Regeling vervallen per 18-06-2019

Verordening Bestuurscommissie Ruimte en Omgeving

Geldend van 09-02-2012 t/m 17-06-2019

Intitulé

Verordening Bestuurscommissie Ruimte en Omgeving

De Raad van de gemeente Sittard-Geleen

Gezien het voorstel van het college van 13 december 2011, gemeenteblad , nummer,

gelet op artikel 2.27 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 6.5 van het Besluit omgevingsrecht;

gelet op artikel 83 van de Gemeentewet;

  • I.

    een “Bestuurscommissie Ruimte en Omgeving” in te stellen en het instellingsbesluit als zodanig bekend te maken overeenkomstig het derde lid van artikel 83 Gemeentewet;

  • II.

    aan de onder I. genoemde bestuurscommissie over te dragen de bevoegdheid tot het nemen van besluiten, zoals bedoeld in artikel 2.27 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 6.5 van het Besluit omgevingsrecht;

  • III.

    de samenstelling van de bestuurscommissie als volgt gestalte te geven:

  • a.

    raadsfracties met 3 leden of minder: 1 zetel in de bestuurscommissie;

  • b.

    raadsfracties met 4 leden of meer: 2 zetels in de bestuurscommissie;

  • IV.

    voor de nog resterende duur van de zittingsperiode van de raad 2010-2014 de volgende raadsleden te benoemen tot lid van de “Bestuurscommissie Ruimte en Omgeving”:

    - namens de CDA-fractie:

    dhr./mevr.

    en dhr./mevr.

    - namens de D66-fractie:

    - namens de Focus-fractie:

    - namens de GOB-fractie:

    en

    - namens de GroenLinks-fractie:

    en

    - namens de PvdA-fractie:

    en

    - namens de Stadspartij-fractie:

    en

    - namens de SP-fractie:

    - namens de VVD-fractie:

  • V.

    voor de nog resterende duur van de zittingsperiode van de raad 2010-2014 de volgende raadsleden te benoemen tot voorzitter respectievelijk plaatsvervangend voorzitter: de heer / mevrouw …………………………. en dhr./mevr. ……………..;

  • VI.

    te bepalen, dat de portefeuillehouder Stedelijke Ontwikkeling voor iedere vergadering van de bestuurscommissie zal worden uitgenodigd; de portefeuillehouder kan zich tijdens de vergadering laten bijstaan door ambtenaren en kan zich ook laten vervangen door zijn plaatsvervanger in het college; indien geen collegelid aanwezig kan zijn, brengt een daartoe door de portefeuillehouder aangewezen ambtenaar de visie van het college in, waarbij de portefeuillehouder bestuurlijk verantwoordelijk blijft;

  • VII.

    voorts te bepalen, dat indien geen zienswijzen omtrent het ontwerp van een vvgb worden ingediend, deze vvgb automatisch definitief wordt op de dag na die, waarop de termijn voor het indienen van zienswijzen is verstreken;

  • VIII.

    vast te stellen de navolgende “Verordening Bestuurscommissie Ruimte en Omgeving”.

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

het college

: het college van Burgemeester en Wethouders;

de commissie

: de Bestuurscommissie Ruimte en Omgeving, ingesteld door de raad op grond van artikel 83 van de Gemeentewet;

wethouder

: de portefeuillehouder die de betreffende ruimtelijke ontwikkeling aan gaat;

griffier

: de griffier, als bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet;

secretaris

: de secretaris van de commissie.

Hoofdstuk 2 Taken en bevoegdheden

Artikel 2 Taken en bevoegdheden

  • 1. De commissie vervult een voorbereidende en besluitvormende taak in het kader van de door de wetgever aan de raad toegekende bevoegdheden met betrekking tot het omgevingsrecht.

  • 2. De commissie oefent de bevoegdheden uit die aan haar zijn gedelegeerd en betrekking hebben op artikel 2.27 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 6.5, eerste en tweede lid, van het Besluit Omgevingsrecht.

Hoofdstuk 3 Samenstelling en benoeming

Artikel 3 Aantal leden

  • 1. De commissie wordt als volgt samengesteld:

    • a.

      raadsfracties met 3 leden of minder: 1 zetel in de bestuurscommissie;

    • b.

      raadsfracties met 4 leden of meer: 2 zetels in de bestuurscommissie.

  • 2. Voor elke zetel in de commissie wordt een lid benoemd.

  • 3. Alle leden zijn tevens lid van de raad.

  • 4. Bij ontstentenis van een commissielid wijst de desbetreffende raadsfractie een vervanger aan.

Artikel 4 De voorzitter

  • 1. De voorzitter, alsmede de plaatsvervangend voorzitter zijn lid van de raad en lid van de commissie.

  • 2. De voorzitter, alsmede de plaatsvervangend voorzitter hebben stemrecht.

Artikel 5 Benoeming en duur

  • 1. De leden, de voorzitter en zijn plaatsvervanger worden benoemd door de raad voor de duur van de zittingsperiode van de raad.

  • 2. De voorzitter en de leden kunnen te allen tijde ontslag nemen.

  • 3. In vacatures wordt zo spoedig mogelijk door de raad voorzien.

Artikel 6 De secretaris

  • 1. De commissie wordt ambtelijk bijgestaan door de griffier, dan wel door een door hem aan te wijzen medewerker, werkzaam bij de griffie, die tevens zorg draagt voor de secretariaatswerkzaamheden ten behoeve van de commissie.

  • 2. De secretaris is aanwezig in alle vergaderingen van de commissie.

  • 3. De griffier kan in iedere vergadering aanwezig zijn.

Artikel 7 Samenstelling

  • 1. De wethouder is bij de vergaderingen van de commissie aanwezig. De wethouder is geen lid van de commissie, heeft geen stemrecht, zal het standpunt van het college verwoorden en zal eventuele vragen vanuit de commissie beantwoorden.

  • 2. De commissie kan in- of externe deskundigen uitnodigen om aanwezig te zijn bij de vergaderingen van de commissie of, door tussenkomst van de griffier, de opdracht verstrekken om advies uit te brengen aan de commissie.

Hoofdstuk 4 Werkwijze

Artikel 8 Vergaderfrequentie

De commissie vergadert zo vaak de voorzitter dit voor een goede vervulling van de taken nodig acht.

Artikel 9 Oproeping ter vergadering

  • 1. De voorzitter roept de leden tenminste tien dagen van te voren schriftelijk tot de vergadering op.

  • 2. De secretaris draagt in overleg met de voorzitter zorg voor de voorbereiding van de agenda van de vergaderingen van de commissie.

  • 3. De secretaris draagt namens de voorzitter zorg voor het ter openbare kennis brengen van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering, de terinzagelegging van de agenda en bijbehorende stukken, voor zover daarop geen geheimhouding is gelegd, en het bekendmaken van de door de commissie genomen besluiten.

Artikel 10 Ter inzage leggen van stukken

  • 1. Stukken, die dienen ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder in het gemeentehuis in Geleen ter inzage gelegd. De voorzitter maakt van de ter inzage legging melding in de openbare kennisgeving, als bedoeld in artikel 11. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2. Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht.

  • 3. Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier een lid inzage.

Artikel 11 Openbare kennisgeving

  • 1. De vergadering wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep door aankondiging in de plaatselijke bladen en door plaatsing op de internetsite van de gemeente ter openbare kennis gebracht.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt, onder verwijzing naar deze verordening:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

    • c.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht, als bedoeld in artikel 14.

Artikel 12 Presentielijst

Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid onmiddellijk de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de secretaris door ondertekening vastgesteld.

Artikel 13 Opening vergadering en quorum

  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur indien meer dan de helft van de leden aanwezig is.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde uur niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel dag en uur van de volgende vergadering op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen en niet later dan een week na de datum van de vergadering, als bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Op de vergadering, als bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De commissie kan echter over andere aangelegenheden alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

Artikel 14 Spreekrecht burgers

  • 1. Voor aanvang van de beraadslagingen kunnen aanwezige burgers gezamenlijk gedurende maximaal dertig minuten het woord voeren over geagendeerde onderwerpen.

  • 2. Het woord kan niet gevoerd worden over:

    • a.

      een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep open staat of heeft open gestaan;

    • b.

      benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend;

    • d.

      een onderwerp waarover het Presidium van de raad een afzonderlijke hoorzitting heeft belegd, waarin burgers het woord kunnen voeren.

  • 3. Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit binnen een redelijke termijn aan de secretaris. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp, waarover hij het woord wil voeren.

  • 4. De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 5. Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 6. De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter kan de deelnemers aan de commissievergadering toestaan aan insprekers een korte, verhelderende vraag te stellen. Er vindt geen discussie plaats tussen een inspreker en deelnemers aan de vergadering. De voorzitter of een lid kan een voorstel doen voor de behandeling van de inbreng van de burger.

Artikel 15 Verslaglegging

  • 1. Van elke vergadering wordt een verslag opgemaakt, dat een beknopte zakelijke weergave inhoudt van het besprokene. Het concept-verslag van de voorgaande vergadering wordt, zo mogelijk, aan de leden toegezonden, gelijktijdig met de schriftelijke oproep. Het verslag wordt op dat moment ook toegezonden aan de overige personen, die het woord gevoerd hebben.

  • 2. Bij het begin van de vergadering wordt, zoveel mogelijk, het verslag van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 3. De leden, de voorzitter, de griffier, de wethouders, de secretaris en de overige personen die het woord hebben gevoerd, hebben het recht een voorstel tot wijziging van het verslag aan de commissie te doen, indien dat verslag onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient 24 uur voor aanvang van de vergadering bij de secretaris te worden ingediend.

  • 4. In het verslag wordt in ieder geval melding gemaakt van de namen van de aan- en Afwezigen, gedane mededelingen, de inbreng van gebruikers van het spreekrecht en de Besluiten van de commissie.

  • 5. Het verslag wordt opgesteld onder de zorg van de secretaris.

  • 6. Het vastgestelde verslag wordt door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

Artikel 16 Besluitvorming (stemmen)

  • 1. De commissie besluit bij meerderheid van stemmen.

  • 2. Ieder lid is verplicht zijn stem voor of tegen uit te brengen.

  • 3. Indien bij een stemming de stemmen staken, wordt het nemen van een besluit tot een volgende vergadering uitgesteld, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend. Indien bij herstemming de stemmen wederom staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.

Artikel 17 Ondertekening van besluiten

Besluiten van de commissie worden ondertekend door de voorzitter en de secretaris en bij hun ontstentenis door hun plaatsvervangers.

Artikel 18 Voeren van rechtsgedingen, verweer e.d.

  • 1. De bevoegdheid, als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder f., van de Gemeentewet is voorbehouden aan de commissie, voor zover het zaken betreft aangaande de verklaring, als bedoeld in artikel 2.27 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 6.5, eerste en tweede lid, van het Besluit omgevingsrecht.

  • 2. De commissie kan zich hierin laten bijstaan door een daartoe door haar gemachtigde.

Artikel 19 Openbaarheid van vergaderingen

  • 1. De vergaderingen van de commissie zijn openbaar.

  • 2. De deuren worden gesloten, wanneer tenminste één vijfde van het aantal leden hierom vraagt of wanneer de voorzitter dit nodig acht. De commissie beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 3. Van een besloten vergadering wordt en afzonderlijk verslag opgemaakt dat niet openbaar wordt gemaakt, tenzij de commissie anders beslist.

Artikel 20 Geheimhouding van stukken

  • 1. De commissie kan omtrent het in de vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan haar zijn of worden voorgelegd, geheimhouding opleggen.

  • 2. Geheimhouding omtrent het in de vergadering met gesloten deuren behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt zowel door degenen die bij de behandeling aanwezig waren, alsmede door degenen, die op andere wijze van het behandelde en van de stukken kennis nemen, in acht genomen totdat de commissie de geheimhouding opheft.

  • 3. Ook de voorzitter kan omtrent de inhoud van de stukken die hij aan de commissie voorlegt geheimhouding opleggen. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat de voorzitter of de commissie de geheimhouding opheft.

  • 4. Op inzage in stukken waarop geheimhouding is gelegd, is artikel 25 van de Gemeentewet van toepassing.

Hoofdstuk 5 Informatie en toezicht

Artikel 21 Informatie en verantwoording

  • 1. De commissie informeert de raad en het college gevraagd en ongevraagd.

  • 2. De raad kan regels stellen omtrent de wijze waarop en de frequentie waarmee de commissie de raad informeert.

  • 3. De commissie brengt uitsluitend als geheel verslag uit aan de raad over de uitoefening van de door de raad aan haar overgedragen taken en bevoegdheden.

  • 4. Het college doet de commissie alle informatie toekomen die nodig is voor een goed functioneren van de commissie en neemt daarbij nadrukkelijk de wettelijke minimumvereisten van artikel 3.11 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in acht.

Artikel 22 Toezicht

  • 1. De voorzitter draagt er zorg voor, dat afschriften van de besluiten van de commissie binnen drie weken als volgt aan het bevoegde gezag in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht worden toegezonden:

    • a.

      in gevallen, waarin het provinciebestuur het bevoegde gezag is voor het nemen van een besluit omtrent de aangevraagde omgevingsvergunning: aan het provinciebestuur;

    • b.

      in gevallen waarin het college het bevoegde gezag is voor het nemen van een besluit omtrent de aangevraagde omgevingsvergunning: aan de raad en het college.

Hoofdstuk 6 Ambtelijke ondersteuning

Artikel 23 Ambtelijke bijstand commissie

De ambtelijk secretaris, als bedoeld in artikel 6, wordt ten behoeve van zijn functioneren bijgestaan door materiedeskundigen van de Clusters Dienstverlening en Beleid. Laatstgenoemden worden hiervoor door het college aangewezen.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 24 Wijziging of intrekking van de verordening

  • 1. De commissie kan een verzoek tot wijziging of intrekking van deze verordening indienen bij de raad.

  • 3. De raad kan de verordening te allen tijde wijzigen of intrekken. De raad kan niet daartoe overgaan, dan na overleg met de commissie.

Artikel 25 Evaluatie

  • 1. Een jaar na de instelling van de commissie vindt er een tussenevaluatie plaats door de commissie. De rapportage hierover wordt aan de raad verstrekt.

  • 2. Twee jaar na de instelling van de commissie vindt er een evaluatie van de commissie plaats door de raad.

Artikel 26 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als: “Verordening Bestuurscommissie Ruimte en Omgeving”.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag, volgend op die van haar bekendmaking.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad der gemeente Sittard-Geleen in zijn vergadering van 2 februari 2012.

De griffier
Drs. J.Vis
De voorzitter
drs. G.J.M.Cox

Toelichting Verordening Bestuurscommissie Ruimte en Omgeving

Algemeen

Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking getreden. Hierdoor werd de zogenaamde omgevingsvergunning een feit en verdween onder andere het projectbesluit uit de op 1 juli 2008 in werking getreden Wet ruimtelijke ordening (Wro). In de omgevingsvergunning zijn 27 vergunning-/toestemmingstelsels samengevoegd. De omgevingsvergunning moet leiden tot minder administratieve lasten voor burgers, bedrijven en gemeenten, betere dienstverlening aan burgers en bedrijven, kortere procedures en het voorkomen van tegenstrijdige voorschriften.

De Wabo introduceert voor de gemeenteraad de “verklaring van geen bedenkingen” (vvgb). Een vvgb is in de daartoe aangewezen gevallen noodzakelijk om een omgevingsvergunning te kunnen verlenen. Is een vvgb vereist (bij voorbeeld in gevallen waarin afwijking van het geldende planologische regime aan de orde is), dan volgt uit de Wabo (art. 3.10, lid 1, onder e.) dat de uitgebreide voorbereidingsprocedure moet worden gevolgd. Dat houdt onder meer in, dat het ontwerp van de aangevraagde omgevingsvergunning en alle daarmee verband houdende stukken (waaronder een gedegen ruimtelijke onderbouwing en het ontwerp van de door de raad af te geven vvgb) gedurende zes weken ter inzage moeten worden gelegd met voor “een ieder” de mogelijkheid een zienswijze kenbaar te maken bij het “bevoegde gezag”.

Na afloop van de inzagetermijn neemt het bevoegde gezag, nadat de raad een definitief besluit omtrent de vvgb heeft genomen, een besluit omtrent de aangevraagde omgevings-vergunning. Dit uiteraard met “medeneming” van de ingekomen zienswijzen.

Normaliter is ons college het bevoegde gezag voor het nemen van een besluit omtrent de aangevraagde omgevingsvergunning. Uit de Wabo vloeit echter eveneens voort, dat daar waar het gaat om (grote) industriële complexen, het college van Gedeputeerde Staten het bevoegde gezag is. In Sittard-Geleen moet daarbij vooral gedacht worden aan (ruimtelijke ontwikkelingen op) de Chemelot-site: G.S. van Limburg vormen daarvoor het bevoegde gezag.

Het feit, dat een vvgb is vereist en dat daartoe door de raad een besluit moet worden genomen, vergt de nodige afstemming tussen de raad, het college en – in “Chemelot-gevallen” – G.S. van Limburg.

De voorbereiding van en de besluitvorming over de vvgb heeft de wetgever, gelet op de aard en strekking daarvan, voorbehouden aan de raad. Het college kan hierin geen formele rol vervullen. Daarenboven heeft de wetgever delegatie van de vvgb aan het college uitgesloten.

Aan de uitgebreide voorbereidingsprocedure is – voor het bevoegde gezag – een maximale beslistermijn verbonden van 26 weken, met de mogelijkheid deze termijn eenmaal te verlengen met ten hoogste zes weken. Het is in de praktijk nagenoeg ondoenlijk gebleken om het bevoegde gezag in staat te stellen tijdig op een ingediende aanvraag omgevings-vergunning te beslissen, te meer nu in de huidige praktijk de raad twee maal een besluit omtrent de vvgb moet nemen: in eerste instantie omtrent het ontwerp van de vvgb, in tweede instantie omtrent de definitieve vvgb (dan wel de weigering daarvan). Deze problematiek manifesteert zich met name in “Chemelot-gevallen”, waarin G.S. het bevoegde gezag zijn. Recente voorbeelden daarvan zijn de Railterminal Chemelot en het - ten tijde van het ter perse gaan van deze toelichting - nog te realiseren R & D-gebouw van Lanxess op de Chemelot Campus.

Nu delegatie van de aan de raad toekomende vvgb-bevoegdheden aan het college is uitgesloten, vormt delegatie van deze bevoegdheden aan een op artikel 83 van de Gemeentewet gebaseerde bestuurscommissie een bruikbaar alternatief. Op deze wijze is een aanzienlijk meer flexibel en (dus) minder tijdrovend besluitvormingsproces omtrent de vvgb realiseerbaar, terwijl tegelijkertijd – gelet op de in de verordening opgenomen wijze van samenstelling van die commissie – geen afbreuk wordt gedaan aan de positie van de in de raad vertegenwoordigde fracties.

Om de afstemming tussen raad en college zo optimaal mogelijk te doen zijn, zal de des-betreffende portefeuillehouder uit het college worden uitgenodigd voor de vergaderingen van de bestuurscommissie. Ook is voorzien in vaste ambtelijke ondersteuning van de commissie.

Artikelsgewijs

Artikel 1 Begripsbepalingen

Gekozen is voor een commissie ex artikel 83 van de Gemeentewet, omdat aan een dergelijke functionele commissie de bevoegdheid tot het nemen van besluiten door de raad kan worden gedelegeerd.

Artikel 2 Taken en bevoegdheden

De in deze toelichting onder “Algemeen” geschetste gang van zaken en de daaraan verbonden problematiek rond de facilitering van het bevoegde gezag waar het gaat om tijdige besluitvorming omtrent aangevraagde omgevingsvergunningen, vormt de aanleiding tot de instelling van de “Bestuurscommissie Ruimte en Omgeving”. De door de raad aan deze bestuurscommissie overgedragen taken en bevoegdheden hebben in het bijzonder betrekking op de figuur van de vvgb.

De (Wabo-)wetgever heeft de beslissing over de vvgb en de voorbereiding ervan voorbehouden aan de raad. Tegen de achtergrond van de Wet dualisering medebewinds-bevoegdheden hebben college en raad in het kader van de Wabo een andere rol en dus ook bevoegdheid gekregen. Weigert de raad een vvgb af te geven, dan moet het college – in Chemelot-gevallen het college van G.S. van Limburg – de aangevraagde omgevings-vergunning weigeren. De beslissing daarover en de voorbereiding daarvan ligt exclusief bij de raad. Aan een vvgb kunnen bovendien door de raad voorschriften worden verbonden, die hij nodig acht in het belang van een goede ruimtelijke ordening. Het bevoegde gezag is verplicht deze voorwaarden “een op een” op te nemen in de omgevingsvergunning.

Het is in het kader van de voorbereiding van de beslissing over een (ontwerp-)vvgb noodzakelijk, dat het bevoegde gezag een aanvraag omgevingsvergunning “per omgaande” voorlegt aan de raad. De omgevingsvergunning kan alleen worden verleend, nadat de raad een vvgb heeft afgegeven.

Alvorens te kunnen beslissen over de vvgb, moet het bevoegde gezag eerst een voornemen tot het verlenen, dan wel tot het weigeren van de aangevraagde omgevingsvergunning ter inzage leggen. Daartoe dient het te kunnen beschikken over een ontwerp-vvgb, dan wel een voornemen tot weigering van de vvgb.

Bij de uiteindelijke (definitieve) beslissing omtrent de vvgb moeten de ingediende ziens-wijzen, voor zover die gericht zijn tegen de vvgb (lees: de ruimtelijk-planologische aspecten van de aangevraagde omgevingsvergunning), worden gewogen.

Eventuele andere, niet ruimtelijk-planologische, onderdelen van de ingekomen zienswijzen worden gewogen door het bevoegde gezag.

Overigens komt ook het bevoegde gezag (college van B & W / college van G.S.) het recht toe een zienswijze in te dienen omtrent het ontwerp- c.q. beroep aan te tekenen tegen het definitieve besluit omtrent de aangevraagde omgevingsvergunning.

Gelet op de wettelijke termijnen en op het feit, dat het in het kader van de dienstverlening gewenst is, dat aanvragen om omgevingsvergunning qua procedure een zo kort mogelijke doorlooptijd kennen, kan het overdragen van de taken en bevoegdheden met betrekking tot de vvgb aan een bestuurscommissie een enorme (tijd-)winst betekenen. Dat daarbij afstemming met het bevoegde gezag, zoals trouwens ook voorgeschreven door de Wabo, essentieel is, staat buiten kijf. Het is dan ook om die reden, dat de portefeuillehouder – als adviseur – aan de bestuurscommissie is toegevoegd. Hij of zij is geen lid van de commissie en heeft evenmin stemrecht.

Ook de – op inhoud – noodzakelijke ambtelijke ondersteuning van de commissie is bij de hiervoor bedoelde afstemming van belang.

Artikel 3 Aantal leden

Artikel 83 Gemeentewet schrijft voor wie er geen lid van de bestuurscommissie kunnen zijn: de burgemeester en de wethouders.

De in dit artikel opgenomen wijze van samenstelling van de bestuurscommissie vindt haar grondslag in het streven naar een commissiesamenstelling die een afspiegeling vormt van de raadssamenstelling.

Artikel 4 De voorzitter

In de verordening is gekozen voor een voorzitter, die ook lid (met stemrecht) van de commissie is.

Artikel 5 Benoeming en duur

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 6 Ambtelijk secretaris

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting, behalve dat ook de mogelijke aanwezigheid van de griffier in dit artikel is opgenomen.

Artikel 7 Samenstelling

Voor de noodzakelijke afstemming tussen de commissie en het “bevoegde gezag” is het optreden van de portefeuillehouder essentieel. Daarnaast is het gewenst dat de commissie in de gelegenheid wordt gesteld om alle vakinhoudelijke expertise te raadplegen, in- of extern, zodat aan de haar toegekende taken en bevoegdheden optimaal invulling kan worden gegeven.

Artikel 8 Vergaderfrequentie

In verband met de tijdsdruk, die doorgaans rust op aanvragen om omgevingsvergunning, waarbij een vvgb vereist is, is de termijn waarbinnen een nieuwe vergadering moet worden belegd beperkt tot één week.

Artikel 9 Oproepen ter vergadering

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikelen 10 t/m 14 Vergaderorde en spreekrecht

Deze artikelen zijn overgenomen uit de Verordening voor de raadscommissies 2010.

Artikel 15 Verslaglegging

In dit artikel zijn opgenomen de bepalingen van artikel 18 van de Verordening voor de raadscommissies met aanpassingen vanwege het specifieke karakter van de bestuurscommissie (i.h.b. lid 4).

Niet overgenomen zijn de bepalingen over aanvullende eisen van het Presidium aan de verslaglegging en over de verplichting tot het maken van een integrale geluidsopname.

Artikel 16 Besluitvorming (stemmen)

In dit artikel wordt de besluitvorming in de bestuurscommissie geregeld.

Artikel 17 Ondertekening van besluiten

Aangezien de commissie besluiten neemt, waartegen – zij het uitsluitend in het geval van weigering van de vereiste vvgb - kan worden geageerd, moet ook de bevoegdheid tot het ondertekenen van die besluiten worden geregeld.

Tegen een afgegeven vvgb kan uitsluitend worden geageerd in het kader van het door het bevoegde gezag te nemen besluit omtrent de aangevraagde omgevingsvergunning. De vvgb wordt namelijk geacht van dat besluit onderdeel uit te maken.

Artikel 18 Voeren van rechtsgedingen, verweer e.d.

Daar waar de bevoegdheid tot het voeren van rechtsgedingen, het leveren van verweer e.d. aan de orde is met betrekking tot de vvgb, komt weer het exclusieve karakter van dat instrument naar voren. Aangezien formeel gezien het college (meer in het algemeen: het bevoegde gezag, dus ook: G.S.) en de commissie tegenover elkaar kunnen komen te staan in een geding, is het ongewenst deze bevoegdheid niet ook aan de commissie toe te kennen. Dat kan ook nu in de ambtelijke ondersteuning van de commissie is voorzien. Daarbij is het wel van belang, dat ook een ambtelijke vertegenwoordiger/afvaardiging, dan wel een externe deskundige namens de commissie kan optreden. Dit is geregeld in het tweede lid van dit artikel.

Artikel 19 Openbaarheid van vergaderingen

In dit artikel is geregeld, dat de commissie in beginsel in openbaarheid vergadert, tenzij er redenen zijn, die zich daartegen verzetten. De beslissing of er in beslotenheid wordt vergaderd is aan de commissie.

Artikel 20 Geheimhouding van stukken

In dit artikel is aangesloten bij de regeling, zoals die geldt op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.

Artikel 21 Informatie en verantwoording

Op advies van de Commissie SMCD zijn de bepalingen over de heroverweging geschrapt. Bij handhaving daarvan zou de beoogde tijdwinst teniet worden gedaan. Dit laat onverlet dat op grond van artikel 85, tweede lid, van de Gemeentewet de raad bevoegd is om besluiten van de bestuurscommissie te vernietigen indien het besluit in strijd is met het recht of het algemeen belang.

Artikel 22 Toezicht

De Commissie SMCD heeft negatief geadviseerd over de oorspronkelijke toelichting op dit artikel, waar sprake was van een nadrukkelijke rol voor de portefeuillehouder. De bestuurs-commissie is leidend in de evaluatie.

De formulering van dit artikel hoeft niet te worden aangepast.

Artikel 23 Ambtelijke bijstand commissie

Het is van belang, dat de commissie c.q. haar secretaris ambtelijk wordt ondersteund door deskundigen uit de gemeentelijke organisatie en dat hiervoor ambtenaren aan de commissie worden toegewezen.

Artikel 24 Wijziging of intrekking van de verordening

Dit artikel behoeft gen nadere toelichting.

Artikel 25 Evaluatie

Met bestuurscommissies als deze “Bestuurscommissie Ruimte en Omgeving” is landelijk nog weinig ervaring opgedaan. Het is mede daarom van groot belang de instelling en het functioneren van een dergelijke commissie in Sittard-Geleen te evalueren. In eerste instantie kan dat door de commissie zelf (een jaar na instelling) een tussenevaluatie te laten uitvoeren. In tweede instantie zal de commissie (twee jaar na instelling) geëvalueerd worden door de raad.

Artikel 26 Citeertitel en inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.