Regeling vervallen per 01-01-2019

Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2017

Geldend van 24-12-2016 t/m 31-12-2018

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2017

De raad van de gemeente Sint-Michielsgestel;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 november 2016;

gelet op de artikel 228a van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2017

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;

  • b.

    gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;

  • c.

    verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van Brabant Water N.V. betrekking heeft;

  • d.

    water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater of grondwater.

Artikel 2. Aard van de belasting

Onder de naam ‘rioolheffing’ wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater.

Artikel 3. Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1. De belasting wordt geheven van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.

  • 2. Met betrekking tot de belasting wordt als gebruiker aangemerkt:

    • a.

      degene die naar de omstandigheden beoordeeld het perceel al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;

    • b.

      ingeval een gedeelte van een perceel - niet een gedeelte als bedoeld in artikel 4 - voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.

Artikel 4. Zelfstandige gedeelten

Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.

Artikel 5. Maatstaf van heffing

  • 1. De belasting wordt, naast een vastrecht per perceel, geheven naar het aantal kubieke meters water dat vanuit het perceel wordt afgevoerd.

  • 2. Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater en grondwater dat in het belastingtijdvak naar het perceel is toegevoerd of is opgepompt.

  • 3. Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompinstallatie zijn voorzien van een:

    • a.

      watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen, of

    • b.

      bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met vaste capaciteit in bedrijf is geweest kan worden afgelezen.

    De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling.

  • 4. Indien de belastingplichtige aantoont dat een substantieel deel van de voor de berekening van de belasting in aanmerking te nemen hoeveelheid water niet door middel van de gemeentelijke riolering is afgevoerd, wordt op verzoek van de belastingplichtige voor de berekening van de aanslag de hoeveelheid water verminderd met de op andere wijze afgevoerde hoeveelheid water.

Artikel 6. Belastingtarieven

  • 1. De belasting bedraagt per perceel per jaar € 117,84

  • 2. De belasting als bedoeld in het eerste lid van dit artikel wordt verhoogd met een bedrag van € 0,34 per m3 water.

  • 3. In afwijking in zoverre van het eerste lid is het tarief, indien het belastingtijdvak gedeelten van kalenderjaren omvat, gelijk aan de som van zoveel twaalfde delen van het voor het betreffende kalenderjaar geldende tarief als daarvan kalendermaanden behoren tot het belastingtijdvak.

Artikel 7. Belastingtijdvak

  • 1. Het belastingtijdvak is in de gevallen waarin de heffing door middel van afrekeningen van Brabant Water N.V. plaatsvindt, de verbruiksperiode zoals die voor de betrokken belastingplichtige geldt.

  • 2. In andere gevallen als bedoeld in het eerste lid, is het belastingtijdvak gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8. Wijze van heffing

  • 1. De belasting per verbruiksperiode wordt geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Deze kan worden gesteld op de afrekening op de afrekening van Brabant Water N.V. Als dagtekening van de kennisgeving geldt in dat geval de dagtekening van de afrekening.

  • 2. De belasting per kalenderjaar wordt geheven bij wege van een kennisgeving op andere wijze van betaling.

  • 3. Na de aanvang van het belastingtijdvak kunnen aan de belastingplichtige voorlopig gevorderde bedragen worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de verschuldigde belasting over het belastingtijdvak vermoedelijk wordt vastgesteld. Als kennisgeving van voorlopig gevorderde bedragen wordt aangemerkt de afrekening c.q. de voorschotnota van Brabant Water N.V. of de kennisgeving op andere wijze van betaling van voorschotbedragen.

Artikel 9. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. Indien de belasting per kalenderjaar wordt geheven, ontstaat de belastingschuld bij de aanvang van het belastingtijdvak, of indien de belastingplicht op een later tijdstip aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de belasting als bedoeld in artikel 6, eerste lid jo. het bepaalde in artikel 6, derde lid, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als bedoeld in artikel 6, eerste lid jo. het bepaalde in artikel 6, derde lid, als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.

Artikel 10. Termijnen van betaling

  • 1. Het voorlopig gevorderde bedrag, alsmede het definitief gevorderde bedrag moet onverwijld worden betaald tegelijk met en op dezelfde wijze als die waarop het voorschotbedrag, onderscheidenlijk het definitieve bedrag op de eindafrekeningsnota van Brabant Water N.V. moet worden betaald.

  • 2. Indien de belasting wordt geheven bij wege van kennisgeving op andere wijze van betaling, moet het bedrag worden voldaan in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van de kennisgeving op andere wijze is vermeld en de tweede twee maanden later.

Artikel 11. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.

Artikel 12. Overgangsrecht

  • 1. De ‘Verordening rioolheffing 2010’ van 22 oktober 2009, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 16 oktober 2014, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. De op artikel 11 van de in het eerste lid genoemde verordening gebaseerde regels van het college worden geacht mede gebaseerd te zijn op artikel 11 van deze verordening.

  • 3. Het bepaalde in het vorige lid vindt geen toepassing indien op basis van artikel 11 van deze verordening nieuwe regels worden vastgesteld.

Artikel 13. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.

Artikel 14. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening rioolheffing 2017’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Sint-Michielsgestel in zijn openbare vergadering van 8 december 2016.
De raad voornoemd,
de raadsgriffier,
N.A. Hoogerbrug - van de Ven
de voorzitter,
mr. J.C.M. Pommer