Regeling vervallen per 10-02-2024

Gedragscode integriteit raadsleden Sint-Michielsgestel 2016

Geldend van 26-08-2016 t/m 09-02-2024

Intitulé

Gedragscode integriteit raadsleden Sint-Michielsgestel 2016

De raad van de gemeente Sint-Michielsgestel;

gezien het voorstel van het presidium van de gemeenteraad van 23 mei 2016;

gelet op artikel 15, derde lid van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

  • 1.

    In te trekken de Gedragscode voor raadsleden zoals deze is vastgesteld op 22 april 2004.

  • 2.

    Vast te stellen de bijgaande Gedragscode integriteit raadsleden Sint-Michielsgestel 2016.

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.1

Deze gedragscode geldt voor de raadsleden maar richt zich ook tot de bestuursorganen.

Artikel 1.2

Deze gedragscode alsmede de in deze gedragscode genoemde registers en andere uitwerkingsregelingen en afspraken zijn openbaar en via internet beschikbaar, onder meer via de website van de gemeente: www.sint-michielsgestel.nl.

Paragraaf 2. Voorkomen van belangenverstrengeling

Artikel 2.

  • 1. Een raadslid doet aan de griffier opgave van zijn financiële belangen in ondernemingen en organisaties waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt.

  • 2. Het raadslid levert de griffier de informatie aan over de (neven)functies die openbaar gemaakt moeten worden bij aanvang van het raadslidmaatschap. Als gaande het lidmaatschap nieuwe (neven)functies aanvaard worden of de omstandigheden met betrekking tot bestaande (neven)functies wijzigen, wordt de informatie die hierop betrekking heeft binnen één week aangeleverd bij de griffier.

  • 3. De informatie bedoeld in het vorige lid betreft in ieder geval:

    • a.

      de omschrijving van de (neven)functie;

    • b.

      de organisatie voor wie de (neven)functie wordt verricht;

    • c.

      of het al dan niet een (neven)functie betreft uit hoofde van het raadslidmaatschap, en

    • d.

      of de (neven)functie bezoldigd of onbezoldigd is.

  • 4. De griffier legt een register aan over financiële belangen en nevenfunctie en beheert dit register.

Paragraaf 3. Informatie

Artikel 3.1

Het raadslid zorgt ervoor dat vertrouwelijke en geheime informatie waarover hij beschikt, veilig wordt bewaard.

Artikel 3.2

Het raadslid maakt niet ten eigen bate of ten bate van derden gebruik van de in de uitvoering van het ambt verkregen niet-openbare informatie

Paragraaf 4. Omgang met geschenken en uitnodigingen

Artikel 4.1

  • 1. Een raadslid accepteert geen geschenken, faciliteiten en diensten als zijn onafhankelijke positie hierdoor kan worden beïnvloed.

  • 2. Onverminderd het eerste lid kan het raadslid incidentele geschenken die een geschatte waarde van ten hoogste € 50 vertegenwoordigen, behouden.

  • 3. Geschenken die het raadslid uit hoofde van zijn ambt ontvangt en die een geschatte waarde van meer dan € 50 vertegenwoordigen worden, als zij niet worden teruggestuurd, eigendom van de gemeente.

  • 4. De griffier legt een register aan van de geschenken met een geschatte waarde van meer dan € 50. In het register is aangegeven welke bestemming de gemeente hieraan heeft gegeven.

Artikel 4.2

Deelname aan excursies en evenementen voor rekening van anderen dan de gemeente meldt het raadslid aan de griffier. Het raadslid meldt de deelname uiterlijk één week na deelname. Daarbij wordt ook gemeld wie de kosten voor zijn rekening heeft genomen.

Artikel 4.3

  • 1. Een raadslid meldt de griffier de ondernomen buitenlandse reizen voor rekening van anderen dan de gemeente binnen één week na terugkeer in Nederland. Hij meldt in ieder geval het doel, de bestemming en de duur van de reis en wat daarvan de kosten waren.

  • 2. De griffier legt hiervoor een register aan en beheert dit register.

Paragraaf 5. Regels omtrent behoorlijk gedrag

Artikel 5.1

  • 1. Het raadslid onthoudt zich van beledigingen en laster.

  • 2. Een raadslid tast de persoonlijke integriteit van leden van de raad, het college en de ambtelijke organisatie niet onbewezen aan.

  • 3. Raadsleden publiceren geen namen en/of persoonlijke gegevens van individuele ambtenaren – direct of indirect – op hun website, webblog of andere of(andere) (partij)organen voor zover dat niet functioneel en met instemming van de betreffende ambtenaar geschiedt.

Paragraaf 6. Gebruik van voorzieningen van de gemeente Sint-Michielsgestel

Artikel 6.1

  • 1. Het bestuursorgaan richt de financiële en administratieve organisatie zodanig in dat er een getrouw beeld mogelijk is van de juistheid en rechtmatigheid van de uitgaven en hanteert heldere procedures voor de wijze waarop functionele uitgaven rechtstreeks in rekening worden gebracht of kunnen worden gedeclareerd bij de gemeente.

  • 2. Het raadslid verantwoordt zich over zijn gebruik van de voorzieningen volgens de in het kader van het eerste lid vastgelegde regels en procedures.

Artikel 6.2

Een raadslid declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

Artikel 6.3

Gebruik van voorzieningen en eigendommen van de gemeente te eigen bate of ten bate van derden is niet toegestaan, tenzij hier andere afspraken over gemaakt zijn.

Paragraaf 7. Uitvoering gedragscode

Artikel 7.1

Het presidium van de raad beslist over verschillen van interpretatie met betrekking tot de uitvoering van deze gedragscode en bevordert de eenduidige interpretatie van deze gedragscode.

Ingeval van leemtes en onduidelijkheden in de gedragscode voorziet de raad daarin.

Artikel 7.2

  • 1. Op voorstel van de burgemeester maakt de gemeenteraad in ieder geval afspraken over:

    • a.

      de periodieke bespreking van het onderwerp integriteit in het algemeen en van de gedragscode in het bijzonder;

    • b.

      de aanwijzing van contactpersonen of aanspreekpunten integriteit;

    • c.

      de processtappen die worden gevolgd ingeval van een vermoeden van een integriteitsschending door een politieke ambtsdrager van de gemeente.

  • 2. De afspraken, bedoeld in het eerste lid, maken deel uit van deze gedragscode.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Sint-Michielsgestel in zijn openbare vergadering van 7 juli 2016.
De raad voornoemd.
De griffier,
N.A. Hoogerbrug - van de Ven
De voorzitter,
mr. J.C.M. Pommer

Toelichting

Deze toelichting maakt integraal onderdeel uit van deze gedragscode.

Algemene toelichting

Goed bestuur is integer bestuur. Daarmee is integriteit niet alleen een verantwoordelijkheid van de individuele politieke ambtsdragers, maar een gezamenlijk belang dat de hele organisatie en het hele bestuur in al zijn geledingen aangaat.

De gedragscode richt zich daarom zowel tot het individuele raadslid als tot de raad.

Het Nederlandse democratisch systeem en de democratische processen kunnen niet zonder integer functionerende organen en functionarissen. Integriteit van politieke ambtsdragers verwijst naar de zorgvuldigheid die politieke ambtsdragers moeten betrachten bij het invullen van hun rol in de democratische rechtsstaat. Dat betekent de verantwoordelijkheid nemen die met de functie samenhangt en bereid zijn verantwoording af te leggen, aan collega-bestuurders en/of (leden van) de volksvertegenwoordiging en bovenal aan de burger. In de democratische rechtsstaat dient eenieder zich te houden aan de wetten en regels die op democratische wijze zijn vastgesteld. Dat geldt zeker voor politieke ambtsdragers die (mede)verantwoordelijk zijn voor de totstandkoming van die wetten en regels. Zonder dat zal het vertrouwen in de democratische rechtsstaat worden ondermijnd en het draagvlak voor de naleving van de wetten en regels verdwijnen. Vertrekpunt voor de politieke ambtsdrager is dan ook de eed of gelofte die de politieke ambtsdrager bij de ambtsaanvaarding aflegt.

Integriteit is niet alleen een kwestie van regels, maar ziet ook op de onderlinge omgangsvormen. Een respectvolle omgang met burgers en organisaties, tussen politieke ambtsdragers onderling en tussen politieke ambtsdragers en medewerkers, met behoud van eigen politieke inhoud en stijl, is van groot belang.

De raad stelt zowel voor de eigen leden (art. 15, derde lid Gem.wet) als voor de wethouders (art.41c, tweede lid Gem.wet) en voor de burgemeester (art. 69, tweede lid Gem.wet) een gedragscode vast. Dat is zo vastgelegd in de Gemeentewet.

De burgemeester krijgt een specifieke opdracht in de nieuwe Gemeentewet: hij bevordert de bestuurlijke integriteit van de gemeente.

De gedragscode is richtsnoer voor het handelen van individuele politieke ambtsdragers en heeft tot doel hen te ondersteunen bij de invulling van hun verantwoordelijkheid voor de integriteit van het openbaar bestuur. Voor de twee groepen van politieke ambtsdragers (volksvertegenwoordigers en dagelijkse bestuurders) is er een afzonderlijke gedragscode. Onderhavige gedragscode heeft betrekking op de raadsleden. Veel bepalingen zijn voor de volksvertegenwoordigers en de dagelijkse bestuurders gelijk. Er zijn ook verschillen. Die hebben te maken met de staatsrechtelijke posities en met de voor hen geldende wettelijke (integriteits)regels. De gemeenteraad is een politiek orgaan. In de volksvertegenwoordigingen worden specifieke of (partij-)politieke belangen ingebracht voor het algemeen belang van de gemeente. Deze politieke ambtsdragers krijgen het mandaat van hun kiezers en de gedragscode dient de vervulling van het kiezersmandaat te ondersteunen.

Het rechtskarakter van de gedragscode is dat van een interne regeling, als nadere invulling en concretisering van de wettelijke regels. De gedragscode bevat in aanvulling op wettelijke regels gedragsnormen en regels over procedures die de transparantie van het handelen van politieke ambtsdragers evenals van de besluitvorming over en de naleving van de normen vergroten. Zij vormt een beoordelingskader en leidraad bij twijfel, vragen en discussies. Het niet naleven van de gedragscode heeft geen rechtsgevolgen. Sprake is van zelfbinding. De regels worden in gezamenlijk debat vastgesteld door de politieke ambtsdragers zelf. In dit licht moeten de regels in de code worden gezien. Dat maakt de gedragscode evenwel niet vrijblijvend. De volksvertegenwoordigers kunnen daarop worden aangesproken en zij dienen zich over de naleving ervan te verantwoorden. Het niet naleven van de gedragscode kan dus wel onderdeel worden van politiek debat en politieke gevolgen hebben.

Integriteit is een thema dat betekenis krijgt in het handelen. Een integriteitsbeleid dat alleen op papier bestaat is slechts een dode letter. Daarom moet het handelen van politieke ambtsdragers regelmatig onderwerp van gesprek zijn, juist ook onderling, en ook daarbij geeft de gedragscode ondersteuning. De code en de voorgestelde registraties zijn instrumenten. Integriteit is uiteindelijk niet in regels te vangen. In de woorden van de schrijver C.S. Lewis gaat het om ‘doing the right thing, even when no one is watching’.

Integer handelen kan alleen in een cultuur en organisatie waar ook de andere waarden van goed bestuur worden nagestreefd. De Nederlandse Code voor Goed Openbaar Bestuur1 benoemt een aantal kernwaarden van goed openbaar bestuur. Integriteit wordt hierin in één adem genoemd met openheid. ‘Openheid en integriteit’: “het bestuur is open en integer en maakt duidelijk wat het daaronder verstaat.“ De wetgeving (en de gedragscode in aanvulling hierop) bevat diverse voorschriften inzake openheid met het oog op de integriteit.

Die voorschriften hebben betrekking op openbaarmaking van financiële belangen en nevenfuncties en/of neveninkomsten, van geschenken, buitenlandse reizen, excursies en evenementen. De registraties in de codes zijn bedoeld om de transparantie te bevorderen die belangenverstrengeling en onverantwoord en/of onjuist gebruik van publieke middelen door politieke ambtsdragers moeten tegengaan. De politieke ambtsdrager is primair zelf verantwoordelijk voor zijn integriteit en hij zal zich daar in alle openheid over moeten verantwoorden.

De Nederlandse Code voor Goed Openbaar Bestuur1 verbindt openheid en integriteit met de kernwaarden participatie, behoorlijke contacten met burgers, doelgerichtheid en doelmatigheid, legitimiteit, lerend en zelfreinigend vermogen en verantwoording. Al deze kernwaarden klinken in verschillende mate door in de Gedragscode raadsleden Sint-Michielsgestel.

1)De Nederlandse Code voor Goed Openbaar Bestuur (23 juni 2009) bevat basale beginselen van goed openbaar bestuur en is een informeel instrument dat een beroep doet op de eigen verantwoordelijkheid van besturen van gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk om gewetensvol invulling te geven aan hun taken en verantwoordelijkheden in het openbaar bestuur. De Code bevat geen juridisch afdwingbare normen.

Artikelsgewijze toelichting

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

De raad stelt een gedragscode vast voor zijn leden. Artikel 15, derde lid van de Gemeentewet bepaalt dit.

De gedragscode en de uitwerkingen zijn openbaar. Een hoge mate van transparantie is een randvoorwaarde voor integriteit.

Paragraaf 2. Voorkomen van belangenverstrengeling

Artikel 2

Het betreft een uitwerking van de wettelijke verplichting om nevenfuncties openbaar te maken. De informatie wordt neergelegd in een openbaar register. Het raadslid is verantwoordelijk voor de tijdige aanlevering van de informatie en voor de actualiteit daarvan.

Aanvullend is een bepaling opgenomen over de melding van financiële belangen die een raadslid kan hebben met een onderneming waarmee de gemeente zaken doet.

Wettelijk kader ten aanzien van belangenverstrengeling.

Het afleggen van een eed of belofte is geregeld in artikel 14 Gemeentewet. Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen leggen de raadsleden in de vergadering, in handen van de voorzitter, de eed of belofte af.

De Gemeentewet (artikel 28) en de Algemene wet bestuursrecht (artikel 2:4, tweede lid) geven enkele regels ten aanzien van persoonlijke belangen van raadsleden:

  • -

    een lid van de raad neemt niet deel aan de stemming over:

    • *

      een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken;

    • *

      de vaststelling of goedkeuring van de rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welks bestuur hij hoort;

  • -

    de raad waakt ertegen dat tot de raad behorende of daarvoor werkzame personen die een persoonlijk belang bij een besluit hebben, de besluitvorming beïnvloeden. Uit artikel 2:4 Awb volgt in het algemeen niet dat een persoon die deel uitmaakt van de gemeenteraad en die bij een besluit belanghebbende is als bedoeld in artikel 1:2 lid 1 Awb, zich zou moeten onthouden van deelname aan stemming. Dat zou namelijk de taak en bevoegdheden van een individueel raadslid teveel beperken in zijn rol als volksvertegenwoordiger. De raad moet alert zijn en in voorkomende gevallen ook zelf de nodige (voor) zorgsmaatregelen treffen (zorgplicht).

De Gemeentewet (artikel 15, eerste en tweede lid) bevat eveneens bepalingen over verboden handelingen/overeenkomsten.

Raadsleden mogen in geschillen, waar de gemeente of het gemeentebestuur partij is, niet als advocaat, adviseur of gemachtigde werkzaam zijn. Zij mogen bepaalde overeenkomsten, waar de gemeente bij betrokken is, niet rechtstreeks of middellijk aangaan. Van verboden overeenkomsten kan ontheffing worden verleend.

Op overtreding staat uiteindelijk de sanctie van schorsing en vervallenverklaring van het lidmaatschap van de raad, een en ander op grond van de Kieswet.

Vervolgens geeft de Gemeentewet in artikel 13 regels over onverenigbaarheid van functies: het zijn van raadslid sluit het hebben van een aantal andere functies uit.

Financiële belangen en nevenfuncties van raadsleden worden openbaar gemaakt. De lijst van nevenfuncties ligt ter inzage op het gemeentehuis en wordt gepubliceerd op de website van de gemeente.

‘Een raadslid kan de voorzitter van de raad om advies vragen alvorens een nevenfunctie te aanvaarden of financiële belangen aan te gaan.’

Paragraaf 3. Informatie

Artikel 3.1

Het is belangrijk de juiste maatregelen te treffen om te voorkomen dat onbevoegden vertrouwelijke en/of geheime gegevens kunnen bezitten, raadplegen of beschadigen. Daarbij moet in de digitale setting worden gedacht aan de beveiliging van de computer, smartphones ed. met wachtwoorden en het niet onbeheerd achterlaten van USB-sticks met vertrouwelijke/geheime informatie.

Wettelijk kader ten aanzien van informatie

Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden zijn verplicht alle inlichtingen te geven die de raad nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak. Het betreft zowel een actieve als een passieve informatieplicht.

Ook als individuele raadsleden informatie vragen zal die informatie aan de raad moeten worden verstrekt. De informatie kan alleen worden geweigerd als die in strijd is met het openbaar belang (artikel 169 Gemeentewet)

Het Reglement van Orde voor de gemeenteraad kan bepalingen bevatten die betrekking hebben op informatieverstrekking en de omgang met informatie.

Overig wettelijk kader ten aanzien van geheimhouding

Over de verplichting tot geheimhouding regelt de Algemene wet bestuursrecht (artikel 2:5) dat een ieder die betrokken is bij de uitvoering van een taak van een bestuursorgaan en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambten, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, verplicht is tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.

Het college van burgemeester en wethouders kan op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, geheimhouding opleggen (artikel 55 Gemeentewet) .

Ook de raad kan op grond van een van de belangen, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, geheimhouding opleggen (artikel 25 Gemeentewet).

Het college, de burgemeester en een commissie kunnen geheimhouding opleggen ten aanzien van de stukken die zij aan de raad of aan leden van de raad overleggeen. De geheimhouding, opgelegd door college, burgemeester of commissie dient in de eerstvolgende vergadering van de raad te worden bekrachtigd.

Het schenden van de geheimhoudingsplicht is een misdrijf op grond van artikel 272 Wetboek van Strafrecht.

Paragraaf 4

Artikel 4.1

In de gedragscode is uitgangspunt dat geschenken, faciliteiten en diensten niet worden geaccepteerd als hiermee de onafhankelijke positie van het raadslid kan worden beïnvloed. Dat is in ieder geval aan de orde in onderhandelingssituaties.

Is daarvan geen sprake dan kunnen om praktische redenen incidentele kleine geschenken (met een geschatte waarde van minder dan € 50) door het raadslid worden aanvaard: echter nooit op het huisadres. Duurdere geschenken worden niet aanvaard. Zij worden teruggestuurd of eigendom van de gemeente, die zorgt voor een goede bestemming van het geschenk.

In een openbaar register wordt opgenomen welke geschenken van meer dan € 50 de gemeente heeft aanvaard en welke bestemming daaraan is gegeven.

Artikel 4.2 en 4.3

Het gaat hier om excursies, evenementen (waaronder ook binnenlandse reizen worden verstaan) en buitenlandse reizen die betrokkene als raadslid aanvaardt. Excursies, evenementen en buitenlandse reizen in de hoedanigheid van lid van een politieke partij vallen hier dus niet onder.

Ook hier houden we een waarde aan van circa € 50,00

Wettelijk kader ten aanzien van geschenken en uitnodigingen

Bij het afleggen van de eed of belofte verklaart het raadslid geen giften of gunsten te hebben aangenomen of te zullen aannemen (artikel 14 Gemeentewet).

Paragraaf 5. Regels omtrent het gedrag

Artikel 5.1

In een politiek klimaat waar behoorlijke omgangsvormen sterk aan erosie onderhevig lijken, willen we een signaal afgeven waarin we uitstralen, met waardering en respect in de raadsdialoog met elkaar te willen omgaan.

Hoewel wij ons realiseren dat tegen het overtreden van deze gedragsregels geen sancties mogelijk zijn, vinden wij het wel waardevol om deze regels op te nemen.

Paragraaf 6. Gebruik van voorzieningen van de gemeente

Artikel 6.1

Aan raadsleden worden rechtspositionele voorzieningen, vergoedingen en andere verstrekkingen geboden die een goed functioneren van de volksvertegenwoordigers mogelijk maken. Wat betreft de uitwerking van de principes van dit stelsel zou kunnen worden aangesloten bij de werkwijze van het Voorzieningenbesluit dat geldt voor ministers en staatssecretarissen:

  • a.

    in beginsel worden voorzieningen en verstrekkingen in bruikleen ter beschikking gesteld;

  • b.

    indien een voorziening of verstrekking niet in bruikleen ter beschikking kan worden gesteld, wordt de factuur direct ten laste van de begroting van het bestuursorgaan betaald;

  • c.

    het vergoeden van voorzieningen en verstrekkingen achteraf door het indienen van declaraties wordt tot een minimum beperkt;

  • d.

    voorzieningen, verstrekkingen en declaraties worden maandelijks openbaar gemaakt op internet.

Uitgangspunt is hier dat zo weinig mogelijk uitgaven door de volksvertegenwoordiger zelf worden gedaan via zij of haar privérekening. Geldstromen tussen de rekening van het bestuursorgaan en de persoonlijke rekening van de volksvertegenwoordiger maken een zwaardere controle op de uitgaven noodzakelijk.

Het raadslid zal zich uiteraard nauwgezet moeten houden aan d eregels en procedures die er met het oog hierop voor hem of haar gelden.

Artikel 6.3

Stelregel is dat privégebruik van gemeentelijke voorzieningen niet is toegestaan. Wel hebben organisaties mogelijk een specifieke regeling die privégebruik van bedrijfsmiddelen reguleert, zoals privégebruik van een mobiele telefoon, laptop of tablet.

Wettelijk kader ten aanzien van gebruik van voorzieningen

Er zijn voor raadsleden voorschriften opgenomen in de Rechtspositieverordening over de wijze van declaratie (inclusief het overleggen van bewijsstukken) van vooruit betaalde (zakelijke) kosten en over rechtstreekse facturering van (zakelijke) kosten.

Wettelijk kader ten aanzien van buitenlandse excursie of reis.

De gemeenteraad kan toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland. Die excursie/reis moet zijn georganiseerd door of vanwege de gemeente. De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten komen voor rekening van de gemeente. De gemeenteraad kan aan de toestemming voorwaarden verbinden.

Paragraaf 7. Uitvoering gedragscode

Artikel 7.1

De gemeenteraad is het hoogste bestuursorgaan en als zodanig verantwoordelijk voor de inhoud van de gedragscode, voor een eenduidige interpretatie daarvan en voor wijziging/aanvulling daarvan bij onduidelijkheden of leemtes.

Artikel 7.2

De Gemeentewet verplicht de gemeenteraad om voor zichzelf en voor de wethouders een gedragscode vast te stellen.

Aanvullend op de wettelijke regels die gelden voor politieke ambtsdragers, bevat de gedragscode een aantal materiële normen waaraan de politieke ambtsdragers zich committeren.

De burgemeester krijgt de wettelijke taak om de bestuurlijke integriteit in zijn gemeente te bevorderen. Hiermee is de verantwoordelijkheid voor de portefeuille Integriteit duidelijk belegd. De wettelijke bepalingen bieden de ruimte om naar gelang de situatie handelend op te treden, waarbij niet alleen gedacht moet worden aan het optreden bij incidenten.

Belangrijk onderdeel is ook de preventie: ervoor zorgen dat integriteit en integriteitsbewustzijn in de bestuurlijke gremia een plek krijgen en daarbij afspraken te maken over een regelmatige bespreking van het thema integriteit, zowel in de raad als met het bestuur.

De burgemeester hoeft hier niet alleen te staan. Een daartoe aangewezen contactpersoon of vertrouwenspersoon (bijvoorbeeld de griffier of de directeur) kan hier in relatie tot de raad eveneens een belangrijke rol in spelen. Goed denkbaar is ook dat de gemeenteraad met de burgemeester nadere afspraken maakt over de werkwijze die wordt gevolgd ingeval zich een incident of een vermoeden van een integriteitsschending voordoet. Dat geeft houvast en rust op het moment dat er gehandeld dient te worden.

Al deze processuele en procedurele afspraken kunnen onderdeel uitmaken van de gedragscode. De onderwerpen, genoemd in artikel 6.2 eerste lid, zijn niet uitputtend.