Regeling vervallen per 01-01-2012

gemeenschappelijke regeling brandweer-GHOR Zuid Limburg

Geldend van 01-01-2009 t/m 31-12-2011

Intitulé

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING BRANDWEER-GHOR ZUID-LIMBURG

Voorwoord

Zuid-Limburg kent een lange traditie van samenwerking op veiligheidsgebied. Al jaren vindt er gestructureerde afstemming plaats tussen de parate diensten brandweer, politie, ghor en gemeenten. De verschillende vormen van samenwerking zijn deels al vastgelegd in formele besluiten. Zo is vanaf januari 2001 sprake van de Gemeenschappelijke Regeling Regionale Brandweer/Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen Zuid-Limburg. Met deze regeling is het openbaar lichaam ingesteld waaraan de uitvoering van de wettelijke taken van de regionale brandweer en de GHOR is opgedragen. De regionale brandweer volgens de brandweerwet is sinds eind jaren tachtig van de vorige eeuw in functie.

Het Rijk heeft het voornemen om tot de vorming van veiligheidsregio’s te komen. In deze veiligheidsregio’s worden primair de regionale brandweer en de geneeskundige hulpverlening bij rampen en zware ongevallen (GHOR) bijeen gebracht. Daarnaast dienen de veiligheidsregio’s afspraken te maken met de regionale colleges politie over de aanpak van de rampenbestrijding en crisisbeheersing en over het beheer van de gemeenschappelijke meldkamer. Ook moet de veiligheidsregio afspraken vastleggen met de deelnemende gemeenten daar waar het gaat om de gemeentelijke processen op het gebied van rampenbestrijding en crisisbeheersing. Daartoe heeft het kabinet op inhoud eisen gesteld zoals vastgelegd in het kabinetsstandpunt Veiligheidsregio’s (TK 2003-2004, 29517, nr. 1) en nader uitgewerkt in de brieven van de Minister van BZK van 27 april 2005 en 21 november 2005 over respectievelijk het regionaal veiligheidsbestuur en de basisniveau’s. De formele kant beoogt het Rijk te organiseren door middel van de wet Veiligheidsregio (nog niet vastgesteld).

De voorliggende gemeenschappelijke regeling is vervaardigd vanuit het perspectief dat binnenkort op landelijk niveau definitieve besluitvorming plaatsvindt over de invoering en vormgeving van Veiligheidsregio’s. Vooruitlopende daarop heeft Zuid-Limburg gekozen voor de versterking van de brandweerkolom. Een geregionaliseerde brandweer is meer dan voorheen een volwaardige partner in de regionale samenwerking op het terrein van (fysieke) veiligheid, rampenbestrijding,en crisisbeheersing. De vorming van één korps brandweer Zuid-Limburg wordt formeel bekrachtigd in deze gemeenschappelijke regeling. De nu geldende gemeenschappelijke regeling wordt zodanig gewijzigd dat sprake is van één brandweer voor Zuid-Limburg. De combinatie van GHOR en Brandweer in één openbaar lichaam blijft gehandhaafd. De uitvoering van de GHOR blijft opgedragen aan de GGD Zuid-Limburg. Door middel van een in 2006 aangegane bestuursovereenkomst blijft de bestuurlijke verantwoordelijkheid voor de GHOR bij het bestuur van de Brandweer/GHOR als voorloper van het toekomstige “Veiligheidsbestuur”.

De gemeenteraden van de deelnemende gemeenten hebben in de eerste helft van 2008 besloten om de Brandweer Zuid-Limburg volledig te regionaliseren. In de betreffende raadsbesluiten is al een kader voor de gemeenschappelijke regeling opgenomen. Daarin is voor de toekomstige organisatie onder andere geschetst:

  • -

    De brandweer en de GHOR worden georganiseerd volgens het principe van verlengd lokaal bestuur. Opgericht wordt het openbaar lichaam Brandweer-GHOR Zuid-Limburg.

  • -

    De GHOR (Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen) maakt sinds 1 januari 2006 deel uit van de gemeenschappelijke regeling GGD Zuid-Limburg. De uitvoering van de GHOR is daarmee opgedragen aan de GGD Zuid-Limburg. Bestuurlijk blijft het bestuur van de Brandweer-GHOR als voorloper van het toekomstig te formaliseren “veiligheidsbestuur” door middel van een in 2006 gesloten bestuursovereenkomst verantwoordelijk voor de GHOR. De voorliggende gemeenschappelijke regeling beoogt recht te doen aan deze bestuurlijke verantwoordelijkheid inzake de GHOR.

  • -

    De brandweer Zuid-Limburg wordt georganiseerd in één korps, onder één bestuurlijke regeling.

  • -

    Het gezag over de brandweer is wettelijk en feitelijk verankerd in de gemeenten. De gemeenteraden beslissen over de financiële bijdrage aan het brandweerkorps, de burgemeester is opperbevelhebber, het bestuur van de Brandweer Zuid-Limburg wordt gevormd door de burgemeesters van de deelnemende gemeenten.

  • -

    Alle brandweertaken worden ondergebracht bij de Brandweer Zuid-Limburg. Er is één korpsbreed verrekening/-tariefsysteem naar de uiteindelijke afnemers, de gemeenten, met de mogelijkheid tot maatwerk via een logische ordening De achterliggende filosofie is, dat de gemeenschappelijke taken worden georganiseerd op basis van deze gemeenschappelijke regeling en dat daarnaast op basis van een bilaterale privaatrechtelijke overeenkomst tussen een gemeente en de Brandweer Zuid-Limburg maatwerkafspraken volgens de lijn van een nog nader uit te werken model kunnen worden gemaakt.

  • -

    Voorkomen moet worden dat het openbaar lichaam dat op grond van deze gemeenschappelijke regeling ontstaat ver af komt te staan van de gemeenten. De bepalingen in de Wet Gemeenschappelijke Regelingen die moeten waarborgen dat gemeenten (en met name gemeenteraden) controle en invloed kunnen uitoefenen op de besluiten van het regionale bestuur verdienen adequate uitwerking.

Het bovengenoemde kader is verankerd in deze gemeenschappelijke regeling. Verwezen wordt naar onder andere de bepalingen en regels inzake:

  • -

    de samenstelling van de bestuursorganen,

  • -

    taken en bevoegdheden,

  • -

    de cyclus rond beleids- en financiële jaarstukken met de daarbij behorende adviesfuncties en

  • -

    de controle op de gemeenschappelijke regeling door de gemeenteraden met de daarbij behorende mogelijkheden tot het uitoefenen van invloed op beleidsvaststelling en budgetruimte.

  • -

    Informatie en verantwoording.

De regeling is algemeen gehouden, waarbij maximale aansluiting is gezocht bij bestaande wet- en regelgeving. Tevens is gezocht naar formuleringen die ruimte laten voor nadere invulling gaande het proces van uitwerking van de samensmelting van de bestaande korpsen. We hebben gekozen voor een gemakkelijk aanpasbare variant, waaraan modulair elementen kunnen worden toegevoegd, dan wel elementen kunnen worden verwijderd.

Gemeenschappelijke Regeling Brandweer-GHOR Zuid-Limburg

De raden, de colleges en de burgemeesters van de gemeenten

Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Brunssum, Voerendaal, Nuth, Onderbanken, Simpelveld, Gulpen-Wittem, Vaals, Sittard-Geleen, Stein, Schinnen, Beek, Maastricht, Eijsden, Margraten, Meerssen, Valkenburg aan de Geul,

ieder voor zover het hun verantwoordelijkheden betreft;

overwegende

  • -

    dat de zorg voor de veiligheid van en de hulpverlening aan de burgers op het gebied van de brandweerzorg en geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen gediend is met verdergaande samenwerking;

  • -

    dat die bestuurlijke samenwerking beter kan verlopen naarmate met elkaar samenhangende taken meer in onderlinge samenhang worden georganiseerd;

  • -

    dat het gewenst is, tevens in het kader van de rampenbestrijding, crisisbeheersing en alarmering & verbindingen, nadrukkelijk af te stemmen tussen de hulpverleningsdiensten;

  • -

    dat het gewenst is daartoe de brandweerzorg in de regio zuid-Limburg te integreren;

  • -

    dat het voorts gewenst is daarbij zo veel mogelijk rekening te houden met actuele bestuurlijke ontwikkelingen in Nederland met betrekking tot de verdeling van taken en verantwoordelijkheden bij de hulpverleningsdiensten;

gelet op:

  • -

    de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet, de Algemene Wet Bestuursrecht, de Brandweerwet 1985, de wet Rampen en Zware Ongevallen, de Wet op de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen;

  • -

    de Ontwerpwet Veiligheidsregio;

  • -

    het op grond van de Wet op de Ondernemingsraden met de medezeggenschapsorganen gevoerde overleg;

  • -

    de overeenkomst GGD-GHOR inzake overdracht GHOR-taken aan GGD Zuid Limburg d.d. 26 september 2006

  • -

    de omstandigheid dat door het besluit tot regionaliseren van de brandweer in Zuid-Limburg de Gemeenschappelijke regeling Brandweer Parkstad-Limburg en de “Gemeenschappelijke regeling Gemeenschappelijk Brandweerbureau Westelijke Mijnstreek zullen worden opgeheven.

besluiten

  • -

    De regeling voor de Gemeenschappelijke Regeling Regionale Brandweer/Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen Zuid-Limburg gewijzigd vast te stellen, overeenkomstig de volgende tekst.

HOOFDSTUK 1 BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1.1 Begrippen

  • 1. In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:

    • a)

      wet: De Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr);

    • b)

      regeling: deze gemeenschappelijke regeling;

    • c)

      gemeente: aan deze regeling deelnemende gemeente;

    • d)

      college: college van burgemeester en wethouders van een gemeente;

    • e)

      commissie: de door het algemeen bestuur met het oog op de behartiging van bepaalde belangen of taken ingestelde of aangewezen commissie

    • f)

      Gedeputeerde Staten: Gedeputeerde Staten van de provincie Limburg;

    • g)

      regionaal commandant (brandweer): commandant, zoals bedoeld in artikel 3 lid 2 van de Brandweerwet 1985;

    • h)

      Regionaal Geneeskundig Functionaris: functionaris zoals bedoeld in artikel 5 van de Wet op de Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen

    • i)

      Bijstand: Aanvullend personeel en materieel ten behoeve van de ondersteuning binnen en buiten de eigen regio, aangevraagd door of namens het bevoegd gezag.

    • j)

      De Brandweer Zuid-Limburg is de organisatie die voor geheel Zuid-Limburg de wettelijke en andere overeengekomen brandweertaken verzorgt en die samen met anderen een organisatorisch samenwerkingsverband vormt voor algehele hulpverlening bij (de voorbereiding op) branden, ongevallen, rampen en crises.

    • k)

      De GGD Zuid-Limburg is de organisatie die voor geheel Zuid-Limburg onder andere de wettelijke taken verzorgt, zoals die zijn vastgelegd in de Wet op de Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen.

    • l)

      GHOR: De GHOR (Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen) is het organisatorisch onderdeel van de GGD dat belast is met de uitvoering van de wettelijke taken, zoals die zijn vastgelegd in de Wet op de Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen.

HOOFDSTUK 2 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 2.1 Het openbaar lichaam

  • 1 Het openbaar lichaam, genaamd Brandweer-GHOR Zuid-Limburg is gevestigd te Margraten.

  • 2 De Brandweer-GHOR Zuid-Limburg is een samenwerkingsverband van de gemeenten Beek, Brunssum, Eijsden, Gulpen-Wittem, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Maastricht, Margraten, Meerssen, Nuth, Onderbanken, Schinnen, Simpelveld, Sittard-Geleen, Stein, Vaals, Valkenburg aan de Geul, Voerendaal.

  • 3 Het bestuur van de Brandweer-GHOR Zuid-Limburg bestaat uit het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur en de Voorzitter.

Artikel 2.2 Toepassing Gemeentewet

  • 1. Voor zover daarvan niet in deze regeling wordt afgeweken, is de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing op deze regeling.

  • 2. Waar in de regeling de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing wordt verklaard, treden –voor zover relevant- in plaats van 'de gemeente', 'de raad', 'het college' en 'de burgemeester' onderscheidenlijk: ‘het openbaar lichaam', 'het algemeen bestuur', 'het dagelijks bestuur' en 'de voorzitter'.

HOOFDSTUK 3 DOELSTELLING, TAKEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN

Artikel 3.1 Doelstelling

Het openbaar lichaam behartigt de belangen van de aan de regeling deelnemende gemeenten op het terrein van de brandweer, de geneeskundige hulpverlening bij zware ongevallen, rampen en de rampenbestrijding.

Artikel 3.2 Taken openbaar lichaam

Het openbaar lichaam heeft tot taak:

  • 1.

    uitvoering te geven aan hetgeen is bepaald in de Brandweerwet 1985 en de Wet Rampen en Zware Ongevallen ;

  • 2.

    uitvoering te geven aan hetgeen is bepaald in de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen 1991;

  • 3.

    een organisatorisch samenwerkingsverband in stand te houden voor algehele hulpverlening bij (de voorbereiding op) branden, ongevallen, rampen en crises;

  • 4.

    het in standhouden en verbeteren van de integrale samenwerking op de meldkamer van de brandweer Zuid-Limburg, de Politie Limburg Zuid en de Meldkamer Ambulancezorg van de GGD Zuid Limburg. De deelnemende organisaties hebben daarin elk een eigen verantwoordelijkheid.

Artikel 3.3. Samenstelling openbaar lichaam

Het openbaar lichaam kent voor de uitvoering van de haar toebedeelde taken twee afzonderlijke organisaties; de Brandweer Zuid-Limburg en de afdeling GHOR van de GGD Zuid-Limburg.

Artikel 3.4. Taken brandweerzorg

  • 1. De Brandweer Zuid-Limburg heeft op het terrein van de brandweerzorg tot taak:

    uitvoering te geven aan de in de Brandweerwet 1985 en de Wet rampen en zware ongevallen aan de gemeenten i.c. regionale brandweer opgedragen taken of volgens afspraken voortvloeiend uit deze regeling.

  • 2. De Brandweer Zuid-Limburg is bevoegd tot het verrichten van diensten voor een of meer deelnemende gemeenten indien deze daarom verzoeken en het algemeen bestuur dit verzoek inwilligt.

  • 3. De dienstverlening bedoeld in het vorige lid geschiedt op basis van een overeenkomst tussen het openbaar lichaam en de gemeente of gemeenten die dit aangaat. In deze overeenkomst wordt neergelegd welke prestaties de Brandweer Zuid-Limburg zal leveren, de kosten die bij de gemeente(n) in rekening worden gebracht en de voorwaarden waaronder tot dienstverlening wordt overgegaan.

Artikel 3.5. Taken GHOR

De GHOR Zuid-Limburg organiseert en coördineert hulpverleningsactiviteiten op het gebied van de somatische en psychosociale zorg en de preventieve openbare gezondheidszorg naar aanleiding van een zwaar ongeval of een ramp als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet rampen en zware ongevallen.

Artikel 3.6. Taken algehele (multidisciplinaire) samenwerking

De Brandweer Zuid-Limburg en de GHOR Zuid-Limburg dragen beiden vanuit hun eigenstandige taak en verantwoordelijkheid bij aan het organiseren van een samenwerkingsverband van bij de voorbereiding op branden, ongevallen, rampen en crises betrokken organisaties, instellingen en diensten.

HOOFDSTUK 4 HET ALGEMEEN BESTUUR

Artikel 4.1 Samenstelling

  • 1. Het Algemeen Bestuur wordt gevormd door de burgemeesters van de deelnemende gemeenten. De commandant brandweer en de regionaal geneeskundig functionaris zijn adviseur in de vergaderingen voor het hun regarderende deel. Het Algemeen Bestuur kan andere personen uitnodigen om als adviseur aan de vergaderingen deel te nemen.

  • 2. Het algemeen Bestuur wijst uit zijn midden de leden van het dagelijks bestuur aan. Aan deze leden worden tevens de portefeuilles brandweer, GHOR, multidisciplinaire samenwerking en financiën toegewezen.

  • 3. Bij verhindering of ontstentenis van de burgemeester, treedt de loco-burgemeester op grond van artikel 77 van de gemeentewet, namens zijn gemeente op als lid van het algemeen bestuur.

  • 4. Beslissingen worden met meerderheid van stemmen genomen. De leden van het algemeen bestuur hebben ieder één stem en daar boven één stem per volledig veelvoud van 25.000 inwoners. Het stemgewicht van de gemeenten wordt jaarlijks bepaald op basis van het inwonertal op 1 januari van het voorafgaande jaar zoals dat is opgenomen in de bevolkingsstatistiek van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

  • 5. Besluiten die van wezenlijk belang zijn voor de specifieke lokale situatie in een gemeente (met name de bouw, sluiting of verplaatsing van een brandweerpost ) worden niet eerder in de bestuurlijke besluitvormingsprocedure gebracht dan nadat de burgemeester van de betreffende gemeente gehoord is.

  • 6. Van elke wijziging in het (plaatsvervangend) lidmaatschap geeft het college van de gemeente die het aangaat binnen 14 dagen kennis aan de voorzitter.

Artikel 4.2 Vergaderingen

  • 1. Het Algemeen Bestuur vergadert jaarlijks tenminste vier maal. Het Algemeen Bestuur vergadert voorts zo vaak als de voorzitter of het Dagelijks Bestuur dit nodig oordeelt of tenminste een vijfde van het aantal leden van het Algemeen Bestuur daarom verzoekt. De voorzitter is gehouden binnen drie weken na ontvangst ervan uitvoering te geven aan een dergelijk verzoek.

  • 2. De vergaderingen van het Algemeen Bestuur zijn openbaar. Door het Algemeen Bestuur zal met gesloten deuren worden vergaderd, indien tenminste een vijfde deel van de aanwezige leden daarom vraagt of indien de voorzitter dit nodig acht.

  • 3. In een besloten vergadering zal niet worden besloten over de vaststelling of wijziging van de begroting, de vaststelling van de rekening, de wijziging of liquidatie van de gemeenschappelijke regeling.

  • 4. Het Algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast. Dit reglement wordt aan de deelnemende gemeenten en het regionaal college gezonden.

HOOFDSTUK 5 HET DAGELIJKS BESTUUR

Artikel 5.1 Samenstelling

  • 1. Het Dagelijks Bestuur bestaat uit de voorzitter van het Algemeen Bestuur (tevens portefeuillehouder politie) en een aantal leden. De leden zijn tevens portefeuillehouder brandweer, portefeuillehouder GHOR, portefeuillehouder Financiën en/of portefeuillehouder multidisciplinaire samenwerking. De commandant brandweer en de regionaal geneeskundig functionaris zijn adviseur in de vergaderingen voor het hun regarderende deel. Het Dagelijks Bestuur kan andere personen uitnodigen om als adviseur aan de vergaderingen deel te nemen.

  • 2. De leden worden uit en door het Algemeen Bestuur aangewezen.

  • 3. Bij de samenstelling van het Dagelijks Bestuur geldt het uitgangspunt dat een evenredige geografische verdeling over de regio wordt aangehouden. Als verdeling geldt dat per geografische eenheid volgens de zogenaamde politiedistricten minimaal één zetel wordt ingevuld.

Artikel 5.2 Zittingsduur

  • 1. Het lidmaatschap van het Dagelijks Bestuur eindigt zodra het lidmaatschap van het Algemeen Bestuur eindigt of wanneer het lid van het Dagelijks Bestuur als zodanig ontslag neemt.

  • 2. Het lid van het Dagelijks Bestuur dat ontslag neemt, blijft zijn functie waarnemen totdat in zijn opvolging is voorzien.

Artikel 5.3 Onvrijwillig ontslag

  • 1. Het Algemeen Bestuur kan, onverminderd terzake geldende bijzondere wetten, een lid van het Dagelijks Bestuur ontslaan, indien dit lid niet meer het vertrouwen bezit van het Algemeen Bestuur.

Artikel 5.4 Vergaderingen

  • 1. Het Dagelijks Bestuur vergadert jaarlijks tenminste vier maal en voorts zo vaak als de voorzitter of het Dagelijks Bestuur dit nodig oordeelt of tenminste twee leden van het Dagelijks Bestuur daarom verzoeken. De voorzitter is gehouden binnen drie weken na ontvangst ervan uitvoering te geven aan een dergelijk verzoek.

  • 2. Besluiten van het Dagelijks Bestuur worden met gewone meerderheid van stemmen genomen.

  • 3. Het Dagelijks Bestuur stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden vast, dat aan het Algemeen Bestuur wordt toegezonden.

HOOFDSTUK 6 DE VOORZITTER

Artikel 6.1 Aanwijzing en vervanging

  • 1. De voorzitter van het openbaar lichaam is de burgemeester die ingevolge de Politiewet 1993 is aangewezen als korpsbeheerder.

  • 2. De voorzitter is tevens voorzitter van het Algemeen Bestuur en van het Dagelijks Bestuur.

  • 3 Bij verhindering of ontstentenis wordt de voorzitter vervangen door een door het Algemeen respectievelijk het Dagelijks Bestuur uit zijn midden aan te wijzen plaatsvervanger.

HOOFDSTUK 7 ADVIESCOMMISSIES

Artikel 7.1. Instelling en voorzitterschap

  • 1. Voor de taken en belangen, als bedoeld in Hoofdstuk 3 van deze regeling, kunnen, conform de betreffende bepalingen in de Gemeentewet en de Wet gemeenschappelijke regelingen commissies van advies worden ingesteld door het algemeen bestuur. Het regelen van de bevoegdheden en samenstelling geschiedt door het algemeen bestuur op voorstel van het dagelijks bestuur.

  • 2. Tenminste worden ingesteld een Commissie Brandweerzaken, een Commissie GHOR-zaken, een Commissie Multidisciplinaire aangelegenheden en een Commissie Financiën.

  • 3. De leden van de commissies kiezen uit hun midden een voorzitter.

Artikel 7.2. Rekenkamer

  • 1. Tevens wordt een Rekenkamer ingesteld c.q. aangewezen. Daarvoor kan worden aangesloten bij een al bestaande rekenkamer in de regio.

HOOFDSTUK 8 TAKEN EN BEVOEGDHEDEN BESTUURSORGANEN

Artikel 8.1 Bevoegdheden algemeen

  • 1. Aan het openbaar lichaam zijn door de (organen van de) deelnemende gemeenten alle bevoegdheden tot regeling en bestuur toegekend die op enig moment nodig zijn voor de uitvoering van de aan de brandweer en GHOR Zuid-Limburg opgedragen taken zoals genoemd in hoofdstuk 3. De (organen van de) deelnemende gemeenten zijn bevoegd de bij de taakuitvoering behorende bevoegdheden te mandateren. Van verleende mandaten wordt een geconsolideerd register bijgehouden.

Artikel 8.2 Algemeen bestuur

  • 1. Het algemeen bestuur staat aan het hoofd van het openbaar lichaam.

  • 2. Het algemeen bestuur is bevoegd tot regeling en bestuur (kaderstellend en controlerend) inzake de huishouding van de brandweer Zuid-Limburg en de GHOR Zuid-Limburg voor zover bij de wet of in deze regeling de bevoegdheid daartoe niet aan het dagelijks bestuur of de voorzitter is toegekend.

  • 3. Het algemeen bestuur stelt de verordeningen van de Brandweer Zuid-Limburg en de GHOR Zuid-Limburg vast die het in het belang van de brandweer en GHOR nodig acht en voor zover bij de wet of in deze regeling de bevoegdheid daartoe niet aan het dagelijks bestuur is toegekend.

  • 4. Aan het algemeen bestuur behoren, binnen het kader van deze regeling, alle bevoegdheden die niet aan het dagelijks bestuur of de voorzitter zijn opgedragen

Artikel 8.3 Bindende voorschriften brandweerzorg

  • 1. Het Algemeen Bestuur van het openbaar lichaam stelt in de gemeenschappelijke verordening Brandweerzorg en rampenbestrijding de taakuitvoering van de Brandweer Zuid-Limburg vast. In deze verordening wordt een relatie gelegd naar het vierjaarlijkse organisatieplan (het beleidsplan volgens de brandweerwet). Daarbij wordt tenminste aansluiting gezocht bij de gemeentelijke taken en beleidsplannen op het terrein van veiligheidszorg.

  • 2. Het Algemeen Bestuur is bevoegd bindende voorschriften te geven aan het bestuur van een gemeente ten aanzien van het niveau van de brandweertaken en daarbij behorende prestatie-eisen en kwaliteitskaders, waaraan in die gemeente minimaal voldaan moet worden.

  • 3. Indien het bestuur van een gemeente naar het oordeel het Algemeen Bestuur in gebreke blijft bij het opvolgen van de voorschriften bedoeld in het eerste lid, is het Algemeen Bestuur bevoegd ex artikel 10a van de Wet namens en ten laste van de betrokken deelnemer een besluit uit te voeren of te doen uitvoeren dan wel kan het algemeen bestuur dit geschil op grond van artikel 28 van de Wet, ter beslissing voorleggen aan Gedeputeerde Staten.

Artikel 8.4 Dagelijks bestuur

  • 1. Het Dagelijks Bestuur is belast met:

    • a.

      het voorbereiden van al hetgeen aan het Algemeen Bestuur ter overweging en beslissing wordt voorgelegd,voor zover die voorbereiding niet aan anderen is opgedragen;

    • b.

      de uitvoering van de besluiten van het Algemeen Bestuur.

    • c.

      het beheer van de eigendommen en geldmiddelen van het openbaar lichaam;

    • d.

      het nemen van alle conservatoire maatregelen, zowel in als buiten rechte en het doen van alles wat nodig is ter voorkoming van verjaring en het verlies van recht en bezit.

    • e.

      het houden van een voortdurend toezicht op het beheer en de exploitatie van het openbaar lichaam;

    • f.

      het behartigen van de belangen van het openbaar lichaam bij andere overheidslichamen, diensten of personen.

Artikel 8.5. De Voorzitter

  • 1. De voorzitter leidt de vergaderingen van het Algemeen en het Dagelijks Bestuur.

  • 2. De voorzitter tekent de stukken die van het Algemeen en Dagelijks Bestuur uitgaan. Deze stukken worden door de betreffende secretaris (zie artikel 10.2) mede ondertekend.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid kan het dagelijks bestuur de voorzitter toestaan om de ondertekening van stukken die van het dagelijks bestuur uitgaan op te dragen aan een ander lid van het dagelijks bestuur of de ondertekening te mandateren aan de secretaris of aan een ander persoon.

  • 4. De voorzitter vertegenwoordigt het openbaar lichaam in en buiten rechte. Hij kan de vertegenwoordiging opdragen aan een door hem aan te wijzen gemachtigde. In eerste instantie is dat de portefeuillehouder Brandweer respectievelijk GHOR volgens artikel 4.1 lid 2.

HOOFDSTUK 9 INFORMATIE EN VERANTWOORDING

Artikel 9.1 Informatie- en verantwoordingsplicht (leden) Algemeen Bestuur

  • 1. Het Algemeen Bestuur draagt conform artikel 17 van de wet zorg voor verstrekking van noodzakelijke informatie aan de organen van de deelnemende gemeenten. Jaarlijkse informatiebijeenkomsten voor leden van de organen van de gemeenten zijn in elk geval onderdeel van het informatietraject.

  • 2. Een lid van het Algemeen Bestuur geeft de organen van zijn gemeente of een of meer van de leden van die organen gevraagd en ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door de Brandweer en de GHOR Zuid-Limburg gevoerde en te voeren beleid nodig is.

  • 3. Alvorens de gevraagde inlichtingen te verstrekken kan het lid van het Algemeen Bestuur zich daarover laten adviseren door het Dagelijks Bestuur.

  • 4. Een lid van het Algemeen Bestuur is verantwoording verschuldigd aan de organen van zijn gemeente voor het door hem in het Algemeen Bestuur gevoerde beleid.

  • 5. Het afleggen van verantwoording vindt plaats overeenkomstig het reglement van orde van het desbetreffende orgaan met dien verstande dat termijnen worden verdubbeld om het lid van het Algemeen Bestuur de gelegenheid te geven zich door het Dagelijks Bestuur te laten informeren.

  • 6. Het Algemeen Bestuur stelt jaarlijks vóór 1 juli een jaarverslag vast waarin verslag wordt gedaan over het door de brandweer en de GHOR gevoerde bestuur en bereikte resultaten. Het jaarverslag wordt gezonden aan de raden van de deelnemende gemeenten.

Artikel 9.2 Informatie- en verantwoordingsplicht (leden) Dagelijks Bestuur

  • 1. De leden van het Dagelijks Bestuur verstrekken zowel gezamenlijk als ieder afzonderlijk de door het Algemeen Bestuur of door een of meer leden daarvan gevraagde inlichtingen. Schriftelijk gevraagde inlichtingen worden zo mogelijk schriftelijk gegeven.

  • 2. De leden van het Dagelijks Bestuur verstrekken zowel gezamenlijk als ieder afzonderlijk de, door de organen van de deelnemers of een of meer leden daarvan, gevraagde inlichtingen.

  • 3. De leden van het Dagelijks Bestuur leggen zowel gezamenlijk als ieder afzonderlijk verantwoording af aan het Algemeen Bestuur voor het door hen gevoerde bestuur.

Artikel 9.3 Informatie- en verantwoordingsplicht voorzitter

Het bepaalde in artikel 9.2 is van overeenkomstige toepassing op de voorzitter voor het door hem als zodanig gevoerde bestuur.

HOOFDSTUK 10 FUNCTIES, PERSONEEL EN ORGANISATIE

Artikel 10.1. Ambtelijke uitvoeringsorganisaties

Het openbaar lichaam kent voor de uitvoering van de haar toebedeelde taken twee afzonderlijke ambtelijke organisaties; de Brandweer Zuid-Limburg en de afdeling GHOR van de GGD Zuid-Limburg.

Artikel 10.2. Secretarissen

  • 1. De brandweer- en GHOR Zuid-Limburg hebben elk een secretaris die door het Algemeen Bestuur wordt benoemd, geschorst en ontslagen.

  • 2. De commandant van de Brandweer Zuid-Limburg die door het Algemeen Bestuur wordt benoemd, geschorst en ontslagen is tevens de secretaris van de Brandweer.

  • 3. De regionaal geneeskundig functionaris die door het Algemeen Bestuur wordt benoemd, geschorst en ontslagen, is tevens secretaris van de GHOR.

  • 4. De secretarissen staan het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur en de voorzitter bij de uitoefening van hun taak terzijde voor hun respectievelijke verantwoordelijkheidsgebieden.

  • 5. Het Algemeen en het Dagelijks Bestuur stellen nadere regels voor de taak en de bevoegdheden van de beide secretarissen.

  • 6. De secretarissen zijn in de vergaderingen van het Algemeen Bestuur en van het Dagelijks Bestuur aanwezig.

  • 7. Het Dagelijks Bestuur regelt de vervanging van de secretarissen.

Artikel 10.3. (Regionaal) commandant brandweer

  • 1. De commandant brandweer is belast met de beleidsvoorbereiding, de bedrijfsvoering van de brandweer, de operationele leiding bij buitengewone omstandigheden, rampen, zware ongevallen en grootschalige incidenten of ernstige vrees daarvoor, tenzij het bevoegde gezag als bedoeld in de artikelen 11 en 12 van de Wet rampen en zware ongevallen, een andere voorziening treft.

Artikel 10.4. Regionaal geneeskundig functionaris

  • 1. De dagelijkse technische leiding van de GHOR berust bij de regionaal geneeskundig functionaris.

  • 2. De regionaal geneeskundig functionaris is lid van de directie van de GGD Zuid Limburg.

  • 3. Het Dagelijks bestuur van deze Gemeenschappelijke regeling stelt de taak en bevoegdheden van de regionaal geneeskundig functionaris vast.

Artikel 10.5. Overig personeel

De programmadirecteuren/directieleden en de controller van de brandweer worden, gehoord hebbende de commandant/directeur, benoemd,geschorst en ontslagen door het Dagelijks Bestuur. Het overige personeel in dienst van de Brandweer Zuid-Limburg wordt benoemd, geschorst en ontslagen door de commandant.

Het personeel van de GHOR Zuid Limburg wordt benoemd, geschorst en ontslagen door de directie van de GGD Zuid Limburg.

Artikel 10.6. Organisatieverordening

  • 1. Het Algemeen Bestuur stelt een organisatieverordening vast voor de Brandweer Zuid-Limburg en een voor de GGD Zuid-Limburg afdeling GHOR.

  • 2. Deze organisatieverordening bevat in ieder geval bepalingen betreffende:

    • a)

      de onderlinge verdeling van taken en verantwoordelijkheden tussen de secretaris/regionaal commandant/ regionaal geneeskundig functionaris en de organisatiedelen. Daartoe is een mandaatregeling bijgevoegd;

    • b)

      de voorbereiding van de bestuurlijke besluitvorming en de wijze waarop daarbij een of meer adviseurs worden betrokken;

Artikel 10.7. Rechtspositieregeling

Op personeel aangesteld bij de Brandweer Zuid-Limburg, de in deze regeling benoemde functionarissen inbegrepen, is de rechtspositie van toepassing zoals specifiek vastgesteld voor de Brandweer Zuid-Limburg. Deze is gebaseerd op de CAR/UWO en nader uitgewerkt in de diverse verordeningen.

Op personeel aangesteld bij de GGD Zuid Limburg, de in deze regeling benoemde functionarissen inbegrepen, is de rechtspositie van toepassing zoals specifiek vastgesteld voor de GGD Zuid-Limburg. Deze is gebaseerd op de CAR/UWO en nader uitgewerkt in de diverse verordeningen.

HOOFDSTUK 11 FINANCIËLE BEPALINGEN

Artikel 11.1 Financiële administratie, geldelijk beheer en controle

  • 1. Het algemeen bestuur stelt bij verordening de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie vast. Artikel 212 Gemeentewet is hierop van overeenkomstige toepassing. Deze verordening waarborgt dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en controle wordt voldaan.

  • 2. Het algemeen bestuur stelt bij verordening regels vast voor de controle op het financiële beheer en op de inrichting van de financiële organisatie. Het algemeen bestuur wijst een of meer accountants aan als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, belast met de controle van de jaarrekening en het daarbij verstrekken van een accountantsverklaring en het uitbrengen van een verslag van bevindingen. Artikel 213 Gemeentewet is hierop van overeenkomstige toepassing. Deze verordening waarborgt dat de rechtmatigheid van het financiële beheer en de inrichting van de financiële organisatie wordt getoetst.

  • 3. De verordeningen zoals bedoeld in het eerste en het tweede lid worden na vaststelling toegezonden aan Gedeputeerde Staten en de deelnemende gemeenten.

Artikel 11.2 Begroting

  • 1. In de begroting wordt de door elke aan deze regeling deelnemende gemeente naar raming verschuldigde bijdrage aangegeven voor het jaar waarop de begroting betrekking heeft. De begroting vermeldt tevens de termijnen waarin de bijdrage is verschuldigd en de daarbij behorende vervaldata.

  • 2. In de begroting van de GHOR geschiedt de verdeling van de kosten naar evenredigheid van het aantal inwoners van iedere gemeente die deelneemt in de regeling.

  • 3. Voor de brandweer is de volgende verdeelsleutel van toepassing: 70% van de bijdrage geschiedt op basis van het instapbedrag in de nieuwe organisatie, 10% van de bijdrage is gebaseerd op de bijdrage in het gemeentefonds (cluster OOV), 10% is gebaseerd op het verdeelmodel 70% inwoners/30% risico’s zoals in 2007 in het kader van de regionalisering uitgewerkt en 10% op basis van inwoneraantal.

  • 4. Voor zover de in lid 2 en 3 bedoelde bijdrage berekend wordt naar verhouding van de inwonertallen, wordt uitgegaan van het inwonertal op 1 januari van het voorafgaande jaar zoals openbaar gemaakt in de de bevolkingsstatistiek van het Centraal bureau voor de Statistiek .

  • 5. Voor zover de bijdragen bedoeld in lid 1 betrekking hebben op de kosten van het gemeenschappelijk meldcentrum worden deze naar rato verdeeld over de al dan niet in de regeling deelnemende rechtspersonen die functioneel verantwoordelijk zijn voor de onderscheidenlijke functies.

Artikel 11.3 Begrotingsprocedure

  • 1. Het dagelijks bestuur zendt de ontwerp-begroting jaarlijks vóór 1 april toe aan de raden van de deelnemende gemeenten. De ontwerp-begroting gaat vergezeld van een meerjarenraming van de drie op het begrotingsjaar volgende jaren.

  • 2. De ontwerp-begroting wordt door de deelnemende gemeenten voor een ieder ter inzage gelegd en, tegen betaling van de kosten, algemeen verkrijgbaar gesteld. Artikel 190, tweede en derde lid, van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

  • 3. De raden van de deelnemende gemeenten kunnen voor 1 juni bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de ontwerp-begroting naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerp-begroting, zoals deze aan het algemeen bestuur ter vaststelling wordt aangeboden.

  • 4. Een ambtelijk leidinggevende van de brandweer en/of de GHOR is op afroep beschikbaar ten behoeve van de gemeenteraad om een toelichting te geven op de begroting met de daarin opgenomen raming van (financiële) prestaties en kwaliteitsniveau.

  • 5. Het Algemeen Bestuur stelt jaarlijks vóór 1 juli de begroting vast in het jaar voorafgaande aan dat waarvoor zij dient.

  • 6. Nadat deze is vastgesteld, zendt het Algemeen Bestuur daarover bericht aan de raden van de deelnemende gemeenten, zo nodig vergezeld van de vastgestelde begroting,

  • 7. Het algemeen bestuur zendt de begroting binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan Gedeputeerde Staten.

  • 8. Op wijzigingen van de begroting, waaronder ook verschuivingen van uitgavenposten binnen de begroting, zijn de voorafgaande bepalingen in dit artikel van overeenkomstige toepassing tenzij die wijziging niet leidt tot een verhoging van de bijdrage van de gemeenten.

Artikel 11.4 Jaarrekening

  • 1. Van de inkomsten en uitgaven van het openbaar lichaam wordt door het dagelijks bestuur over elk dienstjaar verantwoording afgelegd aan het algemeen bestuur, onder overlegging van de concept-jaarrekening met daarbij behorende bescheiden. In het gegeven geval is een voorstel resultaatbestemming onderdeel van de jaarrekening. Het dagelijks bestuur voegt een verslag van bevindingen van de accountant(s) overeenkomstig artikel 213 van de Gemeentewet bij. Na de eigen oordeelsvorming zendt het dagelijks bestuur de concept jaarrekening jaarlijks vóór 1 april toe aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 2. De concept jaarrekening wordt door de deelnemende gemeenten voor een ieder ter inzage gelegd en, tegen betaling van de kosten, algemeen verkrijgbaar gesteld. Artikel 197, tweede en derde lid, van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

  • 3. De raden van de deelnemende gemeenten kunnen voor 1 juni bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de concept jaarrekening naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de stukken, zoals deze aan het algemeen bestuur ter vaststelling wordt aangeboden.

  • 4. Een ambtelijk leidinggevende van de brandweer en/of de GHOR is op afroep beschikbaar ten behoeve van de gemeenteraad om een toelichting te geven op de jaarstukken met de daarin opgenomen rapportage van (financiële) prestaties en kwaliteitsniveau.

  • 5. Het algemeen bestuur stelt voor 1 juli de jaarrekening vast in het jaar volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft.

  • 6. Het dagelijks bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, aan de raden van de deelnemende gemeenten, aan het regionaal college en aan Gedeputeerde Staten.

  • 7. Behoudens later in rechte gebleken onregelmatigheden, ontlast de vaststelling van de jaarrekening de leden van het dagelijks bestuur ten aanzien van het daarin verantwoorde financieel beheer.

  • 8. In de jaarrekening wordt –overeenkomstig de in de desbetreffende begroting opgenomen verdeelsleutel- het door elk van de onderscheidenlijke rechtspersonen over het desbetreffende jaar werkelijk verschuldigde bedrag opgenomen.

  • 9. De gemeenten waarborgen, naar rato van het aantal inwoners, ten behoeve van de geldschieter de betaling van rente en aflossing en kosten van geldleningen en van in rekening- courant op te nemen gelden onder het doen van afstand van de voorrechten, die de wet de borgen toekent.

HOOFDSTUK 12 ARCHIEFFUNCTIE EN OMBUDSFUNCTIE

Artikel 12.1 Archiefbescheiden

  • 1. De bepalingen van de Archiefwet 1995 en van de daaruit voortvloeiende uitvoeringsvoorschriften, voor zover betrekking hebbend op de archiefbescheiden van de gemeente van vestiging ,zijn van overeenkomstige toepassing op de gemeenschappelijke

    regeling.

  • 2. Het algemeen bestuur stelt een verordening vast op de zorg voor de archiefbescheiden van het openbaar lichaam alsmede op het beheer daarvan en op het toezicht op het beheer.

  • 3. Het dagelijks bestuur is belast met de zorg voor de archieven.

  • 4. De aan de uitvoering van deze zorg verbonden kosten komen voor rekening van deze regeling.

  • 5. Bij opheffing van de regeling worden de archiefbescheiden van deze regeling overgebracht naar de archiefplaats van de gemeente die genoemd wordt in de in artikel lid 12.1. lid 2 genoemde verordening. De archiefbescheiden met betrekking tot nog niet afgedane zaken gaan, na overleg met de archivaris, terug naar de betreffende gemeente.

Artikel 12.2 Ombudsfunctie

Voor de behandeling van verzoekschriften zoals bedoeld in artikel 9:18, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan door het algemeen bestuur een voorziening worden getroffen.

HOOFDSTUK 13 TOETREDEN, UITTREDEN, WIJZIGEN, OPHEFFEN

Artikel 13.1 Toetreden

Na het aangaan van deze regeling kan een gemeente alleen toetreden na instemming van het algemeen bestuur, dat de voorwaarden voor en de gevolgen van toetreding regelt. Toetreding is voorts slechts mogelijk na wijziging van het Besluit Territoriale indeling brandweer- en GHOR regio’s.

Artikel 13.2 Uittreden

Na het aangaan van deze regeling kan een gemeente uittreden waarbij het algemeen bestuur, de voorwaarden voor en de gevolgen van uittreden regelt. Uittreding is voorts slechts mogelijk na wijziging van het Besluit Territoriale indeling brandweer- en GHOR regio’s.

Artikel 13.3 Wijzigen

  • 1. Deze regeling kan worden gewijzigd bij eensluidende besluiten van de organen van tenminste twee/derde van de deelnemende gemeenten.

  • 2. Het dagelijks bestuur maakt de wijziging openbaar bekend.

Artikel 13.4 Opheffen

  • 1. Deze regeling kan worden opgeheven bij eensluidende besluiten van de organen van tenminste twee/derde van de deelnemende gemeenten.

  • 2. Bij opheffing besluit het Algemeen Bestuur tot liquidatie en stelt, nadat de organen van de deelnemende gemeenten zijn gehoord, een liquidatieplan op. Daarbij kan het Algemeen Bestuur van deze regeling afwijken. Onderdeel van het liquidatieplan is een adequaat sociaal plan waarin de gevolgen voor het personeel worden geregeld. Het Dagelijks Bestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie.

  • 3. In dit liquidatieplan wordt conform artikel 12.1. lid 5. van deze regeling een regeling getroffen voor de bewaring en het toekomstig beheer van de archieven.

  • 4. De organen van het openbaar lichaam blijven na de opheffing in functie tot dat de liquidatie volledig is voltooid.

  • 5. Het dagelijks bestuur maakt de opheffing openbaar bekend.

HOOFDSTUK 14 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 14.1

  • 1. Deze regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd en treedt in werking op 1 januari 2009.

  • 2. De besturen van de deelnemende gemeenten dragen zorg voor de bekendmaking van deze regeling op een in de betreffende gemeente gebruikelijke wijze.

  • 3. Deze regeling kan worden aangehaald als “Gemeenschappelijke regeling Brandweer-GHOR Zuid-Limburg”.

  • 4 Het bestuur van de gemeente Margraten zendt de regeling toe aan Gedeputeerde Staten van de Provincie Limburg.

  • 5. Burgemeester en Wethouders houden volgens artikel 27 van de Wet een register bij van de regelingen waaraan hun gemeente deelneemt.

  • 6. In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het algemeen bestuur.

Toelichting per artikel

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Spreekt voor zich.

Hoofdstuk 2 Algemene bepalingen

Gekozen is voor Margraten als vestigingsplaats. In het kader van de uitwerking van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio en het verder uitkristalliseren van het huisvestingsbeleid van de brandweer vindt een heroverweging plaats.

Hoofdstuk 3 Doelstelling, taken en verantwoordelijken

Deze gemeenschappelijke regeling heeft de eenduidige bestuurlijke aansturing op het terrein van de brandweer, de geneeskundige hulpverlening bij zware ongevallen en rampen en de rampenbestrijding tot doel. De taken van het openbaar lichaam zijn opgesplitst in een brandweerdeel, een GHOR deel en een deel samenwerking. Met name het toewijzen van de uitvoering van het volledige pakket brandweertaken aan het openbaar lichaam is een wijziging ten opzichte van de voorgaande situatie.

Met betrekking tot de uitvoering van de brandweertaken is in deze gemeenschappelijke regeling bepaald dat het openbaar lichaam de wettelijke brandweertaken uitvoert en volgens afspraak de niet-wettelijke taken. Deze zijn verankerd in de bij de regeling behorende Gemeenschappelijke Verordening Brandweer en Rampenbestrijding. De basis daarvoor wordt gevormd door het overdrachtsdossier dat door elke gemeente bij het besluit tot regionalisering is vastgesteld.

De regeling biedt de mogelijkheid tot maatwerk op het terrein de van de levering van brandweerzorg; voor het verrichten van diensten voor een of meer deelnemende gemeenten wordt alsdan een overeenkomst aangegaan.

Met betrekking tot de uitvoering van de GHOR-taken is in deze gemeenschappelijke regeling bepaald dat de GHOR de wettelijk opgedragen taken uitvoert.

Ten behoeve van de bestuurlijke en operationele afstemming met de politie- en gemeentelijke processen zijn buiten deze gemeenschappelijke regeling afspraken gemaakt. Na vaststelling van de Wet Veiligheidsregio’s zal het geheel aan afspraken worden vastgelegd in een Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio, die in de plaats zal treden van de voorliggende regeling.

Hoofdstuk 4 Het Algemeen Bestuur

In dit artikel is vastgelegd dat het algemeen bestuur gevormd wordt door de burgemeesters van de deelnemende gemeenten. Daarmee wordt de lijn gevolgd zoals opgenomen in de ontwerp wet Veiligheidsregio’s. Gelet op het raakvlak met de onderwerpen van de portefeuille openbare orde en veiligheid is het overigens ook voor de hand liggend om de burgemeester qualitate qua als vertegenwoordiger aan te wijzen. Hierdoor kent het bestuur van de Brandweer-GHOR Zuid-Limburg dezelfde samenstelling als het Regionaal College van Politie, waardoor de samenwerking en afstemming relatief eenvoudig is.

De regeling voorziet met diverse maatregelen in een adequate informatievoorziening en afstemming met de (leden van de) organen van de gemeenten. In algemene zin zij verwezen naar het dienaangaande gestelde in de hoofdstukken 9 (informatieverschaffing) en hoofdstuk 11 (financiële bepalingen).

De bepaling in artikel 4.1. lid 5 voorziet er in, dat de burgemeester wordt gehoord in besluiten die betrekking hebben op de specifieke lokale situatie van een gemeente waarbij met name gedoeld wordt op het sluiten, verplaatsen of bouwen van een brandweerpost.

In de Wet gemeenschappelijke regelingen is opgenomen dat het algemeen bestuur een reglement van orde vaststelt. In dit reglement zijn minimaal regels vermeld met betrekking tot:

  • -

    Vaststellen vergaderschema, opstellen agenda, uitnodiging c.q.kennisgeving van vergadering en verslaglegging

  • -

    Wijze van behandeling van voorstellen en besluitvorming

  • -

    Verslaglegging

  • -

    Handhaving van de orde tijdens vergadering

  • -

    Beslotenheid c.q openheid van vergadering. In beginsel zijn de vergaderingen openbaar.

Het Algemeen Bestuur wijst uit zijn midden de leden van het Dagelijks Bestuur aan. Aan deze leden worden portefeuilles toegewezen. Er is voor gekozen om in deze gemeenschappelijke regeling de huidige praktijk te verankeren.

De stemverhouding is een belangrijk instrument in het concreet vormgeven van de democratische legitimatie en controle op het openbaar lichaam. Voor deze regeling is als basis genomen dat de stemverhouding tussen de grotere en de kleinere gemeenten zodanig is dat in een gegeven geval de stemmen vanuit kleinere gemeenten de doorslag geven (één stem als basis en één stem per volledig veelvoud van 25.000 inwoners). Op basis van de inwoneraantallen per ultimo 2007 leidt dat tot een stemverhouding tussen de vier grotere gemeenten (totaal 15 stemmen) en de 15 kleinere gemeenten (18 stemmen).

Hoofdstuk 5 Het Dagelijks Bestuur

Voor de samenstelling van het dagelijks bestuur is in deze gemeenschappelijke regeling aangesloten bij de gangbare praktijk in Zuid-Limburg. Per “politiedistrict” wordt één zetel ingevuld. Daarmee ontstaat naast een logische geografische verdeling ook een betere aansluiting met de overleg- en afstemmingsstructuur in de context van het totale veiligheidsveld in Zuid-Limburg (sociale veiligheid, openbare orde).

Naast de toewijzing van de vaste portefeuille “voorzitter/portefeuille politie” is sprake van de portefeuilles brandweer, GHOR en multidisciplinaire samenwerking. Conform de huidige praktijk is de portefeuille financiën opgenomen om dit belangrijke onderwerp recht te doen en om een herkenbare bestuurlijke lijn vanuit de adviescommissie financiën naar het Dagelijks Bestuur te bewerkstelligen.

Besluitvorming in het Dagelijks Bestuur vindt in principe plaats op basis van gewone meerderheid van stemmen. Vanuit het oogpunt van het streven naar maximaal draagvlak is er niet voor gekozen om aan de voorzitter een doorslaggevende stem te geven in het geval van een gelijke stemmen.

Volgens de regeling coördinerend burgemeester vervullen de leden van het dagelijks bestuur een operationele rol als coördinerend burgemeester.

Hoofdstuk 6 De Voorzitter

Deze regeling volgt voor de aanwijzing van de voorzitter het gestelde in de ontwerp wet Veiligheidsregio’s. Met het aanwijzen van de burgemeester die ingevolge de politiewet korpsbeheerder is, wordt bijgedragen aan het creëren van een helder en eenduidig bestuurlijk landschap.

Hoofdstuk 7 Adviescommissies

De overtuiging is aanwezig dat, vanuit de optiek om tot een goede democratische legitimatie van het openbaar lichaam te komen, bestuurlijke adviescommissies een uitermate nuttige meerwaarde hebben. In een adviescommissie kan beter tot de gewenste verdieping en verbreding van onderwerpen worden gekomen waarmee de bestuurlijke besluitvorming in belangrijke mate kan worden gefaciliteerd. Bij de samenstelling van de commissie gelden als uitgangspunten een evenredige geografische verdeling en een passende verhouding tussen grote en kleine gemeenten. In artikel 7.1. lid 2 worden de minimaal in te stellen commissies genoemd. In het proces van besluitvorming geldt dat stukken alleen voor besluit aan Dagelijks en Algemeen Bestuur worden voorgelegd met inbegrip van een advies van de ter zake ingestelde commissie.

De regeling verplicht tot het instellen i.c. aanwijzen van een rekenkamer. Met een rekenkamer wordt beter dan voorheen invulling gegeven aan een sluitende controle en toezicht op het functioneren van het openbaar lichaam.

Hoofdstuk 8 Taken en bevoegdheden bestuursorganen

De taken en bevoegdheden van de bestuursorganen algemeen bestuur, dagelijks bestuur en voorzitter zijn beschreven volgens de algemeen geldende bepalingen. Als aanvulling daarop is aan het algemeen bestuur de bevoegdheid toegekend om bindende voorschriften te geven aan het bestuur van een gemeente ten aanzien van het niveau van de brandweertaken en de daarbij behorende prestatie-eisen en kwaliteitskaders waaraan een gemeente minimaal moet voldoen. Deze bepaling staat in nauw verband met artikel 3.3. en de gemeenschappelijke verordening brandweer en rampenbestrijding. Volgens dit artikel kan het namelijk zo zijn, dat toekomstig besloten wordt om brandweer(gerelateerde) taken niet in de gemeenschappelijkheid uit te voeren, maar volgens maatwerkarrangementen met gemeenten. De mogelijkheid tot het stellen van prestatie-eisen en kwaliteitskaders vanuit de gemeenschappelijke regeling beoogt te voorkomen dat de maatwerkafspraken het gemeenschappelijk vastgestelde kwaliteitsniveau nadelig kunnen beïnvloeden. Het merendeel van de brandweertaken kent een grote onderlinge afhankelijkheid vanwege de relationele samenhang in de veiligheidsketen.

Hoofdstuk 9 Informatie en verantwoording

Spreekt voor zich.

Hoofdstuk 10 Functies, personeel en organisatie

De regeling gaat voor de uitvoering van de toebedeelde taken uit van twee afzonderlijke ambtelijke organisaties; de Brandweer Zuid-Limburg en de afdeling GHOR van de GGD. Daarmee wordt aangesloten op de huidige praktijk.

Er is gekozen voor een ambtelijke invulling van de rol van secretaris. Bestuurlijk wordt naast de voorzitter de rol van bestuurlijk portefeuillehouder vormgegeven.

Het algemeen bestuur stelt voor de brandweer een organisatieverordening vast. De organisatieverordening van de GHOR valt buiten de verantwoordelijkheid van deze regeling.

Hoofdstuk 11 Financiële bepalingen

Voor de Brandweer is voor de kostenverdeling een sleutel bepaald die afwijkt van de historische gehanteerde. Behalve het aspect solidariteit (vertaald naar aantal inwoners) is de overheersende mening dat ook de aanwezigheid van risico’s als factor moet meewegen. Rekening houdend met een aantal andere van belang zijnde factoren is de in de regeling opgenomen sleutel bepaald als onderdeel van het besluit tot regionalisering.

Voor de GHOR blijft het inwoneraantal gelden.

De betrokkenheid en informatiepositie van gemeenteraden in de planning en control cyclus is een kritische succesfactor in het vormgeven van democratische legitimatie. Bepalingen zijn opgenomen om de organen van de gemeenten conform de geldende bepalingen te betrekken in de besluitvorming over de financiële stukken i.c. begroting en financieel verslag. Behalve de gangbare bepalingen verplicht de regeling de ambtelijke organisaties van het openbaar lichaam om een ambtelijk leidinggevende op afroep beschikbaar te hebben ten behoeve van alle gemeenteraden teneinde te rapporteren over de prestaties en het kwaliteitsniveau.

Hoofdstuk 12 Archieffunctie en ombudsfunctie

Het openbaar lichaam is verplicht een voorziening te treffen voor verzoekschriften zoals bedoeld in hoofdstuk 9 van de Algemene Wet Bestuursrecht (aanvulling wet klachtrecht). De keuze voor deze externe ombudsvoorziening is beperkt tot de nationale ombudsman of een ombudsman of -commissie van een van de deelnemende gemeenten.

Hoofdstuk 13 Toetreden, uittreden, wijzigen, opheffen

De samenwerking op het terrein van brandweer en GHOR in regionaal verband wordt inhoudelijk en geografisch door landelijke wet- en regelgeving bepaald. Binnen dit landelijke kader zijn voor deze regeling gangbare regels opgenomen.

Hoofdstuk14 Overgangs- en slotbepalingen

Spreekt voor zich.