenen, aan de raad aangeboden.

  • 5. De raad kan de voorzitter of een of meerdere leden van de rekenkamercommissie in de gelegenheid stellen om in de vergadering van de raad haar onderzoeksbevindingen als bedoeld in artikel 185 Gemeentewet toe te lichten.

Artikel 12 Vergadering

  • 1. De commissie vergadert zoveel als zij nodig acht, ter bespreking van procedurele en inhoudelijke aspecten van het onderzoek.

  • 2. De commissie vergadert in beslotenheid, haar rapporten zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur kan de commissie rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken.

  • 3. De commissie kan openbare informatieve vergaderingen beleggen.

Artikel 13 Geheimhouding

  • 1. Indien de rekenkamercommissie het voor de uitvoering van het onderzoek noodzakelijk acht, kan met toepassing van artikel 25 lid 1 en lid 2 Gemeentewet geheimhouding worden opgelegd omtrent een door de rekenkamercommissie aan de raad of aan de leden van de raad overlegd stuk. Het stuk wordt dan niet verder verspreid buiten de voorzitter en de leden van de rekenkamer-commissie en voor de leden van de raad vertrouwelijk ter inzage gelegd bij het ambtelijk secretariaat van de rekenkamercommissie. Een afschift van het stuk wordt tevens onder oplegging van geheimhouding overlegd aan de burgemeester in zijn hoedanigheid van voorzitter van de raad en het college. Tenzij door de rekenkamercommissie anders aangegeven, eindigt de geheimhoudingsplicht bij aanbieding van het definitieve onderzoeksrapport aan de raad.

  • 2. Indien de rekenkamercommissie het voor de uitvoering van het onderzoek noodzakelijk acht een geheimhoudingsplicht op te leggen is op grond van artikel 2:5 lid 2 Algemene wet bestuursrecht de geheimhoudingsplicht eveneens van toepassing op betrokkenen van buiten de gemeentelijke organisatie, op instellingen genoemd in artikel 10 lid 7 en daarvoor werkzame personen, de voorzitter en de door de rekenkamercommissie ingeschakelde externe adviseurs of onderzoeks-bureaus. De commissie bepaalt verder wie als betrokkenen worden aangemerkt.

Artikel 14 Budget

  • 1. De rekenkamercommissie is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld jaarlijks geïndexeerd budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 2. Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

    • a.

      de vergoedingen aan de externe leden en voorzitter;

    • b.

      externe deskundigen die eventueel door de rekenkamercommissie zijn ingeschakeld;

    • c.

      eventuele overige uitgaven die de commissie nodig acht voor de uitoefening van haar taak.

  • 3. De rekenkamercommissie is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de raad.

Artikel 15 Ondertekening stukken

De van de rekenkamercommissie uitgaande stukken worden ondertekend door de voorzitter en de secretaris.

Paragraaf 5. Slotbepalingen

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking daags na bekendmaking. Per datum van inwerkingtreding vervalt de verordening rekenkamercommissie Sint-Michielsgestel zoals deze laatstelijk is gewijzigd door de raad op 24 november 2005.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening rekenkamercommissie Sint-Michielsgestel 2010.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Sint-Michielsgestel in zijn openbare vergadering van 8 juli 2010.
De raad voornoemd.
De voorzitter,
mr. J.C.M. Pommer
De griffier,
mw. N.A. Hoogerbrug - van de Ven

Toelichting op de Verordening Rekenkamercommissie

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven.

De begrippen Doelmatigheid, Doeltreffendheid en Rechtmatigheid zijn geformuleerd naar het voorbeeld van de toelichting op de modelverordening van de VNG.

Artikel 2

De raad kan op grond van de Gemeentewet een gemeentelijke rekenkamer instellen. De rekenkamer bestaat pas, nadat de raad haar uitdrukkelijk heeft ingesteld. Deze verordening voorziet daarin.

Tevens geeft de verordening aan, uit hoeveel leden de Rekenkamercommissie bestaat.

Artikel 3

Dit artikel regelt de benoeming van de leden van de rekenkamercommissie. De leden van de raad worden benoemd voor de raadsperiode. De externe leden worden benoemd voor een periode van vier jaar en de externe voorzitter voor 3 jaar.

Er worden in de rekenkamercommissie twee raadsleden benoemd. Verder worden er een voorzitter en twee leden benoemd buiten de raad.

Het presidium doet een aanbeveling voor de benoeming van de leden van de rekenkamercommissie. Het presidium overlegt daarover met de rekenkamercommissie.

Voor de benoeming van de voorzitter wordt er een aanbeveling gedaan van tenminste twee kandidaten.

Artikel 4

Door de raadslid-leden van de rekenkamercommissie wordt een eed of belofte afgelegd bij de aanvaarding van de benoeming tot raadslid. Voor de niet-raadslid leden van de rekenkamercommissie wordt dit geregeld in artikel 4. Het afleggen van deze eed of belofte is onderdeel van het integriteitsbeleid dat binnen de gemeente wordt gevoerd.

Artikel 5

De raad benoemt, dus de raad ontslaat ook de leden van de rekenkamercommissie.

Artikel 5a en artikel 5b

Naar analogie van artikelen 13, lid 1 en 15, lid 1 Gemeentewet worden verboden handelingen en onverenigbare betrekkingen van toepassing verklaard op de externe leden en de externe voorzitter.

Artikel 6

In dit artikel is vastgelegd welke vergoedingen de leden van de rekenkamercommissie ontvangen voor hun werkzaamheden. De feitelijke vergoedingen worden geregeld in de Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden.

Artikel 7

De rekenkamercommissie wordt ambtelijk ondersteund door de griffier of zijn plaatsvervanger.

Artikel 8

In artikel 81i van de Gemeentewet is opgenomen dat voor de rekenkamer een reglement van orde wordt vastgesteld. De Gemeentewet bepaalt niet dat ook voor een rekenkamercommissie een reglement van orde moet worden vastgesteld. Daarom is in deze verordening een artikel opgenomen dat daarin voorziet.

In het reglement kunnen zaken worden vastgelegd als:

  • a.

    het oproepen tot vergadereing;

  • b.

    vergaderfrequentie;

  • c.

    verhouding ambtelijke secretaris / voorzitter;

  • d.

    de procedure van onderzoek;

  • e.

    mandaat aan de ambtelijk secretaris.

Artikel 9

De rol van de voorzitter wordt in dit artikel in het kort weergegeven.

Artikel 10

Dit artikel benadrukt de onafhankelijkheid van de commissie. De commissie bepaalt welke onderwerpen ze gaat onderzoeken en formuleert ook de onderzoeksopzet. Hierover wordt de raad slechts geïnformeerd.

Artikel 11

In dit artikel is de taak en de werkwijze van de commissie uitgewerkt. Het bevat tevens de beschrijving van de bevoegdheden van de commissie.

Om het onderzoek met voldoende zekerheden en waarborgen te kunnen uitvoeren, heeft de commissie de bevoegdheid om documenten die berusten bij het gemeentebestuur te onderzoeken en bij instellingen waaraan de gemeente deelneemt inlichtingen in te winnen.

De commissie wordt in de gelegenheid gesteld, externe bureaus of personen in te schakelen voor het uitvoeren van het onderzoek.

Artikel 11a

Uit een oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partijen de kans krijgen om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) ontwerp-onderzoeksresultaat. Er vindt wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betreffende partijen worden voorgelegd met de vraag om eventuele onjuistheden aan te duiden.

Daarna wordt het rapport in het kader van bestuurlijk hoor en wederhoor aan het college voorgelegd met het verzoek om binnen drie weken met een zienswijze te reageren op de conclusies en aanbevelingen.

Artikel 12

De vergaderingen van de commissie zijn besloten, de rapporten van de commissie zijn openbaar.

Artikel 13

De rekenkamercommissie kan geheimhouding opleggen aan de raad. De geheimhouding eindigt bij de aanbieding van het definitieve onderzoeksrapport.

Artikel 14

De rekenkamercommissie heeft de beschikking over een eigen budget. Dit kan worden ingezet voor

  • -

    de vergoeding van de externe leden en de externe voorzitter;

  • -

    de externe deskundigen die worden ingeschakeld;

  • -

    eventuele andere uitgaven die de commissie nodig oordeelt.

Artikel 15

Dit artikel stelt dat de stukken die uitgaan van de commissie worden ondertekend door de voorzitter en de secretaris. Het spreekt verder voor zich.

Artikel 16

Dit artikel regelt de inwerking treding van de verordening rekenkamercommissie. Het spreekt voor zich.

Artikel 17

Dit artikel regelt de naamgeving van de verordening. Het spreekt voor zich.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad der gemeente